BURGERLIJKE STAND DER GEUEEÏÏË TEIL. Te Chicago (Amerika) werd op een avond, in een duistere en eenzame straat, een burger door iemand aange sproken, die hem een stuk papier voor den neus hield, ver zoekende den inhoud bij de lantaarn voor te lezen. De aan gesprokene voldoet daaraan en leest het volgende. "Wanneer gij een woord zegt, zijt ge een man des doods. Geef mij on- middelijk uw horologie en uwe portemonnaie en verwijder u spoedig of ik stoot u een mes in het hart. De burger werpt een blik op den onbekende en houdt zich overtuigd dat deze in staat is om de bedreiging in het geschrift vervat, ten uit voer te brengen. Hij geeft hem zwijgend het verlangde over, waarop de onbekende zich verwijdert, maar spoedig door een politieman wien de burger zijn ontmoeting had medegedeeld, achterhaald wordt, De onbekende verschijnt voor het geregt, onder beschuldi ging van diefstal gewapender handhij droeg het horologie van zijn slagtoffer op zak en hoort de aanklagt lagchend aan, terwijl hij zich volgender wijze verdedigt: «Wat mijn heer zegt is volkomen waar, doch gij zult spoedig overtuigd zijn dat het horologie en de portemonnaie mijn regtmatig eigendom zijn, ik kan lezen noch schrijven, en daar zit juist de oorzaak der valsche beschuldiging. Donderdag avond vind ik het bewuste papier op de straat; ik neem het op en denk het kan voor mij of voor een ander van waarde zijn. Juist gaat deze heer voorbij en ik verzoek hem beleefd den inhoud te willen lezen. Hij doet dat en geeft mij, zonder dat ik hem iets vraag of zêg, zijne horologie en zijne portemonnaie. Ik wilde het aanvankelijk teruggeven maar hij verwijderde zich te snel, en toen moest ik wel denken dat de inhoud van het papier voor hem zoo gewigtig was dat hij mij daarvoor be loonde. Zoo is de zaak gelegen en ik houd mij verzekerd, dat men mij niet zal veroordeelen iets terug te geven wat mij vrijwillig gegeven is. Het geregtshof was van dezelfde opinie als de beklaagde en sprak hem vrij, hem tevens de voorwer pen in kwestie als regtmatig eigendom toewijzende. 3|nge5tinbcn. Aan de Kiezers in het Kiesdistrict Alkmaar. Nadat de uitslag der verkiezingen in dit district bekend geworden, en ïn plaats van den beer jhr. rar. C. van Foreest een ander gekozen was, heeft deze heer een openbaar schrijven tot u gericht. Voor zoover dit eeu afscheidswoord aan do kiezers iswier meerderheid hem gedurende zestien jaren tot lid der Tweede Kamer koos, zal ieder de beweegredenen die den heer van Foreest tot schrijven bewogen kunnen eerbiedigen. De man die gedurende zulk een ruimtijdvak een zoo gewichtige betrekking bekleedde, kan behoefte gevoeleu, nu de meerderheid die hem vroeger koos een minderheid is geworden, om in een afscheidswodrd zijn beginselen nog eens duidelijk uiteen te zetten en te verdedigen. Voor zoover bestaat voor ons zoo miD als voor iemand anders eenige aanleiding om bij u op dit schrijven terug te komen. Maar wat zullen wij zeggen omtrent uitdrnkkmgen als „het zelfzuchtig of kortzichtig ijveren van zoocelenwaarmee de heer van Foeeest het stre ven der Indische hervormingspartij aanduidt? Wat zullen wij antwoorden, als de heer v. Foeeest zijn nederlaag vergelijkt bij den dood van den sol daat, die zijn vaandel, waarop de woorden Voor de Vrijheid en voor liet Vaderlandprijken, hoog opheft, en daardoor het mikpuut wordt van alle vijandige alzoo aan de vrijheid en aan het vaderland vijandige kogels? Wat znllen wij opmerken omtrent de woorden die de gevallen soldaat