Weder is een vernielingswcrktuig uitgevondendat na
tuurlijk in practisch nut alle andere overtreft. Het is een
geweer van den Noorweegschen luitenant der artillerie Krag;
volgens een geheel nieuw stelsel in elkaar gezet, wordt het
aan de kulas geladen. De kamer, onder den loop geplaatst,
bevat 14 ladingen. Het mechanisme waardoor de patronen
uit dit magazijn in den loop worden gebragt, is zeer eenvou
dig en bestaat slechts uit drie stukkenzoo men zich niet
van de kamer wil bedienen, wordt deze door eene* veer ge
sloten. Overigens wordt het geweer, even als bij andere
stelsels, met de hand geladen. Het geweer kan nog zeer ver
eenvoudigd worden door de kamer weg te laten, hetgeen de
stukken van het mechanisme tot twee terugbrengt. Met dit
repetitie wapen worden, met weglating van de kamer, 18 scho
ten in de minuut gedaan met de kamer worden 14 schoten
in de 30 seconden gedaan. De kardoezen zijn van koper.
Met beton doet men tegenwoordig wonderen. Voor de
havenwerken van Marseille gebruikt men zinkstukken van
beton, die 25 ton wegen. Stoney maakt te Dublin reeds be
tonblokken, die 300 ton zwaar zijn. De havenhoofden van
Port-Saïd zouden zonder zware zinkstukken van beton nim
mer vervaardigd zijn. Coignet te Parijs maakt spoorweg
stations van twee verdiepingen hoog, met buiten- en binnen
muren, schoorsteenen en gaten voor deuren en vensters, uit
één stuk beton; vuurtorens van 500 voet hoogte zijn reeds
in Frankrijk uit die stof vervaardigd, terwijl men nu in En
geland werkzaam is aan eene groote brugboog voor de Me-
tropolitan-railway.
Men berekent dat voor elke millioen pond ruwe zijde,
dat in Frankrijk wordt voortgebragt, 250 millioen pond moer-
bezienbladeren opgegeten worden5 millioen boomen van
ongeveer 30jarigen ouderdom zouden kaal geplukt moeten
worden om dien mondkost voor de wormen bij elkander te
krijgen.
Eene comediante van een tooneel in de Vereenigde-
Staten gaf onlangs aanleiding tot eene alleraardigste scène,
die, nadat alle gevaar voor ongelukken was weggenomen, niet
weinig den lachlust van het publiek opwekte. Verbeeld u!
Hare rokken haakten aan het tooneelscherm, op 'toogenblik
dat dit werd opgehaald en de actrice werd tot in de hane-
balken meêgenomen, waar zij zich zeer behendig van een
touw meester maakte en naar beneden gleed. Maar het aller
dolste van de zaak is, dat het publiek, gewoon aan Ameri-
kaansche reclames en staaltjes van dien aard, niets anders
dacht, dan dat deze kleine scène werd gespeeld ten voordeele
van een magazijn van damesonderbroeken.
Aan hen of haar, die er werk van maken op de beurzen
van anderen te speculeren, wacht te Parijs eerlang een bui
tenkansje als 't geen teleurstelling is.
Verbeeldt u, de rijkste inwoner van de Vereenigde Staten,
Sir William B. Astor een man die, zoo als men zegt, zoo
wat honderd millioen dollars bezit komt Parijs bezoeken.
Hij gooit met het geld dat wil zeggen in zijn brandkast.
Overigens, 't is jammer, is hy verschrikkelijk gierig.
Mijnheer de Redacteur
Iu de „Volksvriendkomt, naar mijne beschouwing althans, een zeer
lezenswaardig onstul voor, o«*ór het in deze dagen zoo dikwijls besproken
onderwerp „HUISELIJK GENOT EN VOLKSUITSPANNING"
De onbevooroordeelde lezers van de Heldersche Courantweten zeer
wel hoe ook van uwe zijde herhaaldelijk op dat zelfde aambeeld geslageu wordt
en ongetwijfeld juichen deze die edele pogingen toe om elke gelegenheid
aan te grijpen, die kan medewerken tot nut, tot beschaving en veredeling
des volks.
Dit is toch de schoonste roeping die zich de redactie van eenig volks
blad voor oogen dient te stellen, ik neem dan de vrijheid u op dit opstel
te wijzen en hoop dat gij de inhoud zult waardig keuren, om geheel of
gedeeltelijk ook in uwe kolommen te worden overgenomen.
