ELDERSCHE COURANT.
Jtieuros* en
Zaturdag
<flÖoerfentie--6faD.
23 October.
M 877.
Negende Jaargang.
18(59.
De Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen.
Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00
Franco per post «1.25
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco.
De prijs der Advertenties van 14 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Voor des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gclicvo
men de Advertentiën intezeuden.
Ingezonden stukken minstens ccn dag vroeger.
Uitgever S. GILTJES.
De winter staat voor de deur en doet ons ongemerkt den
ken aan de Nüts-wintervergaderingen, die ongetwijfeld, bij velen
onzer, menige aangename berinnering doet ontstaanterwijl
zij bij anderen welligt weder dat medelijdende glimlachje om
de lippen terugroepen, dat zoo voornaam staat, althans gelijk
zij zich verbeelden.
Ja, bet Nut heeft zijne vijanden, het heeft talrijke vijanden.
Het is ons daarom niet minder dierbaar; integendeel, het
rijst daardoor bij ons in waarde; eene inrigting, die gdéne
vijanden heeft, kan onschuldig, welligt nuttig zijn, het zal
wel tot de zeldzaamheden behooren, dat zij krachtig naar buiten
werkt en dat blijft toch het hoofddoel.
Doch waarom is toch nog altijd die Maatschappij bij zoo-
velen in min- zoo niet in vèrachting Zij voert den titeltot
Nut van t Algemeenzijn hare handelingen daarmede in strijd?
Is zij. welligt verouderd en daardoor hors de saison geraakt
Of kennen zij de Maatschappij niet Willen zij ze niet lee-
ren kennen Of treedt zij op een gebied, waar zij niet te
buis behoort Wie zijn hoofdzakelijk hare vijanden Mogen
onze beschouwingen al die vragen en nog zoo vele andere,
eenigzins tot klaarheid brengen
Een zeker domind schreef onlangs:
«Gaat uit van eene maatschappijdie den krijg heeft uifc-
geroepen tegen wat uwe ziele heilig is, en zoo God u schat
«of gave schonk, leent pen, noch woord, noch geld meer aan
«zulk eene maatschappij
Is het niet om te schrikken en te beven? Verder:
»Het oude Nut is vertrapt door de moderne rigting en op
«dat vertrapte Nut heeft zij het nieuwe Nut van hare warme
vereering gebouwd."
Dit is nog geen bewijs van mindere waarde, want elke
maatschappelijke inrigting dient met den tijd mede te gaan.
Erger wordt het echter, wanneer die man in zijne diepe ver
ontwaardiging spreekt van
a Langdradige, flaauwe redevoeringen door bakkers en krui-
deniers, van het walgelijk vleijen der landmeisjes, waarin
«zelfs domine's voorgaan, van de na-nutten, enz."
Het is waar, bakkers en kruideniers hebben de boogeschool
niet bezocht. Dat is welligt de reden, dat zij niet zulk eene
kernachtige en degelijke taal gebruiken, als sommige sprekers
of schrijvers van professie. Maar zou dat hen beletten ge
zonde taal te spreken Wat is het jammer dat deze domine-
brochure-schrijver een zoo hevig vijand is van het NutZijne
brochure getuigt, dat hij zoo bijzonder geschikt zou zijn, om goe
de voorbeelden te geven. Maar hoe is dan toch zulk eene
Maatschappij tot stand gekomen De schrijver verzwijgt het
niet»Bij de oprigtigng was ons volk onfrisch, onsmakelijk,
«roemloos, krachteloos, verachtelijk."
Arme voorouders uit het laatst der vorige eeuw Gij dacht
u eens goed uit te slooven, en nu vallen uwer nagedachtenis
zulke titels ten deel. Wij lezen wel eens in zeker blad ook
zulk een rijkdom van weinig vereerenden adjectiven, doch
schrijven die d^n doorgaans toe aan gebrek aan frischheid,
dat is, aan onfrissebe of onreine bedoelingen in het gemoed
of verstand van den redacteur. De schrijver vergeve het ons,
dat die gedachte ongemerkt, ook thans, bij ons opkwam. Het
blijkt intusschen, dat de oprigters hunnen tijd hebben begre
pen en de behoeften des volks toen beter hebben ingezien,
dan sommige hoogdravende boetpredikers van heden, die wel
•bard schreeuwen, doch doorgaans weinig uitvoeren. De schrij
ver bewijst het zelf:
«Het Nut heeft voor de volksschool veel gedaan, maar
«niet alles,"
Wat zou de schrijver zeggen, wanneer hem tegemoet werd
gevoerd: «Gij hebt met uwe brochure wel wat gedaan, waDt
gij hebt de tegenstanders van het Nut in hunne denkbeelden
versterkt, en enkele weinig geoefenden welligt medegesleept
snaar gij hebt niet alles gedaan, want gij hebt niet dén de
partement doen vallen, niet déne nuttige inrigting kunnen
uitroeijen. Er is zelfs nog onlangs weder een nieuw en vrij
aanzienlijk departement te Charlois opgerigt." Wij stellen ons
echter als voorstanders van het Nut tevreden met uwe er
kentenis, dat het Nut veel voor de volksschool heeft gedaan
de eisch van alles te moeten hebben gedaan, is, dunkt ons,
onbillijk. De vergelijking met de kerk althans, die volgens
den schrijver alles verzuimd heeft, is voor de Maatschappij
niet anders dan vereerend. Toch schijnt die vergelijking den
schrijver eenigzins wrevelig te stemmen althans hij laat volgen:
«De Kerk heeft alles overgelaten aan het goddelooze Nut."
