Men meldt uit 's Hage 8 Sept. het volgende:
De residentie schijnt bijzonder goddeloos te zrjn. De
predieatien in de open lucht op de kermis door den heer
Esser en andere godvruchtige mannen gehouden, «orden
thans weder door die heeren voortgezet; althans dezen avond
is genoemde heer weder bezig, op de Kalvermarkt, in de
onmiddelijke nabijheid van liet meest beruchte gedeelte der
stad, te midden van een tal van vrouwen in die buurt te
huis behoorende en militairen, het evangelie te verkondigen.
Aan dergelijke excentriciteiten belooft voorzeker zich niemand
te ergeren, maar wel aan de taal die men van de toegevloeide
menigte moet hooren, eu die men niet zou vernemen indien
geen geestdrijvers, al moge het met een goed doel zijn, tot
zulke dwaze en onvruchtbare middelen hun toevlugt namen.
Veel goeds kan daaruit nimmer voortvloeijeualleen, zooals
reeds dezen avond is gebleken veel last voor de politie.
Van onderscheidene zijden aan de Hooge Regering
adressen wordende ingezonden voor de invoering van een
uniformbriefport a vijf cent, kunnen wij mededeelen, dat als
aanvankelijk gevolg daarvan reeds voorbereidende maatregelen
worden genomen, door het opmaker, van statistieke opgaven
aan de postkantoren van het getal der brieven, thans ver
zonden en ontvangen wordende in de tegenwoordige postrayons.
De V. Solt. Cl. toont er zijne ergenis over, dat aan
den heer Busken Huet, volgens diens eigen verklaring, door
den minister Hasselman vrije overtogt is verleend naar Indie,
toen hij als redacteur van de Jaoabode daarheen op reis
ging. 's Lands geld was uitgegeven, om iemand de verplaatsing
gemakkelijk te maken, dien de minister gaarne als dagblad
schrijver naar Indie zou zien vertrekken. Dit wekt vermoedens,
die op het aannemen dier welwillendheid noodwendig volgen.
De gemeenteraad te Haarlem heeft besloten, den raad
van administratie der Nederlandsche rail-route maatschappij
bij exploit te nopen, binnen 3 maanden den railweg tusschen
Amsterdam en Haarlem in werking te brengen, of de gelegde
rails weg te nemen.
Maandag avond tusschen 7 en S ure stond de groote
stal der rijdende artillerie te Amersfoort, 150 a 200 ellen
lang, over de geheele lengte in brand. Aan blusschen viel
niet te denken, doch slaagde men er in de aangrenzende
panden te beschermen. De vuurgloed was ontzettend, zoo
als zich ligtelijk bij eene dergelijke lengte laat begrijpen.
In den stal bevonden zich eenige honderde rijks- en offi
ciers-paarden, waarvan, naar men voorloopig taxeert, meer
dan honderd zijn verbrand, terwijl de paarden, die aan den
vuurgloed ontsnapten, voor het ineerendeel door de stad en
langs de wegen renden en dus allengs zullen moeten worden
opgevangen. Tusschen 10 en 11 ure waren de vlammen,
bij gebrek aan voedsel, grootendeels verdwenen, doch bleef
alles binnen in de stal nog brandende of smeulende.
Er liggen in den afgebranden stal, waarvan alleen de
steenen muren nog staan, ongeveer 120 verbrande en half
verbrande paarden. Er moeten bij het uitbreken van den
brand ruim 300 paarden in de stal geweest zijn, waaronder
eenige officierspaarden die geassureerd waren. De rijkspaar
den zijn, naar men zegt, niet geassureerd. In de kleinere
stallen, van den grooten verwijderd, is alles in volmaakte
orde. Een aantal rijks- en offieierspaarden waren in het einde
van Augustus met de batterij rijdende artillerie naar het
kamp bij Milligen vertrokken.
