HELDERSGHE COURANT. Woensdag 28 Jamiarij. LOTING VOOR DÊMTÉIALI MILITIE. M 904. Tiende Jaargang. 1870. Jïieutos- en •flÖoerfenUe-öfaÖ. Vei'3cliijut DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00 Franco per post „1.25 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco. De prijs der Advertentie» van 1—4 regels is GO Centen; voor eiken regel meer la Centen. Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertentiën intekenden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. Uitgever S. G IL T J E S. (©fficiërï 0cöi'cltL'. EERSTE BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER maken bekend, dat de LOTING over de in 1869 in deze gemeente ingeschrevenen voor de ligting der Nationale Militie van 1S70 is bepaald op VRIJDAG den ELFDEN FEBRUARIJ eerstkomende, des voormiddags ten negen ure. De loting zal plaats hebben in het WEESHUIS, in te gaan door de Oostelijke poort. Gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag waarop de loling heeft plaats gehad, kunnen tegen de wijze, waarop zij is geschied, bij de Gede puteerde Stalen bezwaren worden ingebragt door belanghebbende ingezetenen, of door hun vader of voogd, bij verzoekschrift, op ougezegeld papier, on derteekend door hem die het bezwaar inbrengt. Dat verzoekschrift moet worden bezorgd bij den Burgemeester dezer ge meente. Voorts wordt in herinnering gebragt, dat zij, die vermeenen vrijstelling van dienst te kunnen erlangen, daarvan bij de loting opgave moeten doen aan den Heer Militie-Commissaris. Bovendien zullen zij, die vrijstelling reclamereu wegen' roederdienst, of als eenige wettige zoon, gehouden zijn, zich op Maandag "dén 14n Februari), des morgens tusschen 9 en 12 ure te vervoegen aan het. Raadhuis, eerst een oemden met de geboorte-bewijzen van al hunne broeders en de bewijzen van dienst of zakboekjes hunner broeders, op wier dienst zij hunne reclame gronden, en laatstgenoemden met de trouwocteu hunner ouders. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 21 Januarij 1870. L. VERHEY, Secretaris. J2iet-nfficiëc! gcbrcltc. Examens. ii. In de laatste jaren is de uitslag der admissie-examens in niet ééne provincie zoo ongunstig geweest als in Noordhol land. In Noordholland was het getal der toegelaten aspi ranten 24 pCt.in Zuidholland 45, in Gelderland 62, in Groningen 71 pCt. De opgaven der andere provinciën hebben wij niet voor ons, maar wanneer wij bedenken, dat van 244 aspiranten uit de verschillende provinciën 141 zijn afge wezen, dan zouden van laatstgenoemden hoogstens 28 tot Noordholland moeten belmoren, terwijl dat getal werkelijk 40 bedraagt. Wij behoeven niet te zeggen, dat dit feit stof tot nadenken geeft. En nu de oorzaken P Lokale omstandigheden, of liever provinciale toestanden, kunnen, naar ons oordeel, dit verschijnsel niet te weeg bren gen. Wij hebben in ons gewest eene kweekschool, normaal scholen en andere inrigtingen van onderwijs, althans niet minder, en, voor zooverre wij op de verslagen mogen afgaan, niet slechter dan in de andere provinciën. Wij zullen dus de oorzaak moeten zoeken in gebrek aan bekwaamheden bij de kandidaten, of overdreven eischen van de examinatoren. Wij hoorden onlangs beweren, dat de tegenwoordige hulp onderwijzers zich, ten nadeele van het lager onderwijs, en tot schade van henzelven, te veel beginnen te emanciperen. Het is waar, de band, die vroeger den hóófd-en den hulp-onder wijzer verecnigde, is zeer verzwakt Terwijl de laatsten minder afhankelijk is van den eersten, en dus ook vrij blijft van de vernederingen, die soms een onheusch patroon hem deed on dergaan, acht omgekeerd de eerste zicli niet meer zedelijk ver- pligt het persoonlijk -belang en de toekomst van den laatsten te behartigen en te bevorderen. Hij bemoeit zich minder met de studiën van deu hulp-onderwijzer; besteedt hij te veel