HELDERSCHE COURANT. Jlieuros- en Woensdag <flÖoertenüe--6faD. 6 April. J\°. 924. Tiende Jaargang. ©jftricel geöceïte. daict-nffictccï geöeelte. Ziel gij den splinterenz. 1870. Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND Abonnementsprijs voor 8 maanden 1.00 Franco per post nu 1-25 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco. De prijs der Advèrtemien van 14 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertentiën intezenden. Ingezonden stukken minstens cón dag vroeger. Uitgever S. GILTJES. POLITIE. Gevonden een Bronzen MEDAILLE, gedeponeerd ten bureie van den ondergeteekende. De Commissaris van Politie Helder, 5 April 1870. A. C. BOONZAJER. Onlangs lazen wij //Het is opmerkelijk, hoe het oordeel over personen of zaken zicli dikwijls wijzigen kan naar omstandigheden: hoe er het eene oogenblik, als het zoo in de rigting te pas komt, geen lof genoeg voor te vinden is, en hoe er dikwijls kort daarna alle gezag en alle waarde aan ontzegd wordt." De opmerking is niet nieuw; ook wij hebben die meer malen gemaakt, en wij gelooven dat elk denkend dagblad lezer ze beamen zal. Dat ons oordeel over personen of zaken door de omstan digheden kan worden gewijzigd, is volstrekt niet altijd be rispelijk. Wanneer wii overtuigd worden te hebben misgetast, of als het blijkt dat de toekomst geheel andere verschijnselen te weeg brengt, dan wij ons hadden voorgesteld, dan zou het niet pleiten voor ons verstand en doorzigt, wanneer wij toch halstarrig onze meeningen bleven staande houdenhet zou niet anders bewijzen dan eene verregaande verwaandheid. Wanneer die wijziging echter enkel het gevolg is van de zucht, om eene bepaalde rigting te believen, om zich zei ven of zijne vrienden te bevoordeelen, dan noemen wij het niet alleen, met den schrijver van bovenstaande regeleu, opmer kelijkmaar verachtelijk. Toch zijn wij het volkomen met hem eens, dat de voorbeelden niet schaarsch zijn. Zoo herinneren wij ons een dagbladschrijver, die vroeger in al zijne artikelen bewees tot de zeer liberale rigting te behooren. Zijne taal was krachtig en van dien aard, dat niemand betwijfelde, dat hij werkelijk uit overtuiging schreef. Hij ontvangt een vrij voordeelige aanbieding, om zich aan een liberaal blad te verbinden. Een conservatief bladdat op- gerigfc wordtbiedt hem eenige honderden guldens meer. Hij verkoopt zijne overtuiging, en verdedigt hetgeen hij vroeger bestreed, zonder daarbij zelfs voor de grootste hatelijkheden terug te deinzen. En zoo iemand zou de taak te vervullen hebben zijne lezers vóór te lichten. (De Haagsche //Echo1' zou hierbij zeker weder eene woord speling zoeken met het woord opliglen.) Zeer opmerkelijk Als wij terugdenken aan de verkiezingen van het vorig jaar, dan vinden wij de waarheid der opmerking nog meer be vestigd. Wij denken hier reeds aanstonds aan onzen afge vaardigde in de Tweede Kamer, den heer Knoop. Het zou walgelijk zijn te herhalen, wrat de conservatieve bladen en blaadjes en schotschriften over hem het lezend publiek zochten wijs te maken. Toch werd hij gekozen. Toen hij het in de raadsvergadering- waagde, in ronde krijgsmanstaai op ge breken van het Nederlandsclie karakter te wijzen, had hij A'het Nederlandsche volk beleedigd, in het aangezigt gesla gen; dat was nu de volksvertegenwoordiger van de verblinde kiezers van het district Alkmaar; enz." Toen hij echter den 30 November van het vorig jaar den heer Viruly bestreed, met betrekking tot de geringschatting van het krijgswezen, of liever eene overdrevene bezuiniging, iets, dat in de conser vatieve rigting te pas kwam, toen //vloeiden zijne woorden uit een opregt, warm, vaderlandsch hart, waarvoor den heer Knoop hulde