IMfmiJKE STAND SiF.lt GEMENTETEXEL. BURGERLIJKE STAND DER GEMEENTE WIERINGEN. Bij zulk eene gelegenheid zag ik dat de behandeling der be grooting voor de oost een algevaardigde er over klaagde, dat in Indie de gewichten die de regering gebruikt te licht zijn, omdat zij in dat klimaat zoo erg roesten. Was er dan nie mand in de kamer, dacht ik, die weet dat een stuk ijzer dat geroest is, niet lichter, maar zwaarder is geworden Roesten is zich verbinden met zuurstof, en het ijzer wordt dus zoo veel zwaarder, als de zuurstof weegt die er zich mede ver bindt. Dat heb ik op school geleerd. De Berg-, Haff-, Hof-, Saaij- en andere lieden, die een rilling krijgen als van mid delbaar onderwijs wordt gesproken, en zeggen dat wij op de hoogere burgerscholen zulke vreeselijke dingen leeren (waar van ik nooit iets heb bemerkt), kunnen hieruit zien, dat op die scholen toch wel wat bruikbaars wordt geleerd. Een leerling van de 3de klasse eener hoogere burgerschool (met permissie). Door het bestuur van het Auti-Dagbladzegelverbond is dezer dagen een adres aan de Tweede Ka mer der State Generaal gezonden, waaraan wij de volgende zinsneden ontleenen: Wij mecuen te mogeu betwijfelen of in de twintig jaren, die sedert de grondwetsherziening verliepen, de belangstelling in de publieke zaak liier te lande zoo algemeen en zoo groot is geworden, ah men in 1848 met grond mogt verwachten. Op weinige uitzonderingen na wordt het ten overvloede bij elke verkiezing bewezen, en hiervan is de oorzaak voor een goed deel gelegen in het ontbreken van een onmisbaar element in het politieke leven van ons volk; een goeden dagbladpers in den ruimsten zin. Wil men zonder overdrijving in één trek den belangrijken invloed schet sen van goede dagbladen op den intellectuelen en socialen toestand van een volk, dan kan men zeggen dat zij het werk onderhouden en voortzetten dat door het onderwijs is begonnen. Voor ds massa der bevolking is, nadat de school verlaten is, eigen onderzoek nog de ecnige weg tot ontwikkeling en het is de schoone roeping der dagbladpers om dagelijks wat op het gebied van letterkunde, wetenschap en kunst, gewigtigs voorvalt, iu eenvoudigeu en ge makkelijk verataaubaren vorm te brengen, ouder de oogeu van velen. En hoezeer kan zij harerzijds niet tot bevordering van kunst en wetenschap medewerken, door de critiek van zaakkuudigen op te nemen of te reprodu ceren; boekbeoordeelingen, kunst en tooneelrecensicn, met zaakkennis en waarheidsliefde geschreven, moeten daartoe de kolommen versieren van bijna elk nnmmer. Geene nieuwe uitvinding, geen gewigtig voorval op commer- ciëel of industrieel gebied mag onvermeld worden gelaten. Elke stand in de maatschappij moet er voorlichting viuden omtrent hetgeen hem het meest ter harte gaat, en voor allen moet het dagblad, door zijn rijken en dege- lijken inhoud, tot vraagbaak strekken. En hoe is het nu overigens met de dagbladen hier te lande gesteld Stichten zij dat veelzijdig nut waartoe de dagbladpers bestemd is Eensluidend is het antwoord op deze vraag ontkennend 1 En inderdaad, zonder te kolt te doen aan de verdiensten van hen, die in de gegeven omstandigheden zich met eere kwytcn van hun taak, kunnen ook wij niet anders dan dat oor deel onderschrijven. De oorzaak Zij is niet ver te zoeken. Hét zegelrecht is het dat de han den bindt en als een hinderpaal in den weg treedt tegen elke uitbreiding, alle afdoende verbetering. Het zegelrecht maakt vooreerst de dagbladen duur en voorwaar in niet geringe mate I De natuurlijke loop der dingen brengt mede, dat onder hen, die van het onvoldoende onzer dagbladen overtuigd zijn, er velen gevonden worden, die de lust en de kracht gevoelen om naar beter te streven en het plan opvatten tot de oprigting van een nieuw dagblad. Maar hier alweder komt liet Zegel belemmerd tusschen beiden. Alleen de eerste zoogenaamde proefnummers, die, gelijk van zelf spreekt, iu ruimen getale alom gratis verspreid dienen te worden, verslinden alleen reeds een belaugrijk kapitaal. Geen exemplaar dat niet vóór zijne verschijning aan den liscus den tol heeft moeten betalen. Daarbij komt dat hier te lande, en dit juist door den prijs der couranten en dus wegens het zegel, het stelsel van abonnementen bijna bij uitslui ting heerscht. Aan den opeubare weg worden immers geene couranten ver kocht. Buitenslands moge men tot