tijds aan uitspanningen, als:rederijkerskamers, koffijhuizen, enz., dat gaat hem minder aan, wanneer hij slechts in de school zijne pligten vervult; ook zou hij naauwelijks liet regt heb ben, hem daarover lastig te vallen. De gevolgen kunnen niet achterblijven. Terwijl dien toestand den energieken jongeling zelfstandiger, degelijker maakt, zal hij op den zwakkeren, die leiding behoeft, minder voordeelig werken. Toch zien wij daaruit meer goede dan kwade gevolgen voortvloeijen, en zouden den vroege.ren toestand niet gaarne terugwenschen. Een zwak karakterloos jongeling deugt evenmin in den on derwijzersstand als in andere standen. In ieder geval is die toestand in alle provinciën dezelfde, en kan dus niet de eenige oorzaak zijn van den voor Noordholland zoo ongunstigeu uitslag der examens. Wij hebben de gelegenheid gehad eenige examens bij te wonen, en oordeelvellingen te vernemen van met verschillenden uitslag geëxamineerde aspiranten, waaruit ons het navolgende is gebleken Er zijn hulp-onderwijzers, die tweedrie of meermalen werden teruggezonden, en telkens zich op nieuw aanboden, zonder hunne zwakke zijde grondig op te sporen, zonder zich door volhardende studie heter te bekwamen, met de woorden: -/wij zullen ons geluk nog eens beproeven, want het is toch eigen lijk slechts eene kwestie van geluk."Is het te verwonderen dat zij, die van zulk een stelling uitgaan, "weinig kans van slagen hebben Medelijden van de zijde der examinatoren kan toch niet in aanmerking komen. Wij hebben op examens op eenvoudige vragen antwoorden liooren geven, die zoo duidelijk bewezen, dat de aspirant zich niet behoorlijk wist uit te drukken, dat hem een grondig oordeel ontbrak, dat hij de onderwerpen hoogst bekrompen opvatte, en dat zijne kennis meer was een aangeleerde les, dan de vrucht van rijp nadenken, dat wij er eene ge wetenszaak van zouden hebben gemaakt, hem toe te laten, en hem dus de taak toe te vertrouwen, jeugdige wezens te vormen en te ontwikkelen, alvorens zelf behoorlijk- gevormd en ontwikkeld te zijn. Geen wonder dus, dat zij ongetroost huiswaarts keerden, en, om zich te regt vaardigen, het examen als onbillijk, overdreven afschilderden, ofschoon zij slechts bij weinigen geloof zullen vinden. Wij hebben echter ook jongelingen zien afwijzen, die geenszins tot de beide genoemde cathegoriën behoorden, die zich behoorlijk wisten uit te drukken en toonden eene groote mate van degelijke kennis te bezitten, maar in sommige antwoorden minder gelukkig waren. Wanneer dit onder werpen van ondergeschikt belang betrof, hebben wij hen met leedwezen zien afwijzen. Het is waar, zij kunnen zich eenige maanden later op nieuw aanbieden, maar de zoogenaamde schande moge tegenwoordig door velen ligt worden geacht, wij gelooven nog altijd dat het voor den eergierigen jonge ling, die innig overtuigd is, zijne krachten en zijnen tijd nuttig en ijverig te hebben besteed, een pijnlijk gevoel moet zijn, in hetzelfde lot te deelen van den vlugligen, ligtzin- nigen jongeling, die liet ten volle heeft verdiend. Dat in dit geval de examinatoren anders konden handelen, houden wij voor zeker. Dat sommige examinatoren tegenover de aspiranten cenen weinig heuschen toon voeren, wordt door sommigen beweerd, maar is ons nimmer gebleken en kunnen «ij ook niet aan nemen. Maar wij hopen dat die heeren liet ons niet ten kwade zullen duiden, als wij hun vrijmoedig de vraag doen of sommigen niet te veel gehoor geven aan hunne voorliefde voor een of ander vak of onderwerp, en daarvan hun stok paardje maken Men laat zich daardoor zoo ligtelijk ver leiden, zulk een onderwerp uit te putten, en tot bijzonder heden af te dalen, die van weinig aanbelang, en daarom in strijd zijn met eene brecdere opvatting, die toch bij het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1870 | | pagina 1