COURANT.
Jtteums- en
Woensdag
<fiÖoerteiitie--6fa<).
20 Januarij.
M 798.
Negende Jaargang
1809.
(fëffidcd gcbcdte.
J5iet-officiëcl gebreke.
Wat de aandacht verdient van onze
Orthodoxe
Medeburgers.
Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.30
Franco per post t 1.50
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco.
De prijs der Adyektentien van 1—4 regels is 60
Centenvoor eiken meer 15 Centen. Zegelregt voor
elke plaatsing 35 Centen. Voor des Dingsdag en Vrijdags
middags 12 uur gelieve men de Advertcntien intezenden
Ingezonden stukken minstens één dag vroeger.
Uitgever S. GIL T J B S.
BELASTING OP DE HONDEN*
De BURGEMEESTER der gemeente HELDER brengt ter kennis van
dé' Ingezeten, dat in het begin der volgende maand Februarij de beschrij
ving zal worden gedaan van de in de gemeente aanwezige HONDEN
Voor de belasting van het loopende jaar, bij welke beschrijving ieder ver-
pligt is aan de daarmede belaste Ambtenaren do noodigc opgave en inlich
tingen te geven.
|eder belastingschuldige, die overgeslagen mogt zijn, is gehouden vóór of
op den laatstcn dag. der volgende maand ten kantore van den Gemeente
ontvanger schriftelijk aangifte te doen.
Dë belasting bedraagt voor een losloopehde hond f3.en voor een die
Vast ligt f 1.—.
Losloopetde honden, moeten een halsbaud dragen, voorzien van den naam
des. eigenaars.
Van ontduiking of overtreding dezer belasting wordt proces-verbaal op
gemaakt en voor de Arrondissements-Regtbank te Alkmaar vervolgd.
Helder, De Burgemeester voornoemd
den 12 Januarij J869. STAKMAN BOSSE.
BEKENDMAKING.
De BURGEMEESTER der aemeente HELDER maakt bij deze aan de
daarbij belanghebbenden bekend, dat het KOHIER DER GRONDBFLASTING
op de gebouwde én ongebouwde eigendommen, over bet jaar 1869, den 11
dezer door den Heer Commissaris des Konings in deze provincie invorder
baar is verklaard.
Helder, De Burgemeerter voornoemd
den 15 Januarij 1869. STAKMAN BOSSE.
POLITIE.
In de grachten van het fort Erfprins zijn gevonden twee
NOORDSCHE BALKEN. De eigenaar kan zich aanmelden
ten burele van den ondergeteekende.
Helder19 Januarij 1869.
Be Commissaris van "Politie
A. C. BOONZAJER.
„Hetzij wij zijn dagbladschrijvers, hetzij wij zijn staatsdienaren,
„geleerden of beoefenaren der wetenschap, wij schrijven ons leven
„lang en boeken vol; en wij achten ons gelukkig, indien het ons
„te beurt valt, eene gedachte of meening in geschrift te brengen, die
„waardig is de aandacht van één enkele onzer tijd- en landgenooten
„gedurendeeenige korte oogenblikken te trekken.
„Wanneer wij spreken van christelijke godsdienst, denken wij aan
„eene persoonlijkheid, die nooit iets schreef, die slechts drie jaren
„van zijn leven met een klein getal ongeletterden en eenvoudigen
„omgihg, en wiens woorden en werken voor een zeer gering ge
deelte door zijne vrienden, lang na zijnen dood, in zeer weinige
„bladzijden zijn opgeteekend.
„Verklaart het raadsel, hoe die weinige bladzijden eene godsdienst
„hebben kunnen doen ontstaan, die tegen de eeuwen bestand is, en
„thans in ongeveer twee honden talen overgezet, overal haren her-
„scheppcnden en heiligenden invloed Lebben uitgeoefend en onder
„alle tijden, volken en geslachten blijdschap en vertroosting, kracht
„tot lijden en leven, en moed tot drageu en sterven hebben mede-
„g eb ragt,
„Kunt gij het niet, duldt dan dat ieder, die met u zijne onmagt
„erkeht, die persoonlijkheid te voet valle en overal, ook bij de be
nhandeling van maatschappelijke vraagstukken, hem belijde als zijn
„Heer en zijn God."
L. W. C. Keuchenius.
Aan de hand van den orthodoxen staatsman mr. L. W. C.
Keuchenius, gaan wij voort met het bespreken onzer politie
ke kwestlën, vooral met het oog op onze orthodoxe medebur
gers, wier godsdienstzin en daaruit voortvloeijende volgzaam
heid, voortdurend worden misbruikt, door eenige sluwe aris
tocraten, wien het alleen te doen is, om te heerschen, en die
ter zinsbegoocheling zich hullen in het kleed der godsdienst
en der gemoedsbezwaren.
Ieder die eea%zïns bekend is met den stand der partijen
in ons vaderland weet, dat dezen kortelijk worden verdeeld
in: liberale partij en conservatieve partij.