Daarmede zoudt gij zeer verpligten uw vriend X.
{Met aan dit ver zoele te voldoen laten wij het bedoelde artikel hier volgen
Red.)
Huiselijk genot en volksvermaak.
Meermalen is het beweerd, dat de Nederlander zich niet weet te vermaken.
Hij gedenkt het Kersfeest zoo niet als de Duitscher, noch geeft zich onver
deeld aan het vermaak over als de Parijzenaar en viert de Carnaval niet
zoo uitgelaten, als in 't zuiden van dit werelddeel. Hij vermaakt zich niet
als de Spanjaard met stierengevechten en de Rns met zijne sledevaarten
zijne volksvermaken getuigen dat de landaard nijver en werkzaam is. De
weelde der Grieksche en Romeinsche spelen halen niet hij onze harddraverijen.
Algemeener volksvermaak dan de hardzeilpartijen is in de noordelijke pro
vinciën van ons land zeker niet bekend. Wie de gesprekken bij de hardrij
derijen opvangt, als bekende kampioenen elkaar de zege betwisten, vindt daar
te midden van sneeuw en ijs eene geestdriftwelke men bij den koelen
Frie3 niet zou verwachten. Het openen van nieuwe spoorwegen voor de pu
blieke dienst, bet berdenken van 25 of 50-jarige diensten, aan kerk, school
of Staat bewezenjaar- en eeuwfeesten van den tijd der stichting onzer
Hoogescholen vaderlandsche gedenkdagencongressen en tentoonstellingen
wederleggen ten duidelijkste, dat ook ten onzent niet een goed volksvermaak
kan bestaan. Elke vogel zingt op zijne wijze.
Dit moge waar zijn, voert men ons tegen, maar de Nederlander kan zich
toch niet vermaken zonder sterken drank. Hard woord! Als dit waarheid is,
hoe laag zonden wij dan in ons openbaar volksleven gezonken zijn. Wie deze
bewering durft tegenspreken, hoe zal hij zich met goed gevolg kunnen ver
dedigen, als men hem met de statistiek begint te bestrijden. Helaas! het is
in vele opzigten waar, dat het sterke drankgebruik de beste en onschuldigste
genoegens gaat bederven.
Van waar die algemeene zucht naar dat alle genot werend vocht Zou
het ook zijnomdat men zich ia 't huiselijk leven in dat gebruik oefent
om daardoor den schijn van vreugde aan te nemen Vanwaar dat onzo
christelijke feeftdagen dagen van teugelloosheid zijn geworden? Zou liet ook
kunnen zijn, omdat zij in het huisgezin weinig worden op prijs gesteld, of
als aanleiding tot een vermeerderd drankgebruik? Waarom worden sociëteit
en kroeg zoo druk bezocht? Mogelijk omdat men 't zich iu huis niet aan
genaam weet te maken; omdat men niet geleerd heeft zich daar te vermaken
cn het niet beseft, dat vreugde en vrolijkheid in den huiselijkcn kring te
verspreiden tot 's levens lust en pligt moet hehooren. De gezelscbapkamor
is hier een staatkundig kabinet en elders een godsdienstig disputcer-collegie,
waarbij vaderland cu kerk weinig beteekenenmaar eigen haan koning te
aten kraaien hoofdzaak is. Hier heeft iemand het stelsel van verwijten en
elders ecu ander dat van te bedillen aangenomenwant, wat men zelf doet,
is. altijd goed en wat ccn ander doet, is kwaad. Waar men zoo heet wordt
dat het aaugezigt gloeit, of waar men zijne mcening met vuisten in de tafel
wil vastslaan, al staat daar de tafel opgevuld met spijzen de huisgenooten
hebben honger. Al zijn iu zulke vertrekken deuren, vensters, schoorsteenen
en ventilatie» gesloten, liet genoegen vliegt er uitwant het verdraagt zich
daar niet mede.
Het gaat met het zoeken naar genot veelmalen gelijk het den gulzigaard
gaat. Niet tevreden met ecu bescheiden deel wil hij gaarne zooveel mogelijk,
al is het ook, dat hij vele dagen daarna onpasselijk is. Met kleine vreugde
weet men zich niet te vergenoegen, ze moet groot eu schitterend zijn. Is zij
dat niet, dan naar een hulpmiddel gezocht en dat is gewoonlijk sterke drank.