Uit Meppel meldt men De in de vorige week op
No. 7473 gevallen prijs van f 20,000 der staats-loterij heeft
tot een zonderling incident aanleiding gegeven. De heer
W. Somer, te Assen, collecteur, gaf bij ontvangst van het
telegram dienaangaande onmiddelijk kennis aan den debitant
J. van der Horst, te Hoogeveen, die nog in het bezit van
vier twintigsten was doch daar ook reeds bij den debitant
te dezer stede, die een vijfde lot had gedebiteerd, een tele
gram van gelukwensehing uit 's Gravenhage was ontvangen
en enkelen hiervan kennis droegen, bragt de toevallige inzage
van 't opschrift der kennisgeving aan van der Horst, laatst-
bedoelden op den inval, dat ook dezen tot de gelukkigen
behoorde. In allerijl begaf zich een tweetal hunner per extra
rijtuig naar Hoogeveen; doch daar de debitant, die tevens
als marskramer in petten handelt, zich te Dedcmsvaart be
vond, reed men verder en zag zich bij de uitgestrektheid
dier plaats en ,t invallen van den avond, in de onmogelijk
heid, hein op te sporen. Goede raad was duur, men trok
een derden persoon aldaar in 't geheim deze zou alle moeite
doen om hem te ontdekken en alsdan zou de winst ouder
ling worden gedeeld. Deze persoon slaagde naar wensch
de vier twintigsten werden door hem of zijne handlangers
aangekocht en slechts twintig minuten later werd den debi
tant het nagezonden berigt van den heer Somer overhan
digd waarop hij tot schrik ontwaarde, op welk een ont
zettende wijze men hem had beet gehad.
Toch verneemt men thans, dat de eerste bewerkers dezer
daad, alle onkosten en pogingen oin in 't bezit van den ge
deeltelijken prijs, f 3400, te geraken, te vergeefs hebben
aangewend; daar de deelgenoot te Dedemsvaart nergens var.
wil weten en zich houdt alsof er niets gebeurd is.
Uit Meppel meldt men ons, dd. 1 dezer
Een treurig voorval, dat heden in den vroegen morg^Bl
alhier plaats vond, het uit het Diep ophalen van het lijlfl
eener behoeftige weduwe, die eene kleine negotie dreef, en v
welk ongeval aan zelfmoord wordt toegeschreven uit bange
vrees voor de toekomst, geeft ons aanleiding tot de opmerking,
dat zij eenigermate het offer geworden is -eener ongelukkige
bepaling in de vigerende armewet; namelijk het beruchte
artikel 44, dat aan de gemeentebesturen het regt toekent,
om armen elders bedeeld wordende op te eischen zoodra 't
hun goeddunkt. Ook zulks was hier het geval. Met eene
geringe wekelijksche ondersteuning van 1 gulden voor huur
enz., had zij op haren ouden dag misschien nog wel een
poos voortgesukkeld; doch 't bestuur der plaats waar zij te
huis behoorde, eene gemeente op 't platte land in Overijssel,
vond goed haar deze toelage te weigeren en gebood hare
overkomst, volgens't ariikel bovengenoemd, vóóruit kunnende
berekenen, dat zij zulks toch niet doen zou, en zich liever
van povere inkomsten zou blijven behelpen dan op liareu
ouden dag de stad verlaten, waar zij reeds zoo vele jaren
had gewoond en misschien hier of daar nog wel een hand
vond, die bij wijlen haar droevig levenslot verzachtte.
Hoe 't zij, er op te wijzen rekenen wij ons ten pligt;ook
tot een wenk voor de algemeene armbesturen, om het regt
der wet nietvoor alle gevallen op dezelfde wijze toe te passen.
De Aruh. Ct. geeft weder de volgende berigten van de
kust van Guinea, gedagteekend van de Kaapstad(p) 2 Aug.
Er is weinig verandering in den staat van zaken geko
mendagelijks worden holiaudsche onderdanen door de Fan-
tijnen gevangen genomen en velen onthoofd. Het vredes
traktaat is geheel mislukt en na den regentijd zal de oorlog
weder met volle kracht losbreken. Niemand begrijpt zich
de laauwheid van het bestuur dat niets doet oin uit dien
toestand te geraken. Het laat de negers geheel aan hun
lot over.