tot zijn medestrijders richt waaktdat heerschzucht en eigenbelang dit vaandel niet onder den voet halen en vertreden Dit alleen, dat deze uitdruk kingen ons in den mond van den heer v. Foeeest zeer hebben bevreemd; dat wij van hem niet hadden verwacht, dat hij zon geëindigd zijn met zijn politieke tegenstanders als zelfzuchtigen of kortzichtig en voor te stellen, hen in zijn beeldspraak de rol te lateu spelen van vijanden van de vrijheid en het vaderland, en hun streven toe te schrijven aan heerzucht en eigenbelang. Er is echter iets anders in den brief van den heer v. 'Foeeest, waarop wij meeuen niet te mogen zwijgen. De heer v. Foeeest schrijft zijn neder laag toe aan een misveestand ia de onderwijskwestie. Wij zouden den heer v. Foeeest niet goed verstaan hebben, toen hij in de Tweede Kamer zijn meening omtrent de onderwijskwestie uiteenzette. Wij zouden zijn woorden uiet hebben begrepen. Dat de hr. v. Foeeest zich daarover verwondert, is inderdaad zeer natuur lijk; dat hij den raad zijuer vrienden niet heeft opgevolgd, om voor het sluiten van de stembus eene nadere verklaring van zijn meening tc geven, zeer verklaarbaar. Kan van mijne zienswijze niet uit meer dan één ad vies blijken beeft de heer v. Foeeest zich zelveu afgevraagd. En zijn antwoord was bevestigend. Ook wij hebben ons hetzelfde afgevraagd en ons antwoord was evenzoo bevestigend. Op de beide adviezen door den beer v. Foeeest omtrent de onderwijskwestie gegeven hebben wij ons beroepen en blijven wij ons beroepen. Wij hebben den kiezers de eigen woorden van den beer v. Foreest onder de oogen gebracht. Nu zijn er wel geweest die ons hebben toegeroepen gij stelt zijn meening verkeerd voormaar daarop Lebben wij alweer geantwoord met een beroep op zijn eigen woorden. Ous antwoord bestond alleen in de vraag: heeft de heer v. Foeeest niet dit gezegd in 1857, niet dit in 1868, en zijn die woorden niet duideijk? Nu heeft geen der verdedigers vau deu heer v. Foeeest en hierop ver zoeken wij u wel te letten nu heeft geen der verdedigers van den heer v. Foeeest zelfs een poging gewaagd om niet de woorden door hem in 1857 en 1868 gesproken aan te toonen dat wij hem verkeerd hadden be grepen, dat wij zijn meeniug niet hadden verstaan, dat wij hem een andere zienswijze toeschreven dau hij inderdaad was toegedaan. Wij verklaren ons niet bij machte om iemands gevoelen anders te leeren kennen dan uit zijn eigen ondubbelzinnige woorden. Als iemand ons nu tegenwerptgij stelt zijn gevoelen verkeerd voordau zou hij toch verplicht zijn aan te toonendat die woorden iets anders bctcekenen dan wij en ieder die Hollniulseh ver staat er in lezen. Dit heeft men niet gedaan dit heeft men zelfs niet be proefd Wij blijven dan ook beweren dat hctgecu de lieer v. Foeeest voor liet sluiten van de stembus' over de onderwijskwestie heeft gezegd zoo dui delijk is, dat aan geeu misverstand valt te denken. Vóór het sluiten van de stembus heeft de heer v Foeeest geweigerd, gelijk ieder eerlijk man in zijne plaats zou gedaau hebben iets van het gesprokene terug te nemen of te verzachten. Nu echter geeft hij een nadere verklaring. Komt die overeen met zijne vroegere verklaringen JHet is voor ons ounoodig dit te onderzoeken. Wij hebben ons beroepen op zijn woorden vóór het sluiten van de stembus, het eenige dat wij konden en behoorden te- doen. Ee'ne opmerking willen wij echter niet achterwege laten „Het eenige schrijft thans de heer v. „Foeeest het eenige wat ik zou wenschen isdat meu