nieuwst;ij dingen.
van Napels (ex-koning); de hertog van Parma (ex-hertog);
de hertog van Modena (ex-hertog)de groothertog van Tos-
kane (ex-groothertog)don Carlos (ex-pretendent van luttele
kans op den troon van Spanje).
Is indeze opeenhooping van gevallene grootheden en in
hunne zamenscholing rond den Stoel van Petrus, niet iets
zeer opmerkelijks, voor wie de betrekking tot hunne vroe
gere rijken kent en zich herinnert hoe zij allen steeds als
steunpilaren van Rome geacht konden worden Onverzoen
lijk met de nieuwe toestanden in die rijken, en daarin voort
durend openlijk gesteund door Rome (althans door de ultra-
montaansche schrijvers), is de gedachte zoo geheel verwerpelijk
niet, dat zij ook van de verklaringen des concilie's nog altijd
iets hopen. Zoo zou hun, meenen wij, de doeming van
i'ket beginsel der nationaliteitenzeer te pas kunnen komen.
En wij hebben op gezag der Civïlta Catiolïca vroeger reeds
meegedeeld, dat deze veroordeeling stelling in het plan van
het concilie ligt.
Deze gedachte moet zich, dunkt ons, aan iedereen op
dringen, die leest wat diezelfde Union de V Ouest op die
mededeeling laat volgen. Zij zegt:
//Voor eenige dagen de tentoonstelling bezigtigende, zeide
de koning van Napels (gewezen koning) tot iemand die hem
over zijne laatste reis sprak:
//Zal ik u eens mijne meening over den toestand van
Europa zeggen Ik kan er onbevooroordeeld over spreken,
want ik ben ver van mijn troon. Welnu, er zijn geen ko
ningen meer, en dit is genoeg om den toestaud van Europa
te kenschetsen."
//Sire (ex-sire) was het antwoord, zoo er geen konin
gen meer zijn, zullen de volken, die toch niet zonder ko
ningen kunnen leven, nieuwe kiezen of de vroegere terug-
roepen
//Eene zaak staat bij mij vast, hernam de koning (ge
wezen koning), de lterk zal aan de volken, die het waardig zijn,
honingen geven wanneer de tijd daartoe zal gekomen zijn." ^1
Wie is er dan nog, die, na zooveel zeggende, maar nog
meer verzwijgende mededeelingen, het concilie met onver
schilligheid kan bejegenen
Zij nu dit gansche gesprek niets anders dan eene anec-
doteeen vorm, door den schrijver gekozen om zijne opinie
uit te drukken, dan nog vermindert dit de waarde er niet
van. Er spreekt daaruit even als uit de handhaving dier
titels van koning, hertog, enz.een wensch, om den loop der
dingen een rugwaartsche beweging mede te deelen, even als
zekere abt, die de geschiedenis van Frankrijk schrijvende, na
Bodewijk den XVI en de Republiek, een tusschen-regeriug
vermeldde, door den generaal Bonaparte daarbij eenvoudig
het geheele keizerrijk onder Napoleon I betrachtende alsof
liet niet bestaan hadde.
Het heugt ons ook nog hoe de H. Stoel in 1853 sprak
over ''de provinciën Holland en Brabandter aanduiding
van het koningrijk der Nederlanden. De Nederlandsche mi
nister van Buitenlandsche Zaken antwoordde daarop zeer juist
met de vraag of door deze benaming dat koningrijk der
Nederlanden genoegzaam was aangeduid, en dat de gezegde
benaming aan tijden herinnerde, welker toestanden de H. Va
der toch wel niet meer zoude willen of kunnen terug verlangen^
I) Wij zouden te veel in herhalingen vervallen, als wij telkens het
verband wildon aautooneu, tusschen vroegere en latere mededeel inge».
Dc belangstellende lezer vergelijke daarvoor deze en onze vorige arti
kelen. Wanneer wij, gedreven door de steeds toenemende aandacht
der lezers, besluiten mogten tot verzameling dezer artikelen in eene
Brochure, dan zou dat overzigt gemakkelijker zijn en dat verband tel
kens eu duidelijker aan liet licht komen.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz., 10 Dc-c. 1869.