zelfs de verschillende editieu der dagclijk- sche couranten overal rondventen en het grootste deel van het debiet der dagbladen juist in dit talrijke verkoopen van zulke enkele exemplaren bestaan, bij ons worden, behalve cenige weinigen, aan slechts enkelen der grootere spoorwegstations en dan nog alleeu op bepaalde uren, geene losse nnmmers te koop geboden. En toch de voordeeleu van zulk een stelsel, de gereede betaling en het dadelijk terug erlangen der voorschotten springen duidelijk in het oog. Deze voorschotten aanmerkelijk vermeerderd met het vooruitbe taalde zegelrcgt zijn daarentegen hij ons voor eene courant van ceuigeu om vang zóó groot, dat zonder een aan zienlijk kapitaal do oprigting van een dagblad tot de onmogelijkheden behoo,rt; Het blijkt uit de geschiedenis van al onze grootere bladen, dat, ondanks de verstandige besteding van' zulk een kapitaal, toch na weinig tijd de geldschieter op nieuw wordt opgeroepen, en eerst wanneer aan zulk een beroep herhaaldelijk gevolg is gegeven, wan neer jaren verloopen en tonnen gouds uitgegeven zijn, zal het dagblad alp gevestigd kunnen worden beschouwd. Aan het zegel de schuld dat wij zoodoende hier de heilzame werking der mededinging missen. Met de steeds toouemende eischcn van bet publiek ver meerderen de vereischto voorschotten en wordt het monopolie der bestaande bladen versterkt. Men wijst als tegenwerping op een enkel geval als dat van de Residentie of van Rotterdam, waar jongere bladen de ouderen hebben verdrongen. Maar men zal niet kunnen ontkennen, dat meer dan hare voor treffelijkheid, de kracht der beschikbare kapitalen aan de jongeren de over winning bezorgde en men zal niet kunnen bewereu, dat al ware het slechts met het oog op de politieke rigting die. de verslagenen vertegenwoordigden, deze opgehoudeu hadden in een bepaalde behoefte te voorzien. Waar de concurrentie zich derhalve hij uitzondering een weg baant, is zij geen blij - vende, weldadige, tol werkzaamheid ton voordcelc van het publiek prikkelende wedijver maar een strijd op leven en dood, die ten slotte slechts uitloopt op een verwisseling van monopolie. Het adverteuticzegel, om ook hiervan met een woord te gewagen, heeft nadeelen van anderen aard. De prijsverhoogiDg die zij medebrengt houdt nu eens het adverteren, dan weder het herhalen van adverteutien tegen. Dat zij het verbruik vermindert is een zoo algemeeu toegestemde regel, dut het overbodig schijnt dit nog te bctoogeu tegenover dc gedrongen en paradoxale redeneringen van hen die het ontkennen. Het zegel der adverteutien levert in allen gevalle, als men het dagbladzegel eenmaal afschaft zóó weinig aan de schatkist op, dat het daarom reeds als belasting onhoudbaar zoude worden. Zietdaar in korte trekken u nog eenmaal den toestand onzer dagbladen onder de zegelwet aangewezen. Wat zal het gevolg zijn van hare opheffing? Zal dan als met een tooverslag alles van aanzien veranderen Niets is meer van ons verwijderd dan deze illusie. Maar wat wij met allen ernst en aandrang beweren, is, dat door dc vrijheid.eene eerste schrede gedaan wordt naar het ge- weuschte doel. Thans is de pers aan de banden gelegdgeeft haar de vrij heid weer en de mogelijkheid tot verbetering is daar. En dit is het wat wij van donwetgever verlangen. Het dagbladzegel wordt als belasting niet drukkend genoemd Klinkt dit argument voor zijn behoud niet als bittere satyrc Zoo men toegeeft, dat do meeste burgers hunne dagbladen voor een korten tijd huren of in uiispan- ningsplaatsen lezen, is dat niet het beste bewijs, dat ook in ons land dag bladen een behoefte zijn, zóó sterk, dat nu bet zegel haar voor de mcesten te duur maakt, allerlei middelen te baat genomen worden om, zij het dan ook gebrekkig, des ondanks die behoefte te voldoen. Het verdwijnen dier gewoonte, een noodzakelijk gevolg van de verschijning van degelijke goedkoope bladen, zal het debiet onzer dagbladen aanzienlijk doen vermeerderen en daardoor de mogelijkheid om aan het volk te geven waarnaar het vraagt geboren worden. Van hen die op de aangegevene wijze hunne couranten lezen zal voorzeker een aanzienlijk deel tot den kring der ahonnenten of tot dien der koopers van losse nummers overgaan, zoodra zij tegen eene betrekklijk geringe verhooging der som welke zij thans aan hunue .courantcn-lectuur besteden zicli den eigendom van ccnc degelijke