HELDERSCHE COURANT.
Jtieuros- en
Woensdag
ilöurrtcntir-fifal).
1 September.
M 862.
Negende Jaargang.
1860.
<Ü>jftricd iieöccltc.
J3ict-oflfiriëeï gebcclte.
De Grèves.
Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00
Franco per post 1.25
Men abonneert zich bij allo Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco.
De prijs der Adverïentien van 1—4 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Voor des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men do Advertentiën iutezenden.
Ingezonden stukken minstens één dag vroeger.
Uitgever S. GILTJES.
POLITIE
Gevonden op het Westplein te Helder een KERKBOEKJE.
Jlelder31 Augustus 186'.).
De Commissaris van Politie
A. C. BOONZAJER.
VI. (Slot.)
Wij zijn niet voornemens alle bijzondere middelen te be
handelen, welke hier en elders worden aangewend, of althans
konden worden aangewend, om den arbeidersstand te verheffen.
Wij zouden dan zeker ons bestek moeten overtreden. Zij hangen
zoo geheel at van plaatselijke omstandigheden, van den aard der
inrigtingeD, van maatschappelijke toestanden, en nog zoovele
andere zaken, dat het bijna ondoenlijk zou worden. Ook
achten wij het minder noodig< Even als wy ons by onze be
schouwingen van de gebreken, welke dien stand aankleven,
hebben bepaald tot de hoofdoorzaken, evenzoo bepalen wij ons
thans, tot hetgeen wij voor de hoofdmiddelen houden, waar
uit dé bijzondere als van zeiven zullen voortvloeijen. In ons
vorig artikel behandelden wij de bevordering van het onder
wijs; thans willen wij uwer aandacht vestigen op iets dat,
wat invloed en uitwerking betreft, weinig minder belangrijk is.
De verhouding, welke nog vrij algemeen bestaat tusschen
de ondernemers en de werklieden, moet anders worden. De
eersten beschouwen de laatsten nog te zeer als werktuigen,
waarvan men zooveel mogelijk partij trekt, doch die dan ook
verder geene waarde hebben. De laatsten zien in de eersten
vaak niets anders dan egoïsten, welke in hun eigen voordeel
hunne krachten exploiteren, en die gaarne de grootst mogelijke
winsten genieten, om ze bijna uitsluitend voor zickzelven te
behouden. Van daar eene verwijdering, die bij den werkman
onverschilligheid, zoo niet verbittering te weeg brengt en bij
den ondernemer zich niet zelden in minachting openbaart, doch
die voor beiden de grootste nadeelen na zich sleept.
De eerste stap tot opheffing van dit gebrek moet, naar ons
oordeel, uitgaan van de ondernemers. Wanneer zij belang
stelling betooncn in het lot van den werkman, en dat op
werkdadige wijze trachten te verbeteren, zal de laatste zeer
zeker de belangen van zijn patroon met meer liefde behartigen
en zijn ongunstige oordeelvellingen laten varen. Zoo zullen
beiden elkander naderen, en over elkander tevreden zijn.
De Bosch Kemper heeft gezegd »De werkman gaat gedrukt
onder een sober bestaan en een bekrompen verstand; hij moet
gevormd worden tot een zelfbewust en en zelfhandelend per
soon, die deelneemt aan de productieve kracht en daardoor
deel krijgt aan het verworven kapitaal. Men moet hem met
zijn gedachten, met zijn handen doen deelen in den vooruitgang."
Wij gelooven dat wij van dien stand van zaken nog verre
Verwijderd zijn.
Over het algemeen heeft de werkman geen belang bij de
productie. Is deze uitmuntendde ondernemer geniet daar
van bijna uitsluitend de eer. Is zij zeer winstgevend de
ondernemer oogst daarvan de buitengewone voordeelen in.
Men moge dit nu juist niet onregtvaardig kunnen noemen
dewijl de laatste ook aan meer gevaren is blootgesteld, toch
is het weinig dienstig om de belangstelling van den eersten op
te wekken. Wanneer zoo als wij vroeger zeiden, de ijverige
werkman niet naar evenredigheid van zijnen arbeid wordt
beloond maar met den tragen wordt gelijk gesteld; wanneer
de eergierige arbeider voor zijn degelijk werk evenmin eer
inoogstals de onverschilligewelke drangredenen kunnen
hem dan nopen tot eigen oefening Hij blijft toch wat hij
is een werktuig en niets meer. Waarom zou hij het belang
zyns patroons bijzonder behartigen? Zijn belang staat er
toch niet mede in verband.