daar waar de „bevolking niet aan de staatsschool gehecht is, waar om de eene of andere „reden gemoedsbezwaren tegen haar bestaan, en waar de ouders dien ten ge- „volge op hunne eigene kosten en voor hunne eigene kinderen bijzondere „scholen zonden willen stichten, die poging niet door eene overdrevens con» „cnrrentie van de staatsschool belemmeren zal. Ik meenia cén woord „dat in eeu vrij land de schoolwetgeving zoo moet worden ingerigt, dat de „staatsschool niet zooveel mogelijk maar zoo weinig mogelijk aan het op- „rigten van bijzondere scholen in den weg sta." Ziet, kiezers dat wenschen en dat ineenen wij ook. Wij mecuen daarenbovendat de be staande wet op liet lager ouderwijs aan die eischen voldoet, cn dat er bij gevolg noch grondwetsherziening, noch schoolwetsherziening noodig is. Maar wij verklaren daarbijals wij lezen en herlezen wat de lieer v. Foreest vóór het sluiten van de stembus in de Kamer gezegd heeftdat wij met bsvreemding thans zijn veiklaring hoorendat hij met zoo weinig tevreden is. Het komt ous voor, dat ook de heer Groen van Trinsterer die verkla ring met bevreemding zal lezen. Met zoo weinig te vreden? Schuilt hier misschien liet misverstand? Wordt misschien wat de heer v. FoREEsr een overdreven concurrentie noemt, door ous een in het belang van het onderwijs onmisbare concurrentie geacht? Noemt de heer v. Foreest misschien zooveel mogelijk in den weg staan," wat wij „zoo Weinig mogelijk in den weg staan" noemen? Ziet, dan zon er misverstand mogelijk zijn. Maar aan wien zou de schuld liggen Aan hem die niet bepaald opgeeftwat hij veranderd wensclithoe hij de schoolwet wijzigen wil. Wil de heer v. Foreest dus niet dat er misverstand ont staat omtrent ziju verklaring na liet'sluiten van de stembus, dan zal het inderdaad noodig zijn dat hij duidelijk aantoone waarin liet overdrevene der concurrentie, waariu het zooveel mogelijk en liet zoo weinig mogelijk bestaat. Eindelijk achten wij oas verplicht te waarschuwen tegeu eeu misverstand, dat bij den heer v. Foeeest zelvcn blijkt tc bestaan. „Mogt gij meenen schrijft hij aan de kiezers dat op de gemoeds bezwaren vau auderdenkendeu niet behoeft te worden gelet'mogt gij de „neutrale school niet alleen voor uwe kinderen wensclieu te behouden „maar haar boveudieu willen aanwenden als eeu middel om de kiudcren vau „andersdenkenden met uwe begrippen te doortrekken begeert gij een ver tegenwoordiger die, betzij uit overtuiging, hetzij om zijn zetel in de Tweede „Kamer niet te verliezen, u daarin behulpzaam is dan voorzeker hebt „gij welgedaan met eeu ander in mijue plaats naar 's lands vergaderzaal af „tc vaardigen, want ik zeg er u dank voor dat gij het hebt begrepen „wie zich ook tot het uitoefenen van iets dat naar gewetensdwang zweemt „zou willen leonen ik zeker NOOIT." Dit is zeer zeker een misverstand. Zulk een vertegenwoordiger begeert geen enkel kiezer in dit district, zulk een neutrale school wil hier niemand, gewetensdwang verfoeit hier ieder even sterk als de heer v. Foeeest. Dat hebben de kiezers in het kiesdistrict Alkmaar getoond door in plaats van den heer v. Foreest te kiezen den heer W. J. Knoop. Het bestuur der centrale kiesvereeniging in het 15 Juli 1S69. kiesdistrict Alkmaar W. tan der KAAY, Voorz. J. C. de LEEUW Heer. CORRESPONDENTIE. Aan Justus zij berigtdat gcene 9tukken in dit blad worden opgenomen waarvan de naam van deu inzender bij de redactie niet bekend is. Van 15 22 Julij. ONDERTROUWD Geene. GETROUWD Johannes Hemelrijk en