courant kunnen verzekeren. Vreemd schijnt het in ieder geval dat zij die aan het bloeijen eener goede dagbladpers in ons land twijfelen en die dc mocijelijkhedeu waarmede onze journalistiek heeft te kampen breed uitmeten diezelfde pers door het heffen eeuer belasting nog willen treffen. Wij vragen om al deze redenen met vertrouwen van do vertegenwoordi gers der Ilollaudsche natie, die den roem heeft mogen verwerven van on der de eersten te zijn in dcu rij der natiën, die het vrije verkeer der vol keren hebben voorgestaan, huldigt ook hier het heilzame hegiusel van vrije mededinging. Wilt vooral ook bedenken, dat de maatregel door vermeerdering van het vervoer van drukwerken door de posterijen gedeeltelijk- een a?quivelent in zich zelf draagt. Wij ziju den minister dankbaar, die in zijne memorie van toelichting op het wetsontwerp tot verhooging van den accijns op het ge distilleerd, zich ten opzigte van het equivelent zoo duidelijk op ons standpunt stelt, als hij zegt: „geene zoo overwegende bedenking te hebben tegen dc onderwerpclijke verhooging van f 3.00 per vat." Wanneer de minister dus blijkbaar toont, dat liem de maatregel der zegelafschatling zoo gewigtig voorkomt, dat hij tevreden is, waar het do equivalenten geldt, zoo daarte gen bij hem geene overwegeude bezwaren bestaan, dan mogen wij de hoop koesteren, dat uwe vergadering, op grond vau al hetgeen door óns hierbo ven aangevoerd is evenzoo, uithoofde van het liooge gewigt cu de dringendo wenschelijkheid der voorgestelde hervorming gemakkelijk tot eenstemmigheid omtrent de equivalenten zal komen. Het dagbladzegel ingevoerd niet enkel om belasting te wezenmaar juist om de drukpers te beteugelen, is bij alle beschaafde volken verdwenen. Dat Nederland ook iu dit opzigt niet langer bij hem achtersta De maatregel wordt door een groot deel ouzcr landgenooten met verlangen te gemoct ge zien. Het bestaan van ons „Verbond;" de gretigheid, waarmede op het eerste aanzoek honderden zich bij ons aansloten, de weerklank die dit ver zoek wij duwen het verwachten alom zal vinden, bewijzen u, dat hier geldt de voldoening aan een volkswcnsch. De Regering heeft dit begrepen, gij zult, wij zijn er zeker van, het uwe doen ora aan dien volkswensch gehoor te geven. Moge dit door u mogelijk geacht worden en eindelijk tot stand komen eene wet, die een nieuwen tijd kring kan openen in het politiek en maatschappelijk leven van het Nedcr- laudsche volk. 'tWelk doende enz. Het Hoofdbestuur voornoemd, Rotterdam, 22 Dec. 1868. J. A. FRDIN Voorzitter. E. E. VAN RAALTE," Secretaris. LIJST van* BRIEVEN, geadresseerd aan onbekenden, verzonden door bet Postkantoor alhier, gedurende de lo helft der maamd December 1868. NAMEN DEK. GEADRESSEERDEN. PLAATS VAN BESTEMMING. Amsterdam. Baak M. Sieanberg P. Meijer "Wed. C. van Keulen K. Verbeek Laporte Wiepje van Dok J. Jacobs Duivendrecht. G. Jacobs 's Gravenhage. P. Wilschut Hellevoetsluis. S. Ponne Stavenisse. Maywald Co. (2 stuks.) Utrecht. J. Otter Zegwaard. Van het Hulppostkantoor A. P. Polder. A. P. Galerima l 's GravcDbage. V. van Liedern Seherpenisse. 'De waarnemende Directeur van het Postkantoor J. A. VAN VIEGEN. Van 1 7 Jannarij 1869. ONDERTROUWD en GETROUWD Geene. GEBOREN Bernardus Jacobus, zoon van Cornelis Mantjc Hz. en Neeltjc Dekker. Meglom, zoon van Jan Selser en Antje Molenaar. Martha, dochter van Joliaunes Gerardus Moojen cn Antje Keijzer. OVERLEDEN: Martje Bas, 84 jareu, weduwe van Dirk Bakker. Gedurende de maand December 1868. ONDERTROUWD en GEHUWD Geene. GEBORENMeijert, zoon vau K. Boerscu en Maria Johanna Kazen. Maartje, dochter van Hilgoutjc Wiegman. Aaltje, dochter vanMt.Tijsen en Aaltje- Hellingman. OVERLEDEN Aaltje Reimering, oud S5 jaar, weduwe Jan Kaptein. Johannes Koopman, oud 5 maanden, zoon van Jb. Koopman en Arijaantje Visser. Jansje Wiegman, oud 4 jaar, dochter van Jannetje Wiegman. M ARKTBERIGTEN» SCHAGEN7 Jan. 1 Gelde vette Koe f]35; 3 Vaarsen f40 a 50; 10 Nuchtere Kalveren f 8 a 16; 50 Magere Schapen f8 a 13; 300 Vette Schapen f20 a 25 400 Lammeren fS a 14; 20 Magere Varkens f 12 a 16; 7 Biggen f 5 a 7; Konijnen 15 Ti 60 ets.Kippen 50 a 125 ets.; Eenden 50 a 100 ets.; Boter f0.S2£ ets. per kop of 1.10 per ^Ned. pd.; ICaus 25 a 40 ets, per Ncd. pd.Kip-Eijercn f 3.50 a 4.per 100 stuks.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1869 | | pagina 3