ELDERSCBE COURANT.
Woensdag
2 Februarij,
M 906.
Tiende Jaargang.
1870.
Jlieums- en
«flöoertentie-öfaö.
Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00
Franco per post «1.25
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco.
De prijs der Advertemien van 1—4 regels is 00
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertenticn intekenden.
Ingezonden stukken minstens óón dag vroeger.
Uitgever S. GILT J BS.
Examens.
in.
De lezers gelieven ons thans te volgen op het gebied der
vergelijkende examens, altijd nog in den onderwijzersstand.
Wanneer de hulponderwijzer geslaagd is, en dus de akte
van hoofdonderwijzer bezit, is hij geregtigd te solliciteren,
d. i. mede te dingen naar eene hoofdonderwijzersbetrekking
in eene grootere of kleinere gemeente. Wij zeggen mede te
dingen, want het is niet zeldzaam dat zich een twintig of
dertigtal aanbieden, zelfs daar waar de voordeelen soms de
f700 niet te boven gaan. Nu, dat behoeft ons niet te ver
wonderen, wanneer wij in aanmerking nemen, dat voor eene
betrekking van gemeente-secretaris, met eene bezoldiging van
p. m. f400:, zich soms meer dan 150 sollicitanten aanbieden.
De benoeming van een hoofdonderwijzer geschiedt, zoo als
wij weten door den gömeenteraad, uit eene voordragt van den
schoolopziener van, zoo mogelijk, zes personen. Deze nomi
natie wordt opgemaakt tengevolge van een door hem, door
gaans bijgestaan door één of meer onderwijzers, gehouden
vergelijkend examen, terwijl de gemeenteraad de vrijheid be
houdt, daaruit te kiezen, zonder aan de volgorde der kandi
daten gebonden te zijn.
De benoeming hangt dus af 1. van het vergelijkend exa
men, 2. van den gemeenteraad.
Ofschoon de vergelijkende examens over dezelfde vakken
loopen als de admissie-examens, bestaat er toch, naar ons
oordeel, tusschen beiden een wezenlijk verschil. De jongeling
die getoond heeft de vereischten te bezitten, om het diploma
van hoofdonderwijzer te erlangen, is daarom nog Diet de ge
schikte persoon, om in eene gemeente aan het hoofd eener
school te staan; het is althans zonder eenigen twijfel, dat de
een daartoe geschikter is dan de ander. De hoofdonderwijzer
in eene gemeente, vooral in eene plattelands gemeente, heeft
veel voor zijne rekening, en hij kan zoowel een onbereken
baar kwaad stichten, als het welzijn der gemeente bevorde
ren, terwijl het eerste soms noch door schoolopziener, noch
door .schoolcommissie voor te komen is. Yeel hangt af van
de persoonlijkheid, van den leeftijd, van de beschaving en
andere omstandigheden, die bij het admissie examen minder
in aanmerking komen. Het is dus duidelijk, dat het verge
lijkend examen, ofschoon over dezelfde vakken loopende, een
geheel ander doel heeft. De examinator mag de kennis dier
vakken bij den kandidaat bijna niet betwijfelenzonder zich
zeiven en zijne kollega's te beleedigenhet is dus minder de
vraag, of hij de noodige bekwaamheden bezitdan of hij de
persoon is, die zijne kennis ten nutte der jeugd eener ge
meente weet vruchtbaar te maken, of liever op de regte wijze
te gebruiken. Hieruit volgt, dat het doei der vergelijkende
examens zeer verschilt van dat der admissie-examens, en dus
de inrigting ook anders behoort te zijn. Twee vragen komen
daarbij hoofdzakelijk in aanmerking
1. Bezitten de sollicitanten de noodige bekwaamheden
Dewijl zij echter niet worden toegelaten, zonder daarvan
het bewijs te kunnen overleggen, is deze vraag en het onder
zoek dienaangaande ondergeschikt aan de
2de of voornaamste vraag: wie is voor de betrokken ge
meente de geschikte persoon
Dat dit onderzoek zijne eigenaardige moeijelijkheid beeft,
valt terstond in het oog. Wij beschouwen dus de vergelijkende
examens als een der moeijelijkste verpligtingen der heeren
schoolopzieners, en benijden hun die taak geenszins.
Laat ons die vergelijkende examens eens van naderbij be
schouwen.
Sommige examinatoren bepalen zich bijna enkel tot schrif
telijk werk. Is dat goed
Wij meenen dit sterk te moeten afkeuren. Het moge voor
andere betrekkingen voldoende zijn, voor den onderwijzer,
wiens taak vooral is, zijne kennis aan anderen mede te deelen,
hangt te veel af van zijne wijze van zich uit te drukkeD, om
daarop geen of althans weinig acht te slaan. Eene gepaste
afwisseling, met het oog op de verschillende vakken is zonder
twijfel doelmatiger.