Naar ik verneem, zullen de inlandsehe hoofden een ver
zoek aan den Koning zenden om hulp, waarop zij, naar zij
zeggen, volgens de bestaandp overeenkomst aanspraak heb
ben; zij hebben dat zoo geheim behandeld dat er niets van
uit is gi-lekt men zegt dat de gouverneur een afschrift
heeft ontvangen, doch niet conform aan het origineel.
Naar ik hoor heeft de gouverneur een belangrijke som
gelds aan de Elmina's verstrekt, sommigen zeggen f 4000.
Dit heeft een goeden indruk gemaakt. Het verbod om kruid
en andere oorlogsbehoeften te verkoopen is ingetrokken zoo
dat te Cape Coast en elders zeer veel omgaat.
Ik zie, en velen met mij, de zaken duister in, want zonder
een krachtigen greep van het Nedtwlandsch gouvernement,
zullen de zaken nooit tot een goed einde worden gebragt.
Het vijftiende nommer van la Lanlerne is verschenen.
Napoleon III heeft zeven-achtste gedeelte er van zelf ge
schreven. liochef'ort heeft zich vergenoegd met eene korte
voorrede en met een slot, hetgeen hem zeker weder nieuwe
vervolgingen in Frankrijk zal op den hals halen. Waar
schijnlijk is het nommer in Frankrijk slechts uitgegeven om
in beslag genomen en voor de regtbank gebragt te worden.
De uittreksels uit de werken en redevoeringen van Lodewijk
Napoleon zijn met talent en met de grootst mogelijke ondeu
gendheid gekozen. Niemand zal ze kunnen lezen, zonderden
schrijver even gestreng te veroordeelen als Roehefort dit doet.
De te Brussel uitkomende Etoile P.ehje wolk blad in der
tijd zich zeer sterk tegen de afdamming der Ooster Schelde
heeft verklaard), erkent thans, dat de uitkomst der onderne
ming op merkwaardige wijze de Nederlandsche ingenieurs
van den waterstaat in het gelijk heeft gesteld, die steeds heb
ben voorspeld, dat de afdamming, wel ver van het vaarwater
der Wester-Schelde te bederven, veeleer zou strekken tot
verbetering van dit vaarwater. Niet alleen toch zijn, naar
men verneemt, de voorspellingen ten volle verwezenlijkt, en
dat wel gedurende dezen zomer, een der droogste welke men
zich herinnert, zoodat zelfs de zandbank, die zich in de laatste
jaren voor Bath had gevormd, langzamerhand opgeruimd wordt
maar men begint te vreezen voor een zoo hoogen waterstand
dat daardoor dijken, zoo al niet in België, dan toch zeker
in Nederland in gevaar zullen kunnen worden gebragt. De
Belgische minister van binnenlandsche zaken heeft beloofd,
in de kamers mededeelingen te zullen doen aangaande de pei
lingen, die sedert de afdamming regelmatig geschieden, zoodat
men weldra officiële berigten zal ontvangen betreffende de
bevaarbaarheid der Wester-Schelde.
Te Spandau heeft in bijzijn des konings, 11. week een
vergelijkende schietwedstrijd plaatsgehad met de verschillen
de achterlaad-geweren, bij de Europesche legers in gebruik.
Daarbij bleek het Pruisisch geweer den voorrang te bezitten;
het Snider geweer, bij de Eng. en Ned. legers ingevoerd kwam
in de tweede plaats, terwijl aan het Fransche Chassepot-ge-
weer den derden rang werd toegewezen.
Dat men nog niet aan het einde is gekomen met het
uitvinden van de meest gemakkelijke manier om zijn vijand
te vernietigen, blijkt uit het volgende, dat uit Christiania
wordt geschreven:
Er zijn hier dezer dagen hoogst belangrijke proeven ge
nomen met een schietwerktuig, dat door den uitvinder, den
heer Steenstrup, in Horten (Duitschland) met den naam van
Kuc/elspritze" is bestempeld. De toestel is op eene kar met
twee wielen bevestigd, en kan door twee mannen worden