genheid voor belangstellenden om zich tot eene contributie te verbinden voor een of meer jaren, de enkele contributie is bepaald op f 5. Inschrijvingen worden ook door den uitgever dezer Cou rant aangenomen, bij wien tevens meer volledige inzage kan verkregen worden van genoemd jaarverslag. Te Utrecht heeft Donderdag jl. bij den heer Brouwer, meubelmaker in de Schoutensteeg, een vrij sterke gasont ploffing plaats gehad. Schildersknechts waren aan het werk geweest en een hunner trok een stopje uit een buis, doch bleef dat ten sterkste aanhoudend ontkennen, toen een erge gas- lucht hem zeiven mede bijna bedwelmde. De heer" Brouwer nu met licht onderzoek doende, werd met de ladder, waar hij op stond, door de deur geworpen, die met een verbrijzeld werd. Hij is er gelukkig afgekomen, ofschoon met nog al aanmerkelijke brandwonden in het aangezigt. Te Botterdam is een 72-jarige man, die reeds 7 maal wegens diefstal was veroordeeld, tot 1 jaar gevangenis ver oordeeld, omdat hij uit een winkellade op de Spaansche Kade geld had willen nemen. Een ander 72-jarige man werd wegens verzachtende omstandigheden tot 3 maanden gevangenis veroordeeld, omdat hij te Schiedam duigen en hoepels had gestolen. Naar aanleiding van het geding door de hh. Ising en v. Lier, tegen het Dagb. v. Z. H. in 't leven geroepen, schrijft de N. Arnli. Cl.//'t Loopt erg met het Dagblad een nieuwe concurrent en dan een proces der heeren Ising, en van Lier, en dan vijanden als AsmodéeArnh. Cl., N JRotterdCL, Algem. Handbl. en dergelijke, waarlijk 't is -uit met LionGetemd is de leeuwWij voor ons vragen: waar of magtelooze woede niet al toe in staat is, en waarheen dat dwaze proces voeren tegen dagbladen op den duur voeren moet? Laat ons fatsoenlijk zijn, mijne heeren, zoo goed en zoo kwaad als we kunnen, en geen persoonlijke gal mengen in de politieken azijn." Bij de voortdurende klagten over den slechten toe stand onzer kazernen en het unheimische van de woonver trekken aldaar, achten wij het niet onbelangrijk mede te deelen wat Dr. Yilleminprofessor in Yal de Grace, •zegt omtrent de veelvuldigheid en hevigheid der tering- ziekten onder de Eransche soldaten, ofschoon wij met het wijzen hierop, volstrekt den slechten toestand hier te lande niet willen vergoelijken. Stel u, dus zegt hij, die verblijven voor, waarvan de don kere en smerige vloer met allerlei uitspuwsels is bedekt. Eens of tweemaal per dag wordt het stof met een ruweu bezem in wolken opgejaagd en daarmede de verdroogde over- blijfselen dier uitspuwsels. Is die stof welke zich rondom de bedden, verheft, onschadelijk voor hen, die ze inademen -of van het brood eten, dat zonder eenige beschutting in die stof ligt? En wanneer nu de ongelukkige teringlijder in zijne slapelooze nachten zijn bed, zijn dekking, zijn kleeding bespuwt, is er dan geen gevaar voor den beklagenswaardige erfgenaam van bed en kleeding? Utr. Cl. Zou het voorbeeld, door 't gemeentebestuur van Goes gegeven, geen navolging verdienen? Men spreekt dikwijls over vervalsching van levensmiddelen, maar slechts weinig wordt gedaan, om daarvoor de burgers te vrijwaren, die meestal zelf niet in de gelegenheid zijn om de zaak te onderzoeken. Nu men in vele steden door de oprigting van hoogere bur- gerscholon een scheikundig laboratorium bezit, zou het niet zoo moeijelijk zijn, van tijd tot tijd de voornaamste levens middelen te doen onderzoeken en aan den afloop van dit onderzoek de noodige openbaarheid te geven, zooals dit door het gemeentebestuur van Goes geschiedt. Bij ons te lande wordt de vernielingskrijg tegen de mollen nog maar steeds met groote verwoedheid voortgezet. Hoe onverstandig daarmede gehandeld wordt is reeds meer malen aangetoond. Dat men de zaak elders beter inziet kan blijken uit het berigt, dezer dagen door de Duitsche bladen vermeld, dat tot aankoop van mollen voor de koninklijk- Pruisische bosschen in het regeringsdistrict Posen 150 thaler is uitgegeveu. In plaats van deze aan plant noch wortel scha dende diereu te dooden, voorziet men daar de bosschen er van tot vernieling van ongedierte. Aan een particulier schrijven van den in der tijd uit Veendam naar Noord-Amerika vertrokken en thans te Chicago, staat Illinois, gevestigden mr. timmerman en metselaar B. Keun, ontleent de Veend. Crt. het volgende: //Ofschoon alles hier duur is, hebben wij daarentegen ook groote verdiensten. Elk jaar komen er vele landgenooten over, telkens in grooter getal, en die werken kan en wil, vindt een ruim bestaan. Ver leden jaar had ik twee karweien; mijn zoon Laurens was meesterknecht bij een Engelschen baas tegen 4J doll. (f 10.625 ned.) per dag. Het gewone dagloon voor een timmerman, metselaar, huisvenver enz. loopt van 2*- tot 4 doll.; arbeiders verdienen van 1£ tot doll. Jakob is schrijver op een spoorwegkantoor; hij verdient 100 doll. in de maand. Van welke stand hier iemand ook zij, indien hij wat geleerd heeft en oppassend is, dan heeft hij hier zoowel kans als iemand van afkomst. Indien er mogten wezen, zoo besluit de schrijver tot zijne in eene naburige gemeente woneude zuster, die genegen