Voordragt in 't gebouw aan de Vischmarkt op Dingsdag
avond a. s. ten uredoor den Godsdienst-Onderwijzer
J. Rinner.
Onderwerp: »de grootste profeet". Matth. 11: 11a. Luk.
7: 1Gb.
Aangaande de voordragt van het drama Salornon von
Causdoor de rederijkerskamea O'ympia alhier gehouden ten
voordeele van weduwen en weezen te Terschelling, komt hier
achter een ingezonden stukje voor waarmede wij ons volko
men kunnen vereenïgen.
De wrakken der Noorsche schepen Infatigalle en Re-
solutïonen tijdens de laatste stormen in zee drijvende gevon
den en hier opgebragt, zijn in publieke veiling verkocht, re
spectievelijk voor f1400 eü f1300. De lading hout van
de brik Infatigalle heeft bij kavelingen opgebragt te zamen
f4259.
Z. M. heeft, met ingang van 11 Dec. a. s. bevorderd
tot luitenant ter zee le klasse, de luitenant ter zee 2 klasse
C. E. Uklenbeck en tot luitenant ter zee 2e klasse de adel
borst le klasse jhr. J. C. R. Westpalm van Hoorn.
De luitenant ter zee n'ér 2. kl. Z. J. Cambier, laatst
behoord hebbende tot het escader in Oost-Indië en van daar
den 2. dezer in Nederland terug gekeerd, wordt met dat tyd-
stsp op non-activiteit gesteld.
De offic. vanadm. der 2e kl. L. F. C. Seelkinglaatst
behoord hebbende tot het eskader in O. Indie en den 2den
dezer van daar in Nederland teruggekeerd wordt met dat
tijdstip op non-activiteit gesteld.
De uitslag der verkiezing voor een lid der Tweede
Kamer in 't hoofdkiesdistrict Zuidhorn, ter voorziening inde
vacature, ontstaan door 't overlijden van den heer Mr. N.
Olivier is, dat van de 1400 kiezers 558 zijn opgekomen, waar
van 310 op den heer Cremers, 121 op den heer Gratama,
66 op den heer Wierda en 31 op den heer Albarda waren
uitgebragt, zoodat de beer Mr. E. Cremers, oud Minister van
Buitenlandsche Zaken, is verkozen.
Bij besluit van 5 dezer, no. 18, heeft Z. M. goedgevon
den aan den minister van oorlog J. J. van Muiken de ver
gunning te verleenen tot het aannemen en dragen van de
versierselen van grootkruis der orde van Leopold (militaire),
hem dOor Z. LI. den Koning der Belgen geschonken.
Bij kon. besluit van 6 dezer, no. 34, is aan den heer E.
Verveer, kunstschilder te 's Gravenhage, vergunning verleend
tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der
Leopolds-orde, hem door Z. LI. den koning der Belgen ge
schonken.
Naar aanleiding van 't gehaspel en gepruttel, vooral in
de prov. Groningen, ten doel hebbende om bezuiniging in
te voeren op de begrooting van ons defensiewezen, stelt een
officier een veel meer doeltreffend middel, tot het verkrijgen
van een »batig saldo" voor.
LIen belaste namelijk eenvoudig de landbouwers naar hun
inkomen. Als zoodanige incometax zelfs zeer matig gesteld
werd, houdt hij zich overtuigd, dat er niet alleen geen sprake
meer van zou behoeven te zijn, om de zoo noodige oorlogs-
begrooting te beknibbelen, maar zou er zelfs nog een aardig
sommetje overschieten, voldoende, om eindelijk eens de trac-
tementen, de voeding, de huisvesting en zoo vele andere »de-
sideria" van den krijgsmansstand naar eisch en billijkheid te
kunnen verbeteren.
In de provincie Groningen vooral zou de opbrengst aller
verwachting overtreffen, want daar zijn de voorbeelden verre
van zeldzaam, dat een boer duizenden zuivere winst van zijne
land- en veeproducten maakt, terwijl hij zich in de laatste
jaren ook, met uitmuntend succes, op het knippen van coupons
heeft toegelegd.