moest worden toegebragt". En dat schreef het zelfde blad, dat hem eerst van anti-nationaliteit had be schuldigd. De schrijver heeft wel gelijk, zoo iets opmerkelijk te noemen; het is ook altijd voorzigfciger, dan een scherper woord te gebruiken. De heeren GroenThorbecke, Keuche?iiüs en anderen, niet minder dan de heer Knoophebben hetzelfde ruimschoots on- dervondeu. Doch hoe kan het ook anders P Zoodra het belang eener bepaalde rigting hooger wordt gesteld, dan het belang des vaderlands, dan verliest men allen eerbied voor de overtuiging van anderen en men vergeet opzettelijk dat men dwalen kan. Een alleraardigst bewijs vonden wij daarvan onlangs in het conservatieve Haagsche Dagblail. De heer Heemskerk had als amendement voorgesteld, aan onvermogenden, die aanleg hebben, kosteloos de gelegenheid te verleenen om opleiding te ontvangen aan de akademie voor beeldende kunsten. De Minister bestreed het amendement, en het werd verworpen met 44- tegen 20 stemmen, hetgeen liet Dagblad verwondert, omdat men zou gedacht hebben dat het voorstel als //uit het hart gesneden was van de zuiver liberalen." Daarin ligt opgesloten 1°. Dat de liberalen in de Kamer eene ontzaggelijke meer derheid hebben. Maar hoe moet dat nu rijmen met de beweringen der conservatieven, na de verkiezingen, dat de meerderheid zich bepaalde tot naauwelijks 5 leden Of zijn er zoo velen hunner tot de liberale partij overgegaan Of was het toen maar eene aardigheid, om te bewijzen, dat men de kunst verstond de cijfers te groeperen P Ja waarlijk, het is opmerkelijk, dat het oordeel zoo door de omstandigheden kan worden gewijzigd. 2°. Het voorstel was uitgegaan van den heer Heemskerk het kon dus niet anders dan goed, uitmuntend zijn. Toch zou meu gedacht hebben dat het als //uit het hart f was der zuiver liberalen." Waarlijk zeer flatteus. Maar het is alweder niet overeen- tebrengen met het verfoeijen der liberalen, of om eene ge liefkoosde uitdrukking te bezigen, der radikalen, als onrust stokers, afbrekers van het goede, verkwisters van 's lands fmantien, ongodsdienstigen, onderdrukkers, onhandigen, on- bekwamen, en nog zoovele o?is meer. Een van beiden moet waar zijnof de liberale partij is bekeerd, waardoor zij zulk een gunstig oordeel Van de conservatieven begint te ver dienen, of de conservatieven hebben in hunne vroegere oor deelvellingen gedwaald, beginnen plotseling hunne dwaling in te zien, en zoeken die weder te vergoeden door de libe ralen vatbaar te achten sympathie te gevoelen voor een voor stel van den heer Heemskerk. In ieder geval heeft de schrijver regt zoo iets opmerkelijk te noemen. Er is echter iets, dat nog opmerkelijker is. De lezer stelle zich een blad voor, dat onlangs een programma leverde overvloeijende van betuigingen van eerlijkheid, humaniteit onpartijdigheid en dergelijke schoone woorden meer. Hij leze verder in detzelfde blad de deloijale toespelingen op de persoonlijkheid van een volksvertegenwoordiger, omdat hij mede het amendement van den heer Heemskerk heeft afge stemd. Hoe moet nu toch het laatste overeengebragt worden met het eerste. Hoe is het mogelijk, eerst zoo duidelijk te toonen dat men de verpligting-en van den dagbladschrijver beseft, en die onmiddellijk daarna op eene zoo onbeschaafde wijze met voeten te treden Het is wel opmerkelijk, dat men in onze eeuw den moed heeft den smaak zijner lezers, zóó gering te achten, dat men hun zulke taal durft opdisschen Het opmerkelijkste van alles echter, waarmede wij thans besluiten, is: dat wij de regelen, waarmede wij ons artikel aanvingen, hebben overgenomen uit het Dagbl. vdsGravenhagc.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1870 | | pagina 1