De greep naar het glas met dat belsche vocht is veelal een bewijs van in
nerlijke ledigheid, en dc daardoor ontstane vrougde is opgeschroefd. Zij is
onnatuurlijk en daardoor onwaar. Die drank doet het genot, dat er reeds
zoo weinig was geheel en al verdwijnen; 't begint zich in de zangen te
openbaren, wat mensch men is. Jamen is zoo vol vreugde, dat men die
op de straten uitgalmt.
Kleine vreugde daarentegen voedt als dagelijksch brood. Als men er acht
op geeft, kunnen de muggen ons opvrolijken. Die zijne kamer als een ka
binet van zeldzaamheden leert beschouwenzijn buis als een paleiszijn
steegje als een hoofdstraat, zijne bloemen als eene oranjerie, zijne eenvoudige
harmonicamuziek met zang als een concertde worstelingen en schermutse
lingen der zijnen als acrobatische cn gymnastische voorstellingen, in 't kort,
wie zijn huis tot een Salon des Variétés maakt van lust en genoegen, be
hoeft dat bij anderen niet te bedelen. Gelijk de zonnenscbiju aan alles leven
en vrolijkheid schenktzoo doet één gulle lach ééno onschuldige scherts
ééne schoone vertellingéén opbeurend gezang de vreugde bij anderen ont
staan. Vreugde is aanstekend.
Maar wij kunueu dat niet zoo doen 1 't Is te leeren. Wij kunnen soms
zegt gij, wel mokken en brommen, kijven en verwijten, zoo niet iets ergers;
waarom zouden wij niet vrolijk kunnen zijn Benijdenswaardig is hij, die
hierin een toongever is. Niet alleen, dat hij veel kwaad afleidt, hij bevordert
mede veel, wat goed, liefelijk en welluidend is. Vooral in de zangkunst is
hij ingewijd. Hij weet, dat de boozo geesten, alias duivelen, niet van zingen
houden, even als de roofvogels.
O wij zingen niet genoeg. Wat baat het een tal van schoone liederen te
bezitten, indien er gcene eenheid is ook iu het volksgezang. Waar vader en
moeder zingen daar leeren de kinderen het. De stem, die hen in vroegere
jaren iu slaap zoug, klonk hen nog menigmaal tegen, als do zonde haar
Sirenenzang aanhief. En wat het gezang op liet volk vermag Denkt aan de
zangen der Barden, aan het Wilhelmuslied in den tachtigjarigeu oorlog. Als
het Eransche volk de Marseillaise aanheft, dan kent het geen dood of geen
gevaar meer; maar do geestdrift van den Nederlander is edeler, als 't „Wien
Neêrlauds bloed" uit volle borstvan ganscher harte en in onbevangen toe
stand gezongen wordt.
Zoo is het met vele zaken. Wij weten over veel te redeneeren, maar als
dc jongen vraagt„Vader vertellen hebben wij hem dan wat mede te
deelcn. Broodjageven wij hemdoch voldoen wij ook aan dien meer
edelen honger, of zijn wij zeiven niet kinderlijk genoeg? Als vader weet te
vertellen, hoe luisteren de kinderen, hoe onschuldig kunnen zij vragen, wat
is dit en dat en hoo kan op die wijzo ongemerkt do geest ontwikkeld en
opgevoed worden. Zijn dc verhalen en vertellingen die wij in 't ouderlijk
huis hoorden, nog niet in ons geheugen bewaard gebleven
Zoodoende vreugde bij anderen aaukweekeude wordt men zelf vrolijk.
Wie kan een spelend kind in dc lagchende oogjes zien, zonder zelf zachter
kalmer of vrolijker te worden. Neen, de werkman en de aanzienlijke genie
ten niet de hoogste vreugde, als zij niet met liunnc kinderen spelen, geeno
kinderliedjes kenuen ou als hunne ruggen, zooals die van Hendrik IV, niet
een paard voor de huunen zijn.
Hoe kinderachtigzegt gij. Zegt liever kinderlijk, dat wil zeggen, na
tuurlijk. Juist dat speleu en stoeijen met dc onzen, dat al of niet aaudacht
schenken aan hunne spelen is van onberekenbare gevolgen. De tijd komt
dat die jongeling 's vaders blikken ontgaat cn het meisje moeders zorg en
leiding mist. Van allo kanten worden zij uitgenoodigd tot genot. Geen gevaar,
zoo zij meer geleerd hebben dan ligchaam en kleed rein te bewaren. Instinkt-
inatig zullen zij een afkeer hebben van wat laag en gemeen is.