Een oud-onderwijzer" stelt in een onzer Noordelijke
organen de volgende vragen
»Zou het niet hoogst noodig zijn, eenige millioenen meer
voor 't lager onderwijs te besteden en eenige millioenen min
der voor 't leger en 't soldaatje-spelen Het is vreemd, dat
geen enkel lid der Tweede Kamer voorstelt, om jaarlijks een
of twee millioenen op de begrooting te brengen, ten einde
aan die paarden de haver te geven, die ze verdienen. LIen
redeneert in de Kamer véél over 't onderwijs, doch men ver
geet de koe ferm bij de horens te pakken. Zoolang er van
rijkswege niet voor gezorgd wordt, dat de nuttigste stand
ter wereld van broodzorgen wordt bevrijd, zoolaDg zal de
onderwijzersstand en daardoor ook het onderwijs kwijnen."
LIen meldt uit Uitgeest, 6 Dee.
De Sint-Nicolaas avond beeft hier geen aangename herin
nering achtergelaten. Onder de uitspanningen van dien avond
telt men ook het verdobbelen van koek, enz. ten huize van
sommige bakkers (het zoogenaamde nsmakken"). Onder dat
bedrijf kreeg gisteren avond een jonkman twist met eenige
andere jongelingen, die wat al te familiaar met zijn meisje
waren. De twist liep zonder kleerscheuren af en na midder
nacht ging het paar naar huis; maar onverwachts werden zij
achterhaald door drie jongelingen, die hen terstond aanvielen.
Het meisje werd op den grond geworpen, haar kap half van
het hoofd geslagen, zoodat zij er door gewond werd. Haar
minnaar werd ruwer aangegrepen. Een van 't drietal bragt
hem met een scherp knipmesje een steek in den onderbuik
toe, zoodat hij in de naastbijzijnde woning moest gedragen
worden. Terstond werd geneeskundige hulp gehaald, de wond
werd onderzocht en verbonden, en de zaak ter kennis van
de overheid gebragt. Heden hebben dan ook de heeren kan-
tonregter en griffier met een brigadier der rijksveldwacht een
onderzoek in loco ingesteld: de dader, die reeds bekend heeft,
is geboeid naar Beverwijk gebragt. De aangevallene, voor
zoover bekend een oppassend jongeling, verkeert in zorgwek-
kende'n toestand. De sterke drank schijnt ook hier weer een
groote rol gespeeld te hebben.
Eenigen tijd geleden werd een zekere K. betrapt
op diefstal van sigaren in een tabakswinkel. Op het oogenblik
dat men hem arresteerde, gaf hij den koopman een gulden in
betaling van twee sigaren, die hij werkelijk gekocht had. In
de verstrooijDg van het oogenblik vergat men hem 't over
schietend geld terug te geven.
Wegens den diefstal vervolgd, werd hij tot drie maanden
correctionele gevangenisstraf veroordeeld. Dezer dagen
ontslagen, begaf hij zich naar de tabakswinkel, waar niemand
hem kende. Mijnheer, zeide hij op hoogen toon tegen den
koopman, ik kom de 18 stuivers vragen, die ge mij nog schul
dig zijt. Wat, 18 stuivers, ik begrijp u niet. Nu nu,
gij weet nog wel, die geschiedenis met de sigaren, drie maan
den geleden. Wel mijnheer, gij durftWel zeker,
gij hebt uwe sigaren, die ik ontvreemd had, terug ontvangen
ik verzoek dus mijn geld. De verbaasde koopman gaf zoo
spoedig mogelijk den man zijn geld.
Een boer uit de omstreken van Utrechtzoo verhaalt
menkocht onlangs op eene publieke verkooping een oud rom
meltje, waaronder den oud kistje, met verschillende kleine
voorwerpen benevens een halsketendezen laatsten deed de
landman om den hals van zijn dochtertje een koopmandie
dikwerf de woonplaats van den boer bezocht, om handel te
drijven, maakte de opmerking dat de keten te kostbaar was