mogten zijn om naar Amerika te komen, zij zullen zich niet bedrogen vinden. Ik ken sommigen, die in Holland arme arbeiders waren en nu welgestelde zijn. Wij kwamen in 1851 te Chicago; toen telde de stad 38,000 inwoners, met 10 of 12 Hollandsche gezinnen, thans om de 200,000 inwoners, waaronder wel 2000 Hollanders. Zij is de grootste handelstad van liet westen, waar de belangrijkste graanhandel van de wereld plaats vindt. Een plekje gronds, 25 bij 125 voet, kost van 1000 tot 60,000 doll. Wij hebben hier 2 Hollandsche kerken. Onze afgescheiden kerk bevat gewoon lijk om de 400 toehoorders, de andere is weer van deze afgescheiden, zoodat hier altoos twist is. De Afrikaansche post heeft het treffende berigt aan- gebragt, dat het van Bremen naar Aracan vertrokken schip Adelemet kolen beladen, den 23sten December 11. op 25° ZBr. en 90° OL. volgens de meridiaan van Greenwich, bijgevolg in den Indisclien Oceaan door eenen brand vernield is. De kapitein, vijf zeelieden en drie passagiers, dobberden veertien dagen lang in eene boot op de Oceaan. Vijf hunner werden, toen spijs en drank reeds ten einde gingen, over boord geworpen. De boot werd door het schip Frederickop diens vaart van Manilla naar New-York, op- gevischt en de zich nog daarin bevindenden naar Natal gebragt. Van het lot der overige passagiers, welke zich in twee booten van de Adele hadden trachtteu te redden, heeft men sedert niets vernomen; men vreest dus het ergste. Een geval van zeerhoogen ouderdom wordt door een correspondent van het dagblad V Italia aangehaald, fin de maand December jl. leefde nog in Podolië, te Antopol, op de landgoederen van de prinses Casimira Cretwertinska, een grijsaard, Sémen genaamd, gewezen aanvoerder der kozakken van de garde van prins James Cretwertinska, overgrootvader van de slotvoogdes. Sémen was zijn 139ste jaar ingetreden. Zijne wenkbraauwen vielen langs zijn wangen en liepen met den baard ineen; zijn haren waren tusschen zijn 80ste en 110de jaar volkomen wit geweest, maar sedert dien tijd weer blond geworden en werden langzamerhand zelfs bruiu. Toen hij tegen het einde van 1868 stierf, waren zi] bijna kastanje bruin. Sémen had al zijn verstandelijke vermogens behouden en was tot het laatste oogenblik van zijn leven helder van geest geblevenhij plag wel eens te zeggen dat hij een tweede leven was ingetreden, daar hij reeds ver den leeftijd waarop men gewoonlijk sterft, was overschreden. Zijn ge heugen was wonderlijk sterk en hij verhaalde opzeer heldere wijze in alle bijzondérheden den wortelstrijd van de beroemde confederatie van Bar in 1767, waarvan hij een der soldaten was geweest. Hij sprak ook van de zienersgave, die hij voorgaf in zijn jeugd gehad te hebben, een gave die de boeren van de Ukraine met de bergbewoners van Schotland deelen. Die buitengewone grijsaard leefde sedert 60 jaar in een hut, achter in een bosch, waar hij de bijen van de prinses Cret wertinska verzorgde en bewaakte. Bij gelegenheden van feesten op het kasteel werd hij in een rijtuig op het kasteel gebragt, waar hij als een familiereliek werd beschouwd. -De heer Pascaud, gymnastiekonderwijzer te Parijs, werd dezer dagen ten burele van politie ontboden, beschuldigd van met een vélocipède tegen een rijtuig te hebben aange reden, waardoor hij de oorzaak had kunnen worden van schromelijke ongelukken. De commissaris van politie had het rijden met vélocipèdes gerangschikt onder straatspelen, als knikkeren, hoepelen, kegelen, vliegeren, enz., die volgens art. 113 van de politie-verordering verboden zijn en welke re delijke stellingen meu hier tegen ook inbragt, het kanton- geregt besliste in dier voege, dat het rijden met vélocipèdes een verboden spel was, voorzien en gestraft door genoemde politie-verordening, wanneer dit spel een hinderpaal werd voor de circulatie op den openbaren weg en hierdoor een aanlei ding tot ongelukken. De heer Pascaud werd dientengevolge tot 1 franc boete veroordeeld. Naar men verzekert, zou de heer P. het hierbij evenwel niet laten, maar zich op alle wijzen regt zoeken te verschaffen en zich reeds in cassatie hebben voorzien. Een onzer dagbladen deelt het volgende mede: Men berekent dat Holloway voor de aankondiging zijner pillen jaarlijks aan advertentiën betaalt 30,000 p. st. (f360,000), de kleermakers Mozes and Sou 10,000 p. st. (f 120,000), Bowland and Sons, fabrikanten van Makasser olie, 10,000 p. st. (f120,000), Dr. de Jongh voor zijn levertraan 10,000 p. st. (f 120,000), Nichols, de kleermaker, 1,500 p. st. f54,000). Een Engelsche maatschappij is van plan een reusach tige stooinpont te bouwen, 450 voet lang, 57 voet diep en 85 voet breed, met machines van 1500 paardenkracht, om in één uur van Engeland naar het vaste land over te steken. Personen- en goederentreinen worden zonder over te laden met hydraulische machines op de pont gezet. De Engelsche haven zal Dover zijn, en aan de Eransche kust zal een haven gebouwd worden tusschen bet voorgebergte Grisnez en Bou- logne, opdat de pont van eb en vloeb, wind en getij onaf-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1869 | | pagina 2