Welnu: de ondernemer vermindere den grooten afstand,
die hem van den arbeider scheidten deze zal onvermijdelijk
beschaafder en beleefder worden hij toonc belangstelling in
zijn stoffelijk en zedelijk welzijn en de behartiging der be
langen van zijn patroon zal daarvan het gevolg zijn hij
doe hem deelen in de voordeelen der productie en die kleine
opoffering zal hem zeer zeker door meerderen ijver worden
vergoed. Het grootste voordeel echter, dat daaruit zal voort
vloeijen is, dat de onwilligen de ontevredenen, de opruijers
(want dergelijken zullen er wel altijd overblijven), alleen
zullen staanen door de betergezinden binnen de grenzen
zullen worden gehouden. In ons vaderland ten minste is de
werkman niet zoo onhandelbaardat hij voor eene goede
behandeling ongevoelig zou blijven.
Als bewijs voor deze beweriDg wijzen wij op het verschil
dat er bestaat tusschen de werklieden van verschillende werk
plaatsen. Terwijl men bij de eene niets ontmoet dan
norschheid en woestheid vindt men bij de andere beleefd
heid en rustigheid terwijl hier de werkman met blijkbare
onverschilligheid, zoo niet tegenzin, zijne taak verrigt, wordt
zij daar met belangstelling en opgeruimdheid afgedaan. Men
zoeke de oorzaken juist niet in meerder loonin mindere
werkuren doorgaans zal men ze vinden in de betere be
handeling van den werkman in de betere inrigting zelve.
In dén woord de verhouding die er tusschen ondernemer en
werkman bestaat, is bij de eene natuurlijk, bij de andere niet.
Wanneer nu de regte verhouding bestaatzal de keuze
der middelen niet moeijelijk zijnofschoon die geheel afhan
kelijk is van de woonplaatsde inrigting zelve en het
personeel dat daaraan verbonden is. Wij noemen slechts
eenigen daarvan op die hier of elders bestaan. Spaarkassen,
tentoonstellingen onderstandsfondsen volksvoordragten
zangscholen bibliotheken zondagscholen ambachtscholen
teekenscholen goedkoope dagbladentooneelvoorstellingen
en nog zoovele anderen. In Eügeland vooral wordt veel voor
den werkman gedaan en de gevolgen zijn niet achtergebleven;
in weerwil van de uitbreiding der machinerieis thans het
getal werklieden welligt het tienvoud van hetgeen het voor
40 jaren was en de algemeene welvaart is niet minder
toegenomen. Daar is de verbetering van den werkman uit
gegaan en dat dit onvermijdelijk soms hevige botsingen
moest te weeg brengen, spreekt van zelf. Welnu, dat die
les voor ons niet verloren ga wie zich aan anderen spiegelt,
spiegelt zich zachten wij herhalen het ook bij ons blijft
nog veel te doen overig.
De werkende stand maakt de kern der maatschappij uit.
Is die kern gezond dan hebben wij het regt om rijke
vruchten te verwachten. Het belang van den werkman is
dus zóó naauw verbonden met dat van den staatdat hij
die het eerste met onverschilligheid voorbij zietden naam
burger en vaderlander niet verdient te dragen. Zoodra nu
de verhouding tusschen arbeiders en werkgevers is wat zij
behoort te zijn, dan zullen beiden door gepaste middelen el-
kauders belangen bevorderen en dus beiden daarvan do
voordeelen trekken. Dit zal ook den staat gelegenheid geven,
om door gepaste middelen beider belangen te handhaven.
Zoodra toch beiden gezamentlijkals het ware, bet initiatief
hebben genomen heeft de staat geen reden meer om ach
terlijk te blijven. Ook in dat opzigt mogen wij op Engeland
zien. Het is hier niet de plaats om te onderzoeken wat de
staat zou kunnen doen welke wetten die den werkenden
stand belemmerenzouden kunnen worden opgeheven of
gewijzigdwelke bepalingen aangaande schoolpligtigheid
fabriekkinderen en andere zaken zouden kuDnen worden ge
maakt. Dat de staat de magt heeft om sommige bestaande
gebreken te doen ophouden daarvan houden wij ons over
tuigd en evenzeer wenschen wij, dat de dag spoedig zal
aanbreken dat hij van die magt gebruik kunne maken, om
het belang van onze maatschappij te bevorderen door den
werkenden stand te verheffen.
Wij hebben in onze artikelen in het licht gesteld dat de
toestand van den werkmanook in ons vaderland zelfs die
van den boerenarbeider, te wenschen overlaat; dat de schuld
daarvan ligt zoowel bij den ondernemer als bij den werkman
dat de hoofdoorzaak is gelegen in gebrek aan zedelijke en
verstandelijke ontwikkeling van den werkman dat werksta-