Onder den zeer bescheiden naam van Jaarboekje der Maatschappij van Weldadigheid, ziet thans voor de zesde maai een keurig bewerkt boekske het licht dat, hoewel iets later dan gewoonlijk verschenen, daarom niet alleen niet minder, maar zelfs nog meer dan zijne voorgangers aanspraak heeft op de algemeene belangstelling van hen, die het edel doel willen schragen, dat aan de weldadigheidsmaatschappij ten grondslag ligt. De inhoud is niet alleen lezens- maar ook wetenswaardig. Yoor verscheidenheid is door de redactie, bestaande uit de heeren Eilerts de Haan, Jongkindt Coninck en Meijs, op uit nemende wijze zorg gedragen. Met een zeer verdienstelijk werk van den heer Jongkindt Coninck, houdende eene beschrijving bij den zeer net uitge- voerden platten grond in vogel-perspectief van de kolonie Frederiksoord en een gedeelte der kolonie Wilhelmina's oord, wordt dezen jaargang besloten, Wij wenschen het jaarboekje in veler handen. Het doel der maatschappij zal door kennisneming van den inhoud er van, steeds meer en meer bij het Nederlandsche volk door dringen en wij zijn overtuigd dat het gevolg daarvan niet anders kan zijn dan dat nog meer dan tot nu toe, de edele pogingen zullen worden geschraagd van hen, die huu moeite en zorgen wijden aan de instandhouding eener maatschappij, die reeds zoo veel ten goede heeft uitgewerkt en in staat is voortdurend tot heil der menschheid werkzaam te zijn. De rijks-commiezen te Oostwedde hebben den 31 dezer eene partij van 66 liters voorloop van brandewijn veroverd; behalve nog eenige blazen, die gebarsten of «opengegaan" zijn, op een troep smokkelaars, als gewoonlijk »onbekend." 't Schijnt wel, zegt de Veendammer Ct., dat er meestal aan weerszijde weinig geneigdheid bestaat om een nadere kennis making aanteknoopen, wat trouwens in den duisteren nacht ook eenigszins lastig is, weshalve wij zoo vrij zijn, den heer minister van finantiën, die er sedert lang zijn brein mee mar telt, om aan dat 's lands finantiën bedervende sluiken een einde te maken, in overweging te geven, aan de commiezen te gelasten, steeds van een helder brandende lantaarn voor zien te zijn. Een Chineesche muur, langs de Pruisische grens, waar van den eenen kant geen Pruisisch soldaat en van den anderen geen smokkelaar overheen kon springen, zou zeker nog beter helpen, en dat zou een productief stuk werk zijn ook beter dan zoovele millioenen aan nuttelooze vestingwerken te ver- knutselen en daardoor steden en stedekens in het dwangbuis te knellen. Ook zou onze provincie, waar 't om een milli-r oentje niet schijnt te steken, gewis van blijder harte een ton of wat er voor over hebben. Wij geven echter nederig ons voorstel voor beter, maar 't is, in allen ernst, van groot belang, dat er aan het sluiken voor goed een eind gemaakt wordewant het nu weer aan gehaalde is eigenlijk slechts een droppel in den emmer Er wordt verschrikkelijk gesmokkeld Uit Dalfsen schrijft men aan het Alg. Dhl. van Ned dd. 23 Jan. «Op de weekmarkt te Zwolle is het den landbouwers ge oorloofd, wanneer op hun wagen niets anders dan boter of graan geladen is, mits er slechts twee personen op gezeten zijn, en er geen levend vee, als varkens, schapen enz., op vervoerd wordt, kosteloos de tollen op den straatweg naar Zwolle leidende te passeren. De tolgaarder, een oud-gedien de met grooten baard en knevel, vroeg jl. vrijdag een boer, op wiens wagen hij een kalf zag, het tolgeld. Deze, veinzende het reglement niet te kennen, gaf, na lange tegenstribbeling den tolgaarder 10 cent, er bijvoegende: «Daar! Laat je daarvoor scheren." «Dank je wel!" repliceerde de dankbare oude krijger, zijn hand aan de muts slaande, «mag ik nu de verschuldigde 10 cent tolgeld Dit viel onze