De liberale partij is de groote, de Nationale, de echt Ne-
derlandsche partij te noemen, waarom dan ook de heer de
Bosch Kemper (redacteur van het Volksblad welks opschrift
is: Vreest God, eert den Koning), onlangs vrij kon verkla
ren dat 7/8 van het Nederlandsche volk liberaal is.
De daartegenover staande conservatieve partij, bestaande
uit eenige aristocraten, die zich tegen de verheffing van het
burgerelement verzetten, om als vóór 1848 zooveel mogelijk
meester te blijven van staatsbetrekkingen en voorname pos
ten, in een woord van het gezag, is natuurlijk zeer onbe
duidend, te midden van eene zoo burgerlijke natie als de
onze is, en zou dus als tegenstander weinig te vreezen zijn.
Zij weet dit echter zelf en dit is hare kracht. Door die
zelfkennis geleid, is zij zeer waakzaam en laat geene enkele
gelegenheid ongebruikt voorbijgaan, waarmede voordeel te
behalen is. Daarom ook verbergt zij haar waarachtig ka
rakter, haar eenig doel: verovering van het gezag! en spe
culeert op het verkrijgen van bondgenooten. En door hare
bondgenooten wordt zij in getalsterkte nagenoeg gelijk aan
de liberale partij.
Wanneer zij nu aan onze landgenooten rondweg zeide
helpt ons, aristocraten, weer heer en meester te worden, dan
zou geen enkel onafhankelijk burger hen daarin de behulp
zame hand bieden. Want ieder herinnert zich, met tranen
in de oogen, hoe bont zij het maakten, vóór 1793 en van
1815 tot 1848, hoe zij 's lands geldmiddelen in de war stuur
den, zoodat een staatsbankroet slechts kon voorkomen wor
den door eene vrijwillige geldleening, hoe zij daarom zich
steeds verzetteden tegen de ministerieële verantwoordelijkheid
tegen de Oostindische comptabiliteits-wet, enz. hoe zij zelf3
den geëerbiedigden naam des Konings maar al te vaak mis
bruikten, om hunne eigene partij bedoelingen te verbergen of
te vergoelyken. Zoo als wij zeiden: de consex-vatieve, dat
is de aristocraten-partij weet dit zelf en daarom wendt zij
het over eene andere boeg. Zij weet dat onze natie eene
godsdienstige, eene ernstige natie is, eene natie dus, die, om
met den heer Keuchenius te sprekeu nook bij de behandeling
van maatschappelijke vraagstukken den Christus wenscht te be
lijden als haren Heer en haren God"Zij weet tevens dat
slechts weinigen doordringen in den aard der politieke strijd
punten. Dat zelfs velen daarvoor onverschillig zijn; eene
onkunde en eene onverschilligheid die echter doodelijk wij
ken, wanneer er sprake is van godsdienst of van eenig
godsdienstig of kerkelijk belang.
Daarom is het, dat de aristocraten van zuiver politieke
vraagpunten steeds godsdienstkwestien trachten te maken;
vooral wanneer het tegen de verkiezingen aanloopt, wanneer
zij de hulp behoeven ook van het kleinste burgertje.
Een voorbeeld
In 1853 wilden zij het ministerie Thorbecke doen vallen.
Dit was geene ligte taakopzigtens een ministerie, dat zelfs
door den heer Wintgens hemelhoog geprezen was, om zijne
degelijkheid en voortreffelijkheid. Zonder de opwinding der
godsdienstige gevoeligheid der protestanten wai-e dit onmo
gelijk geweest* Aau de orde was het schenken der vrijheid
aan de katholieken, tot organisatie van hun kei'kgenootschap;
eene vrijheid, die der der katholieke minderheid in ons land
evenzeer toekwam als ieder ander kerkgenootschap. De ver-
Teu bewijze dat deze beschouwing niet alleen de onze is, halen wij
eenige regelen aan uit het werkjeNederlandsche Vredebond, Utrecht
J. L. Beijers 186S, dat geschreven is door een oobekeiide, maar geen
liberaal. Zij luiden
„De kalme Nederlandsche revolutie van 1848 bragt eene verheffing
„van deu burgerstand mede. De aristocratie, die vroeger bijna uitsluitend
„de hoogerc en voor zoover die haar aanstonden, ook lagere staatsambten
„ter harer beschikkiug had, en in wier handen zoowel de centrale als
„veelal de locale regering was, werd uit die aaugeuame en voordeelige
„positie verdreven, althans zij verloor veel terrein.
„Deelneming aan regering en posten èn politieke invloed was het
„streven van den burgerstand, behoud of verovering der vroegere stel
ling het streven der aristocratie."
Men herinuere zich ook de door ons lang voor dien tijd geschrevene
artikelen „De strijd der standen!" die destijds zooveel indruk maakten