HELDERSCHE COURANT.
Jlicuius' en
Woensdag
<ftÖoertentte--6faÖ.
23 Maart.
M 920.
Tiende Jaargang.
1870.
NIEUWSTIJDINGEN.
Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00
Franco per post 1-25
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco.
De prijs der Advertenties van 1—4 regels is 60
Centen; voor elkeu regel meer 15 Centen.
Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Adverteuticn intezenden.
Ingezonden stukken minstens óón dag vroeger.
GILTJES.
Een nieuw plan van afsluiting en droogma
king van de Zuiderzee.
Wie is er, die in de laatste jaren over dit belangrijk on
derwerp niet veel heeft hooren spreken niet veel heeft ge
lezen, toen eens de mogelijkheid was aangenomen, en onder
scheidene plannen hst doel op onderscheidene wijzen meenden
te kunnen bereiken? Reeds zijn er 20 jaren verloopen sedert
het uitvoerig bewerkte ontwerp van den ingenieur v. Diggelen
het licht zag en met verbazing werd gelezen, dewijl het veler
hoofd deed duizelen over die cijfers, daar het totaal bedrag
der geraamde uitgave voor bedijking en droogmaking niet
minder was dan de som van 326,000,000 gulden, waarvan
een groot deel zou besteed worden aan gebouwen en werk
tuigen voor een vermogen van 23,000 stoompaardenkrachten.
't Plan scheen al te groot en kwam, vooral met het oog op
de afsluiting van onze diepe zeegaten, velen onuitvoerbaar
voor.
Meer bijval vond in 1866 het plan van den hoofd-ingenieur
Beijerinck, om niet de geheele Zuiderzee, maar het Zuidelijk
gedeelte, beneden de uitloozing van den IJssel, door een dijk
van Kampen over Urk tot Enkhuizen af te sluiten en te
bepolderen. Ja, de uitvoering scheen ernst en zelfs verzekerd
te zijn, nadat de Maatschappij voor Grondkrediet zich met
het voortzetten der onderzoekingen belastte en de heer Stiel
tjes zich met de aangenomene grondslagen vereenigd en een
gunstig rapport over den aard der gronden uïtgebragt had.
Maar de zware bundel officiële bescheiden, door die Maat
schappij in 1867 in 't licht gegeveD, maakte ook de bezwaren
van den Raad van den Waterstaat openbaar, welke in hoofd
zaak hierop nederkwamen: 1. dat het plan van den heer
Beijerinck aanmerkelijk gewijzigd zou moeten worden, om het
zonder krenking van veler belangen uit te voeren; 2. dat zijne
begrooiing van kosten te laag gesteld was, dewijl deze nage
noeg 120,000,000 gulden zouden moeten beloopen3. dat de
droogmaking geene geldelijke voordeelen kan opleveren en dus
aan particulieren niet was aan te radenen 4. dat, daar er
geene noodzakelijkheid voor bestaat, de uitvoering door den
Staat evenmin was aan te raden. Wel werden deze bezwaren
door den ontwerper zoo veel mogelijk wederlegd, en de voor
deelen opgenoemd, die de Staat indirect en in de toekomst
van de verwezenlijking had te wachtendoch de zaak bleef
in behandeling bij de regering om deswegens eeno beslissing
te nemen.
Onverwacht treedt daar nu in eens op do heer K. K. Kooij,
landmeter te Sneek en lid van het dijksbestuur van Wym-
britseradeel, met eene »Proeve van een ontwerp tot afsluiting
der Zuiderzee en daarna gedeeltelijke inpoldering en droog
making." Met kaart. Deze kaart geeft in éëns duidelijk aan
de hand, dat het denkbeeld bestaat in het leggen van een
zwaren a f s 1 u i t d ij k in de strekking van Zurich, ten zuiden
van Harlingen, tot het eiland Wierragen en van daar tot
den Anna Paulowna Polder in Noordholland, met oogmerk
om daardoor de Zuiderzee tot een meer te maken; een
dijk van 3ü,000 el lengte, die eene uitgestrektheid van
316,000 el zeeweringen in vijf verschillende provinciën voor
een groot deel van het onderhoud zou ontlasten terwijl de
dijk van Beijerinck, 42,000 el lang, slechts 152,000 el zeedijk
zou ontheffen; een dyk, met een voet van 100 el breedte,
en 4,50 el hoogte en 10 el kruinsbreedte, voorzien van drie
sluizen met een binnen- en buitenhaven, over welken een
dubbel spoor zou kunnen gelegd worden, om eene verbinding
der Staatsspoorwegen tot stand te brengen van Harlingen
over Zurich, Wieringen en den Noordhollandschen spoorweg,
regts naar het Nieuwediep en links over Alkmaar en de Zaan
naar Amsterdam. "Hierdoor zou men het schoonste traject
verkrijgen voor een spoedig en gemakkelijk verkeer der pro
vinciën Friesland en Groningen met Noordholland en alle
plaatsen, welke aan gene zijde dier provinciën, zoo binnen-
als buitenlands, zijn gelegen."