goeden man koud op het lijf. «Maar, kerel, wat heb ik je daar dan gegeven «Dat was om me te laten seheren en daar heb ik je im mers voor bedankt. Maar nu tolgeld of je komt er niet door." Wat de boer ook sprak, en hoe hij raasde, hij moest ein digen met te betalen. De tegenhanger van de petitie tot vaststelling der on feilbaarheid van den paus, komt thans uit het Latijn vertaald in de Allg. Zeitung voor, en luidt in hoofdzaak als volgt Heilige Vader! «Ons is een gedrukte circulaire toegezonden, nevens welke den concilievaders een petitie ter onderteekening werd aange boden welke het oecumenisch concilie uïtnoodigt vast te stellendat het gezag des pausen, zoodra het met apostoli sche volmagt en tegenover alle geloovigen uitspraak doet in zaken van geloof en zedeleer, het hoogste en derhalve vrij van dwaling zal zijn. «Het moet zeker verwondering baren, dat geloofsregters, zonder voorafgaande bespreking, uitgenoodigd worden omtrent de nog te vellen beslissing een onderschreven verklaring af te leggen. Daarom hebben wij, in deze gewigtige aangelegenheid, gemeend ons te moeten wenden tot u, heilige vader, die door den Heer als herder der kudde zijt aangesteld, en die met vaderlijke liefde waakt over de gevaren, welke de door het bloed van Christus verloste zielen bedreigen. «De tijden zijn voorbij, in welke het zich voordeed, dat de regtcn van den apostolischen zetel door katholieken werd in twijfel getrokken. Elkeen weet thans dat, gelijk het ligchaam zonder hoofd verminkt is zoo ook het concilie niet zonder den opvolger van den heiligen Petrus beschouwd kan worden de kerk te vertegenwoordigen. Alle getrouwen buigen zich dan ook bereidwillig voor de bevelen van den heiligen stoel. Bovendien is door de Tridentijnsche en Florentijnsche synoden vastgesteld in hoever het gezag des pausen voor de geloovigen afdoende zal zijn en de beslissingen der genoemde conciliën zijn van zooveel te grooter waarde, wijl zij door de gezamen lijke Latijnsche en Grieksehe bisschoppen werden bekrachtigd, zoodat zij ook, indien het God in zijne genade mogt behagen, op het zwaar beproefde Oosten den blik zijner barmhartig heid te slaan, de grondwetten van de hereeniging der kerk zullen moeten vormen. Hierbij komt dat, met 't oog op den. strijd, dien de kerk te strijden heeft te^en de vijanden van den godsdienst, het geen zins gepast heeten mag, aan de katholieke volkeren, toch reeds van alle kanten in verzoeking gebragt, nog zwaardere ver- piigtingen op te leggen, dan de Triden tijnsche vaders het gedaan hebben. Met dit al lijdt het geen twijfel, dat alle geloovigen aan de decreten van den apostolischen zetel ge hoorzaamheid schuldig zijn: gelijk ook vrome en geleerde mannen onderwijzen, dat de uitspraken nopens geloof en ze deleer, door den paus ex cathedra gedaan, ook zonder nadere bekrachtiging van de kerk, onomstootelijk zijn. «Intusschen, het mag niet verzwegen worden, dat er, zoo wel in de oorkonden en geschiedenis, als in de leer zelve der katholieke kerk, raadselen en moeijelijkheden blijven bestaan, tot wier oplossing de leer, in het bovengemeld schrijven der bisschoppen vervat, geenszins dienstig zou wezen. Over die raadselen een twist aan te vangen, daartegen verzet zich ons gemoed; en wij smeeken, vol vertrouwen op uwe goedheid, dat wij tot het voeren van zulk een twist niet in de nood zakelijkheid gebragt worden. Onze werkkring van bisschop pen onder de voornaamste katholieke natiën heeft ous, door dagelijksche opmerking, met den waren staat van zaken be kend gemaakt. Zoo zijn we dan overtuigd, dat de gevraagde definitie aan de vijanden der kerk een nieuw wapen in de hand zouden geven, om ook bij de best gezinden een geest van verzet tegen