Ziedaar de geijkte uitdrukking van Ds. K.van de redac
teuren van de Tijd en van Lion Prachtig verbondHet schoone
van de zaak is echter dat de eerste niet kan nalaten van dat
goddelooze Nut te bekennen, dat het meer heeft gedaan dan
de Kerkdat de tweede niet kunnen ontkennen, dat hunne
geloofsgenooten de vruchten hebben geplukt van de pogingen
der Maatschappij, en dat de derde bij al zijne bewering soms,
zonder dat bij het zelf schijnt te gevoelen, baren lof verkon
digt. Nog een paar aanhalingen van den domind, over het
tegenwoordige Nut.
«De vormen zijn verouderd, maar inwendig blyft het even
«slecht door de uitwerking van den duivel"
«De volks-almanakken zijn slechtwant zij bevatten we
tenschappelijke betoogen, die in strijd zijn met den Bijbel/'
«Het tegenwoordige Nut is de vijand der bijzondere school."
«Het Nut wil een algemeen christendomdat elke gezond-
«heid bestrijden zal."
Gij ziet het, lezer, de beschuldigingen zijn niet gering en
zij zijn talrijk; maar zijn ze gegrond? Wij komen later daarop
terug. Laat ons nu nog even hooren wat het Dagblad zegt.
«Het Nut is niet meer het Nut van voorheen."
Natuurlijk, want stilstand is achteruitgang, en dat woord
staat niet geschreven in de banier der Maatschappij.
«Voor eenigen tijd was de Maatschappij een oud besje,
«en nu is zij veranderd in een jong nulje.
«In den laatsten tijd werd zij geëxploiteerd door de radi-
«calen als een werktuig tegen de conservatieven en katholijken
»in de schoolwetbeweging."
Er schijnt in elk geval op dat nufje nog al regard te
worden geslagen.
Wat de tweede bewering betreft, vragen wij enkel: Had
den Hoofdbestuurders niet hetzelfde regt, om hun gevoelen
in den vorm eener circulaire bekend te maken, als de Bis
schoppen in hun Mandement?
«Het Nut moet dus, wil het consequent zijn, al zijne bij-
zondere scholen opheffen. Er moet eene nieuwe instelling worden
«opgerigt."
De eerste gevolgtrekking begrijpen wij niet. Wel begrijpen
wij, dat het tweede in den geest ligt der conservatieven, maar
het verjongde nufje is vooi'eerst nog niet voornemens van het
tooneel af te treden, om die partij genoegen te doen. Wil
men echter de Maatschappij een nufje noemen, dan zou op
die partij wel de naam toepasselijk zijn van schaamtelooze
Overigens moeten wij altijd lagchen, als wij het Dagbl. hooren
spreken van consequentie, daar geen nommer uitkomt, dat
niet de bewijzen levert, dat het met stalen voorhoofd op die
deugd bluft en een schooljongen telkens het tegendeel kan
opmerken. B. v.: in No. 244 steekt het den spot met het
Handelsblad en de N. Rotterd. Ct. welke aan het napluizen
zijn geweest over het getal en de gehalte der uitgebragte
stemmen voor den heer 's Jacob. Het heeft daarin eenigzins
gelijk, omdat zulk groeperen van cijfers bijna altijd door par
tijdige inzigten alle waarde verliest. Maar dat een Dagblad
zoo onbeschaamd durft zijn zich daarover uit te laten, dat is
nu toch al te dom. Wat heeft het onlangs gedaan, toen uit
de verkiezingen gebleken was, dat zijne partij niet enkel ge
slagen, maar onschadelijk was gemaakt Het berekende een
voudig, dat als men de stemmen goed nagiüg, en de cijfers
groepeerde, de uitslag alle redenen tot tevredenheid gaf en
men dus eigenlijk gewonnen in plaats van verloren had. In
Israël heeft men zelfs zulk een groot geloof niet gevonden.
Het verzet evenwel nog geene bergen, en zoolang dat niet