Het kan niet altijd aan van buiten werkende oorzaken worden toegeschre
ven, dat de kermissen zoovelo slagtoflcrs van ligtzinnigheid en zedeloosheid
leveren. Voor hem of haarwier beginselen twijfelachtig zijn wordt ligt
alles eene oorzaak tot misbruik. Zij daarentegen wier beginselen degelijk
zijn, die een beter genot kenuen dau al dat uitwendige; die in de eenzaam
heid leesten kunnen vieren, zij zullen van het openbaar vermaak niet meer
verwachten, dan het geven kan. Een prachtig vuurwerk, ofschoon het oog
er slechts eenige minuten door bekoord wordt, zal hun niet doen vergeten
den blik omhoog te rigten naar het heerlijk schouwspel, die de starrenhemel
aanbiedt. Kunst en schilderwerk zullen het talent doen hoogschatten, maar
hen de oogeu niet doen sluiten voor het schooudat dc schepping rondom
licu vertoont in zee- cn straud- bosch- cn landgczigtcn. Het tooneel zal
hun ccne uitspanning zijn, maar karakterkennis willen ze ook in de werke
lijke wereld opdoen. Muziek cu zang beminnen zij, bcoefeneu en bevordeien
ze huu geest zal cr door opgeheven worden uit den kring van het alle-
daagsche, maar ook iu dat allodaagsehc zien ze poezy. In één woord, alles,
wat zij genieten zal hen versterken in de overtuigingop moeders schoot
en auu vaders knie, bij tol en kuikkers verkregen, dat alle vermaak, 't zij
in huis of er buiten, 't zij men daar eet of drinkt of iets anders doet, het
alles zy ter eere Gods.
Wat dunkt u, als mcu in dien zin in 't huisgezin vreagdc aankweekte
zou dit ook van invloed zijn op 't openbaar volksvermaak? Ja, zegt ge.
Welnudau moet dc beweging om die volksvermaken te leiden van ieder
onzer uitgaan. Dan moet het sterke-drankgebruik meer en meer uit het
volksleven gebaDncu worden. Dau moet de voornaamste beweging tegen do
kermissen van 't volk zelveu uitgaan. Men moge commissiën voor 't volks
vermaak aaustcllcn, lokalen voor volksbijeenkomstcn stichten, eu meer alge
meen volksgezang bevorderenhet tooneel goedkooper cn nationaler maken,
in steden en in den lande zich met hartstogt aan rederijkers-gezelschappen
aansluitenwij misprijzen dat niet, maar 't is onze heilige overtuiging,
datzoo de voorstanders van dat alles den invloed van den sterken-drank
niet helpen werenhun werk niet of weinig zal vorderen.
Verre zij het echter van ons een betamelijk genot te veroordeelcn. Daar
mede wordt niet9 gewonnen. De kermissen zijn nog te diep in 't volksleven
ingedrongen, dau dat hare dadelijke afschaffing niet verstorend zou ingrijpen
in het raderwerk der maatschappij. Als wij tegen haar getuigen, dan is het
tegen 't lage, geincenc eu zoudige, dat zij in haar gevolg met zich voeren,
Men kan haar slechts langzaam afbrekenmaar ware het al, dat men hare
bouwvallen als puin wegvoerde, op dien ontruimden grond zou een nieuw
gebouw moeten verrijzen. Zoo ond dc menschheid is, zoo oud is bijna het
volksvermaak, 't Is te bejammeren, dat men op chsistelijk gebied zich nog
voor veel wat in de oudheid plaats greep, moet schamen.
Wie dus wil medewerken om het volksleven met eenen meer krachtigen
geest te doordringen, hij beginne met zich zeiven, ga daarna tot anderen
cu werkc daar, niet alleen door woorden, want dat is half werk maar
hij werke mede, dat muziek en zang, tooneel en kunst, handel eu nijverheid
bevorderlijk gemaakt worde tot volksvreugde.
Waar wij als afschaffers zoo handelen, zal het floers van droefheid, dat ons
voor het aangezigt schijnt to hangen, verdwijnen en't volk zal de overtuiging
doordringen, dat men, om regt vrolijk te zijn, als een hoofdvoorwaarde moet
stellengeen sterkeu-drank meer, want hij bederft het huisselijk genot cn
't volksvermaak. P. W. v. d. V.