de katholieke kerk op te wekkenen wij houdeu het voor gewis, dat zij (die definitie) aan do Euro- pesche regeringen een voorwendsel aan de hand zou doen, om tegen de nog overblijvende regten der zaak te velde te trekken. «Een en ander hebben wij voor uwe heiligheid blootgelegd met al de opregtheid, die ons tegenover den vader der ge loovigen betaamt. Moge 't dan, dat smeeken wij, op uw bevel wezen, dat de leer, om wier vaststelling verzocht is, niet aan het oecumenisch concilie in overweging worde gegeven." De Figaro deelt eenige bijzonderheden mede betreffende de wijze waarop de heer Schneider teCreuzot (in Frankrijk) werkzaam is tot verbetering van het lot van den werkman. De heer Schneider is begonnen den lokalen handel door coöperative vereenigiugen te doen vervangen, waarvan hij zelf de geldschieter, de oprigter en de leverancier is. De werklieden zijn de klanten. Hij koopt 100,000 kielenof liever het linnen waarvan hij ze laat makenen verkoopt die voor 1 franc 50 centimes goedkooper dan de eerlijkste koopman. "Hij bakt het brood; hij slagt het vee; hij geeft koste loos opvoeding en onderwijs aan de jongens en meisjes hij heeft scholengestichten voor ouderloozenvoor oude man nen en vrouwen opgerigtenz. "Twaalf professoren geven onderwijs in lokalen, gebouwd van de opbx*engst der geheele inrigtingdrie geneesheeren en een chirurgijn verleenen gratis hulp aan de zieken de dooden worden kosteloos begi'aven en vinden op aanvrage der familie, hunne plaats op het kerkhof. »Het pensioenfonds dat later dan dat voor onderstand is °pgerigt heeft tot dusverre uitmuntende resultaten opgele verd wat kan alzoo eene verstandige associatievereenigd met eene goed bestuurde spaarzaamheidniet doen «Door den heer Schneider zijn reeds gedui'ende verschei dene jaren tegen zeer lage prijzen al de terreinen verkocht die voor deze inrigting noodig waren. Zij beslaan tegen woordig eene oppervlakte van 8 hectaren en vormen veer tig nieuwe straten. Creuzot heeft reeds meer dan 30,000 inwoners «Aldus geniet de werkman te Creuzot al de voordeelen eener modelmaatschappij terwijl hij de nadeelen er van niet behoeft te verduren. Zijn land is hem voldoende om rond te komen kosteloos brengt hij zijne kinderen grootheeft hij muziek- en zangvereenigingen geneeskundige hulpeen goedkoop leven niets is vergeten zelfs de kerk nietzelfs de liefdezuster niet". Te Beruy Eivière heeft een verschrikkelijke gebeurtenis plaats gegrepen, waarvan de wederga te vergeefs in de jaar boeken der regtspraak zou worden gezochtdrie kindermoor den zijn door de familie Duchemin gepleegd. De vader werd toen hij onverwacht hoorde, dat zijn raedepligtigen ontdekt waren, plotseling bijna geheel stom. De overblijfselen van twee der vermoorde kinderen werden gevonden en zijn bewaard, maar die van het derde kinde zijn door den ouden Duchemin in 't vuur geworpen, terwijl zijne vrouw bezig was het avond maal te bereiden. De kinderen hadden naauwelijks het levens licht aanschouwd, of de kuil was reeds gegraven die hun lijk moest ontvangen. Herhaaldelijk had Duchemin, door zijne vrouw en zonen geholpen, zijne dochter in hare bevallingen bijgestaantelkens nam hij dan 't kindje weg en sneed het hoofdje af, wierp het op den grond, en vertrapte het ligchaampje dat dan volgens de eigene verklaring van een der beschul digden, «als een noot kraakte." Als 't schepseltje dan begra ven was, vereenigde zich de familie aan 't kraambed en dronk brandewijn naar hartelust Een Zondag te Londen te moeten doorbrengen, dat is voor den vreemdeling zeer zeker vervelend, maar oneindig veel vervelender is het wanneer men den eersten dag der week

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1870 | | pagina 2