Anderen beginnen met een zeker getal vragen ter beant
woording te geven, en daarna eene schifting te bewerkstel
ligen, wanneer het getal sollicitanten te groot is. Met eenige
sollicitanten wordt dan het onderzoek den tweeden dag voort
gezet. Ofschoon het niet te ontkennen is, dat de mogelijk
heid bestaat, dat zoodoende degelijke bekwame mannen kun
nen wegvallen, is toch deze maatregel bij een overgroot getal
welligt de eenige uitvoerbare.
Nog anderen hechten veel waarde aan praktische proeven.
Zij geven den sollicitanten elk op hunne beurt een zeker ge
tal kinderen te onderwijzen in een bepaald vak. De bedoe
ling is uitmuntend, maar het oordeel hoogst moeijelijk. Immers
de sollicitant en de leerlingen zijn elkander onbekend, en bei
den verkeeren in eenen alles behalve normalen toestand de
proeve kan dus onmogelijk aantoonen, wat in een meer gun-
stigen toestand kan gedaan worden. Toch komt het ons voor,
dat men, dit verschil daarbij in het oog houdende, uit den
maatregel groot nut zal kunnen trekken.
Waar zouden wij echter eindigen, als wij alle verschillende
methodes, welke bij het afnemen van vergelijkende examens
worden gebruikt, wilden beschrijven Dit behoeft echter
niet. Het is minder de vraag hoedan waarmede de sollici
tanten worden bezig gehouden.
Wij hebben verschillende opgaven nagegaan, en, wij moeten
het bekennen, naar ons oordeel hebben wij er vele bij gevon
den, die wij ondoelmatig vonden. Het zou niet moeijelijk
zijn, daarvan voorbeelden aan te halen, maar wij willen den
lezer niet vervelen. Wij hebben mathematische voorstellen
ontmoet, die alleen voor hen oplosbaar waren, die daartoe öf
bijzondere aanleg hadden, öf daarvan hunne sp eciale studie
hadden gemaakt, doch die niet geschikt waren den degelijken
onderwijzer te doen uitkomen. Wij hebben opgaven gevon
den, wel geschikt om de getrouwheid of vlugheid van ge
heugen op den toets te stellen, maar niet de doordachte studie
der wetenschap. Is het daarbij te verwonderen, dat vaak
een bekwaam en geschikt sollicitant moet onderdoen voor hem
die in zijne schaduw niet kan staaD, doch wien het toeva^
meer gunstig is
Wij erkennen echter omgekeerd met groot genoegen, dat wij
opgaven hebben gevonden, zóó gepast, zóó oordeelkundig gekozen
dat het waarlijk geene gewetenszaak behoeft te worden ge
noemd, hen, die onvoldoende antwoorden geven, zonder vertier
onderzoek te verwijderen. Alles hangt dus af van de keuze
der opgaven, en het oordeel van den examinator, om daarna
tot nomiuatie te kunnen overgaan.
Nu komt de taak van den gemeenteraad: uit het zestal den
persoon te benoemen, wien men de jeugd zal toevertrouwen.
Dat hiex-bij eene verschillende zienswijze, bijzondere belan
gen, bloedverwantschap, en wat al meer vaak een groote rol
spelen, zal wel niemand tegenspreken. Wij willen niet beweren,
dat dit overal plaats heeft; wanneer wij dus op dat gebrek
wijzen, denken wij aan het spreekwoord »wien de schoen
past, enz." Maar dat nog maar al te vaak de voorspraak
van een aanzienlijk persoon, het engagement met een nichtje,
of andere soms nog meer berispelijke redenen, de uit te brengen
stem bepalen, wij hopen dat wij ons vergissen, maar
wij kunnen dat denkbeeld toch niet van ons verwijderen.
Wij zouden zelfs voorbeelden kunnen aanwijzen, die bijna
onmogelijk aan andere oorzaken kunnen worden toegeschreven.
En toch, als wij de zaak wel overwegen, dan betreuren wij
het diep, dat op die wijze misbruikt wordt gemaakt van eene
magt, welke de wet met een goed doel verleent.
De inrigting toch der vergelijkende examens willen wij
geenszins afkeurenniet, zoo als door sommigen wordt be
weerd, als een noodzakelijk kwaad, maar omdat wij het wer
kelijk beschouwen als het eenige gepaste middel, om het goede
doel te bereiken. Wij stellen ons den schoolopziener voor als
een geheel onpartijdig, deskundig man. Hij examineert de sol
licitanten en kiest daaruit de naar zijn geweten en naar zijne
overtuiging bekwaamste en geschilcste personen. De gemeente
raad gaat te rade met lokale behoeften en omstandigheden,
eu, na rijp beraad of verdere informatie, benoemd hij den on
derwijzer. Wie zal dit stelsel wraken Men geve dan eerst
een beter aan de liand.