Door die afsluiting zal men zeker geworden zijn van den
waterstand in de Zuiderzee, in zoo verre men het indringen
der Noordzee heeft belet, en nu kan men overgaan tot eene
partieele droogmaking, zonder eens ander3 belangen te kren
ken. Men kan daarmede op vele punten aanvangen, als
het Hoorusche hop of' de inham van Enkhuizen tot Marken
van de Eem in Utrecht tot den mond van den IJssel, die
zijne vrije uitwatering moet behouden dan van den mond
van 't Zwoische diep of Kraggenburg tot aan den hoek van
Stavoren, en van daar op eenigen afstand van de Friesche
kust tot aan Zurich of den afsluitdijk; alsmede van Wierin
gen tot Medemblik, waardoor alle inwaartscho golven afge
sloten en de hoeken tot elkander gebragt worden waarbij
de bestaande afwateringen blijven bestaan en zich ontlasten
in den vernaauwden boezem, die ruimte genoeg (190,000 bun
ders) overlaat om de scheepvaart in stand te houden. Een
groot voordeel is het mede, dat de uit vijf provinciën aan
gevoerde slibstoffen niet met de eb in de Noordzee verdwij
nen, maar bewaard blijven om den bodem der kusten tever-
hoogen.
De kosten van dien afsluitdijk met zijne havens en sluizen
begroot de schrijver op 60 millioen gulden, welke som a 5
pet. jaarlijks 3 millioen aan rente moet kosten. Deze
rente zal al dadelijk veel verminderen door de bijdragen der
provinciën en waterschappen, die, ontheven van minstens twee
derden van hun gewoon onderhoud, daartoe hun aandeel
zouden kuunen betalen. Iedere inpoldering, welke het ge
volg zal zijn van deze afsluiting, zou bij de concessie belast
kunnen worden om voor jaarlijksch onderhoud pro rato der
inpoldering bij te dragen. Zoo zou na verloop van jaren
zoo niet de geheele intrest dan toch een groot gedeelte er
van worden gedekt. De Staat dient zich met de uitvoering
te belasten, en zal wel eerst schade lijden, doch deze latei-
vergoed zien. Handel en scheepvaart worden door dat plan
niet gestoord, maar bevorderd. Geen provincie wordt schade
aangedaan, maar zij worden beveiligd tegen den oceaan en
hun ondergang verhoed, terwijl de vrees voor dijkbreuken
veel wordt verminderd.
Ziet daar den hoofdinhoud van dit merkwaardig geschrift,
dat met kaart slechts 35 ets. kost, en dat wij gaarne ter
kennisneming van alle Friezen en verdere landgenooten aan
bevelen. De inhoud is belangrijk en de voordragt zoo helder,
dat hij door ieder kan worden begrepen. Den schrijver komt
daarvoor allen lof toe, en hartelijk wenschen wij, dat hij tot
de uitvoering van het sehoone plan zal mogen medewerken.
[Op verzoek ovei genomen uit de Leeuwarder Ct).
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 22 Maart 1870.
Zaturdag morgen 8 ure is, onder het lossen der ge
bruikelijke saluutschoten, Ier reede geankerd en des namiddags
in de haven gestoomd Zr. Ms. fregat met stoomvermogen
Vice-Admiraal van Wassenaerkomende uit de Middelland-
sche Zee. Aan boord was alles wel.
Het étatmajor van genoemden bodem is als volgt: kapt.
t/z F. R. Toe Water, kapt. luit. t/z. A. L. N. Knoops,
luits. le kl. F. Swaan, H. Dyserinck, J. Engelvaertluits.
2e kl. W. baron Hogendorp, J. Dalen, H. Nijgh; adelb. lc
kl. H. J. Kleijnhens, W. L. baron Verschuur, J. F. N. van
Oosterzee, D. Stolp, J. A. P. van Dorth, M. F. F. J. de
Neree tot Babberich, L. G. Krol, J. Wentholt, P. F. H.
Volcke, J. G. C. van Kasteel, W. H. Dittlof Tjassens, J.
Lastdrager; offic. van gez. le kl. J. Lamie; idem 3° kl. G.
Franken; offic. van adm. 1° kl. B. M. E. Crevecoeur; adj. adm.
J. A. Sonnenberg; scheepsklerken J. C. Vos, J. de Visser; offic.
machin. G. B. Hardeskapt. der mariniers J. A. Y. van
Es; 2e luit. J. W. van Riel; offic. van gezondh. van het
Ned. leger C. Kipping.
Zaturdag jl. is alhier gearriveerd en geëmbarqueerd
aan boord van het schip Jupiterkapitein Kiewit, om daar
mede naar Java te worden overgevoerd, een detachement