Antjc Geus. GEBOREN Tjerk Cornelis, zoon van Cornelis Kuijper en Anlje de Vries. Jöhanna, dochter van Hendrik Zoetelief en Gcrritje Zoetelief. Maartje, dochter van Albert Dros en Krijntje Tanis. Jan, zoou van Frans Witte en Cornelia Bakker. Jacob, zoon van Jacób Bakker en Hilgen Kooi. OVERLEDEN Aris Mantje, 51 jaren, gehuwd met Geertje Eelman. Johannes Zijm, 12 weken, zoon van Jan Tijs Zijm en Grietje Schraag. Wijntje Vermeulen, 2 maanden, dochter van Cornelis Vermeulen en Martje Stark. Een aangespoeld lijk. MARKTBËK16TËN. AMSTERDAM, 21 Julij. Rogge iets lager afgegeven; Galatz f 216; Petersburg f 218; Taganrogf 213 alles coutaut zonder korting, verder op 2/m. Petersburg f225; alles per 2100 kilo. Oplevering in Maart f198, October f202, 201, 200. Vette Kalveren golden lo kwaliteit f30 a 50, 2e kw. f23 ii 40, 3e kw. f 20 a 30; Schapen f22 a 30; Varkens f52 ii 56 ct. per Ned. pond. PURMERENDE, 20 Julij. Aangevoerd 258 stapels kleine kaas, 7 middelbare. Boter. Van f 1.10 tot 1.20 per Ned. pd. Gemiddeld f 1.15 per Ned. pd. Aangevoerd 200 runderen Vette koeijen iete vlugger de kwaliteit duur. Geldekoeijeu over het geheel ook iets vlugger. Kalfkoeijcn. 11 paarden. 137 vette kalveren. Prijs: van 60 tot 85 ct. per Ned. pd. Handel vlug. 35 nuchtere kalveren Prijs van f 8 tot 18 per stuk. Handel vlug. 58 vette Varkens, van 49 tol 56 Cents per N. f§; haudel vlug. 33 inageie varkeus van f 13 tot 20, en 55 biggen van f7 tot 10. Handel stug. 74S schapen eu lammeren. Vette schapan even als de vorige week. Lammereu weinig aangevoerd. Kipeijeren f 2.76, Eend-eijeren f 3.70 per 100 stuks. SCHAGEN, 22 Julij. 3 Stieren f 80 a 160, 2 Magere Gelde Koeyeo f 100 120, 11 Vette Gelde Koeijen f160 a 260, 8 Nuchtere Kalveren f8 a 14, 250 Magere Schapen f8 a 16, 140 Vette Schapen f22 a 26, 10 Lammeren f8 a 12. 10 Magere Varkens f 14 a 20, 20 Biggen f8 ii 11, Konijnen 10 ii S0 ets.. Kippen 25 a 70 ets Bolcr 87£ of fl.J6| per NP. Kaas, 15 a 22\ ets, per NP., Kipeijeren f2.60 a 2.70, Ecnd-Eijeren 1'3.00 a 3.50 per 100 st. ENK HUIZEN, 22 Julij. Kaas aangevoerd 63 stapels wegende 18230 Ned. ponden hoogste prijs f27.50 laagste prijs f 24.Karwcij per 50 kilo f 21.50 a 21.75. LONDEN, 22 Julij. De opgaaf der aanvoer vau het vee ontbreekt. Prijzen Beste Runderen 5/4, Schapen en Lammeren 5/6, Kalveren 5/2, Varkens 5/8. BELFAST, 19 Julij. Vlas. De aanvoer bedroeg op de verschillende markten deze week 62 tou, waarvan 33 machinaal en 29 uit de hand gezwingeld tegcu 177 in Ao Po. Voor de eerste soort werd 7 ii 11/6 betaald en voor do 2e 6 a 10/4. Te Ballijbay was de aanvoer groot en er was veel vraag vooral naar uit do hand gezwingeld tot notering; tc Omagh was de aanvoer veel grootor dan de vorige week; er wa3 veel kooplust tot de bestaande prijzen. Dingsdag 27 Julij vertrekt van hier de Oost- indische landmail via Triest. STAAT der brieven, geadresseerd aan onbekenden, gedurende de le helft der maand Junij 1869. Anna Hoijdonck, Weszels, mej. M. Meijerink, M. II. Tobejas, A. v. Dongen, wed. K. Liunenkamp, mej. wed. II. Visscher-Kat, mcj. Mijl, L. K. C. de Jong, H. v. d. Horst, H. Ellus, J. de Goojer, Susanna Jacoba Marken, allen te Amsternam; G. F. Pauleu, 's Hagc; L). Becker, Meppel; v. Vliet, Nieuwe- dïep; A. v. Hoven, Rotterdam; II. E. Simon, Sehevcningen; J. v. d. Weijer, UtrechtAnna StungVeeuliuizcnvan het hulppostkantoor A. P. Polder Jan Schenk, Amsterdam. De Directeur D E K E T T.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1869 | | pagina 3