ELDERSCHE COURANT.
Jïteutös-- en <ftöoertentie-6faÖ.
Zaturdag
11 December.
M 891.
Negende Jaargang.
1869.
Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.00
Franco per post j 1.25
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco.
De prijs der AdverteNtikn van 14 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentiën intezenden.
Ingezonden stukken minstens één dag vroeger.
Uitgever S. GILT J ES.
In het nummer van 1 Januarij a. s. zal,
als naar gewoonte, weder een naamlijst
opgenomen worden van allen die hunnen
Nieuwjaarsgroet opentlijk wenschen uitte brengen aan
Familie, Vrienden, Bekenden, Begunstigers, enz.
Voor de plaatsing van iederen naam betaald men 50
Centen, ten voordeele der armen van de verschillende gods
dienstige gezindheden te dezer plaatse.
Ten spoedigste zal in dit blad rekening en verantwoor
ding der gelden worden gedaan. Drukloon en papier zullen
niet in rekening worden gebragt.
Exemplaren der Courant, waarin de Naamlijst voorkomt,
zullen te bekomen zijn tegen betaling van 5 Centen, mits
vóór het afdrukken aan te vragen.
Men wordt beleefd verzocht vooral voor duidelijke opgaven
te willen zorgen, en zich vroegtijdig franco te adresseren
aan den uitgever
S. GILT JE S.
(©ficiëeï gebeclte.
POLITIE.
Dezer dagen op de publieke stTaat gevonden een VEST.
De regtmatige eigenaar kan hetzelve ten burele van den
ondergeteekende terug bekomen,
De Commissaris van Politie
Helder, 10 Dec. 1869. A. C. BOONZAJER.
JSitt-njficfM geöcrite.
STUDIËN OYER HET ECUMENISCH
CONCILIE te ROME.
x.
„Moge men onzen tijd ook al iets kunnen verwijten, toch heb-
„ben wij redenen om er trotsch op te zijn. De nieuwe wereld
„scbafte de slavernij afRusland maakte de lijfeigenen vrij,
„Engeland betracht regtvaardighéid tegenover Ierland
„het bassin der Middellandsche Zee schijnt zijn vroegeren
„luister in herinnering te brengen, en van de kerkvergadering
„te Rome, waar alle bisschoppen van de katholieke kerk zullen
„bijeenkomen, mag men niet anders verwachten dan een werk
van wijsheid £n verzoening
Napoleon III.
(Troonrede ter opening der kamers, op
den 29 November 1869.)
Frankrijk.
Msgr. Dupanloup, bisschop van Orleans, die reeds vroeger
in een herderlijken brief de gedachte van het concilie uit
werkte en in sierlijke taal zijne ingenomenheid daarmede
betuigde, heeft thans, gedreven door verontwaardiging over de
aanmatiging der jezuiten, andermaal een brief uitgevaardigd
aan de geestelijkheid in zijn bisdom. Deze brief, die men
veeleer een manifest zou kunnen noemen, heeft een diepen
indruk in Frankrijk gemaakt, en hij zal zeer zeker te Rome
niet minder impressie hebben gemaakt. Immers de bisschop
trekt met den meesten nadruk te velde tegen de inrigting
van de Civilla Cattolicadie te Rome thans het hoogste
woord voert, en van haar geestverwant, de Parijsche Univers
warvan de lezing vroeger door den bisschop aan zijn leekeu
is verboden. De prelaat noemt de beide bladen bij name,
gelijk uit het volgende uittreksel blijkt
//Ongelukkiglijk hebben hartstogtelijke journalisten de taak
van de aanstaande kerkvergadering overgenomen, om zekere
kwestiën te bespreken, die alleen op het concilie thuis be
lmoren, de deuren der kerkvergadering met geweld openen
de. Voordat, zelfs lang vóór dat zij bijeen kon komen,
hebben zij met overijling een debat geopend, over een der
teederste theologische vraagstukken (betreffende de onfeil
baarheid van den paus) en bij voorbaat aangekondigd, in
welken zin het concilie daarover uitspraak zou en moest
doen. Zij wilde zoo doende; dat zich eene meening naar
hunne inzigten zou vórmen en vervolgens al het gewigt
dezer voorbarige meëning in de schaal werpenals de kwestie
in de kerkvergadering aan de orde komt.
Zal ik op de vrome praktijken wijzen waartoe men met
het oog hierop de toevlugt heeft genomen P Men is nog
zoover gegaan, dat men op straat ik heb het zelf voor
twee jaar gezien, en sedert heeft men niet opgehouden het
te doen duizende blaadjes heeft verspreid,' waarin de
wensch wordt uitgedrukt, dat men aan de persoonlijke on
feilbaarheid van den paus geloove. Men liet den wensch
door geloovige zielen teekenen, waarvan velen zeker luttel
van theologische zaken en althans niets van het wezen der
quaestie begrepen.
Twee bladen vooral: Civilta Cattolica en de Univers zijn
tot dit initiatief op de meest verbazende wijze te werk
gegaan. Terwijl de Heilige Vader een voorzigtig en streng
stilzwijgen oplegde aan de consulenten en congregatiën, be
last met de voorbereidende werkzaamheden van het concilie,
hebben zij, (de beide bladen) niet geschroomd, om op pu
bliek terrein quaestien over te brengen, die volgens hen de
aanstaande kerkvergadering moeten bezig houden en door haar
moeten worden uitgemaakt; zij kondigden in het bijzonder
aan, dat de persoonlijke onfeilbaarheid van den paus door
het concilie zou worden omschreven; nog meer, zij ver
klaarden dat de kwestie bij acclamatie zou worden aan
genomen."
Verder brengt de bisschop hulde aan het manifest der
bisschoppen, die te Fulda bijeen waren gekomen. Msgr. Du
panloup noemt het een stuk dat zich in alle opzigten keu-
merkt door gematigdheid, door verheven gevoelens en door
ernst, zoodat het de bewondering van geheel Europa heeft
weggedaagen.
Behalve dit stuk nu, hebben dezelfde bisschoppen, gelijk
Msgr. Dupanloup verklaart, eene memorie aan den paus ge
zonden, waarin de Heilige Vader verzocht wordt, om het
vraagstuk zijner persoonlijke onfeilbaarheid niet op het con
cilie in discussie te brengen. Die memorie wordt niet open
baar gemaakt.
Vreest gij vraagt de bisschop vervolgens dat de kerk
niet langer kan rusten op de grondslagen die haar negentien
eeuwen lang hebben staande gehoudeu Moet men, na een
ondervinding van 1869 jaren, zich nu nog op een concilie
afvragen, wie het regt heeft om onfeilbaar te onderrigtcn!
ea dat in een ongeloovige en protestantsche werelddie ons
gadeslaat Neen laten wij kwestiën, wij buiten kunnen,
rusten, laten roekeiooze publicisten het gezond verstand der
geloovigen toch niet ontijdig op het dwaalspoor brengen
door hevig twistgeschrijf, dat alleen de strekking heeft om
zekere kwestien bij voorbaat aan de kerkvergadering op te
dringen.
Wanneer de eik twintig eeuwen over zijn kruin heeft zien
heengaan, wat dan te denken van den toeleg om in de aarde
te graven, ten einde den eikel, die den boom het aanzijn
heeft gegeven, onder zijn wortelen op te sporen Door zulk
een toeleg zou men deu boom zelf in gevaar brengen.
Aan de Union de V Ouest wordt berigt, dat gedürcnde
het concilie (om er luister aan bij te zetten?) verschillende
vorstelijke personen te Rome zullen vertoeven, alsde koning