3|nge5tmöcn.
min. NBr. en 77 gr. 14 min. WL. zeilende met eene stijve
koelte, van het ZW. en harde buijen, met volle zeilen voor
den wind om de NO., ontwaarden wij tegen 10 uur des voor
middags, ten Noorden van ons, een bij den wind liggend schip
onder klein zeil.
Bij naauwkeuriger toezien bleek het dat het vlaggen van
den grooten en kruistop had waaijen, benevens signalen aan
de gaffel; klaarblijkelijk bevond het zich in nood en trachtte
de aandacht op zich te vestigen.
Ik stuurde er op aan, waardoor de wind meer inkwam en
ik genoodzaakt werd de bramzeils vast te maken. Zoo nabij
gekomen zijnde dat ik de vlaggen kon onderscheiden, bemerkte
ik een Fransche vlag in den grooten top en aan de gaffel het
signaalwik ben in grooten nood en heb oogenblikkelijke
hulp noodig". Op de vraag waarin die nood bestond, werd
geantwoord »Lek".
Ik draaide nu onder de lij van het schip bij, en vroeg of men'
het schip wilde verlaten en bij mij aan boord komen waarop
werd geantwoord, wik heb geen boot aan boord." Toch zag ik
duidelijk dat men bezig was een boot te water te brengen.
Eene felle bui viel op dat oogenblik in en ik moest de boven-
marszeilen laten loopen en andere zeilen innemen, een harde
regen verhinderde ons van ons af te zien en belette oogenblik-
kelijk alle bedrijvigheid. Na het overwaaijen van de bui welke
ongeveer een half uur aanhield, zag ik een boot met volk van
het schip afsteken en naar mij toe roeijen.
De zee liep vreeselijk hoog, doch de boot kwam voor den
wind gelukkig langs zijde, bevindende zich daarin de eerste
«tuurman en vier matrozen het was een gebrekkig en lek
vaartuig, halfvol water en nog ten overvloede belast met al
lerlei goederen, zelfs groote kisten.
Het overnemen dezer zaken ging natuurlijk bezwaarlijk en
kostte veel tijd, terwijl de boot daarbij tegen de zijde van het
schip werd verbrijzeld, zoodat men haar als wrak en onbruik
baar moest laten dry ven; van het schip seinde men op nieuw:
wik heb geen boot aan boord." De «Texas" was intusschen
belangrijk te lijwaarts van het schip afgedreven en ik seinde
den kapitein nader naar mij af te houden, doch de stuurman
verzekerde mij dat dit onmogelijk was, daar het roer gebroken
en het schip niet te regeren was.
Het was nu moeijelijk weder naderbij te komen, ik zette
zooveel zeil als het tuig velen kon, maakte eene lange slag
boeg om de NW., wendde toen weder naar het schip toe en
liep over dezen boeg daarboven langs.
Daar zijnde draaide ik weder bij, en stelde den aan boord
zijnde Franschen als het meest daarbij betrokken, mijne red
dingboot ter beschikking, om hunne makkers te redden buiten
den eersten stuurman was er niet een, die zijn leven voor
zijne makkers wagen wilde, en ook na aanmaning weigerden
allen ten stelligste in de boot te gaan. Ik riep nu mijn eigen
volk te zamen en stelde hun den toestand voor. Ik doorzag
wel het groote gevaar der onderneming en verheelde hun dit
ook niet, doch wees hun daarop, dat d;e Franschen, met hunne
ellendige boot gelukkig overgekomen waren en riep hen op
tot redding uit vrijen wil. Het was een ernstig oogenblik
ieder zag zeer bedenkelijk op het door den storm opgezweepte
water, en dacht ook wel aan de zijnen te huis. Doph dit
duurde slechts een oogenblik. Aanstonds verklaarden zich
de volgende bereid de eerste stuurman Theodoor Warnken
van Bremen, de timmerman Diedr. Bauer van Ritz Buttel
en de zeilmaker Herm. Timmerman van Ganderkesee, allen
getrouwde lieden. Hierbij voegde zich de stuurman van het
Fransche schip en moedig begaven deze wakkere borsten zich
in de boot, welke met groote omzigtigheid te water werd
gebragt en spoedig roeiden zij naar de ongelukkigen heen.
Met angstige blikken zagen wij de boot na, welke nu eens
op de kruinen der golve danste en dan weder als in een af
grond nederdaalde. Eindelijk kwam zij in de nabijheid van
't schip en spoedig zag ik het afgesproken sein van de gaffel
waaijen dat men gelukkig was overgekomen. Ik bragt nu
de »Texas" voor den wind, zeilde tot aan lij van het schip en
draaide toen weêr bij, zoodat de boot voor den wind en de
zee af weder naar mij toe kon komen.
Spoedig kwam zij dan ook weder gelukkig langs zijde, en
allen, zelfs de scheepshond, werden gelukkig gered.
De boot thans met 13 koppen bemand had niet het minste
water geschept en had slechts weinig schade bekomen. De
wind was meer en meer tot storm toegenomen, ik zette ten
3 ure des namiddags de volle marszeils weder bij en vervolgde
de reis.
Met betrekking op het bovenstaand berigt deelt de W. Z.
een schrijven mede, door eenïge te Bremen wonende vrienden
van het Zeewezen aan den heer H. Teklenborg, voorzitter der
te Bremen gevestigde vereeniging «tot redding van Scheep-
breukelingen," gerigt; die tot bewijs van goedkeuring van
de menschlievende daad der genoemde moedige mannen, 20
Pr. th. toezonden en den wensch uitten, dat ook van andere
zijden voor hen bijdragen mogten inkomen tot aanmoediging
van hen en ook van anderen tot redding bij dergelijke voor
vallen.
Naar men berigt is de consul-generaal van Engeland
op Cuba in hechtenis genomen, als verdagt de opstandelingen
aldaar belangrijk te hebben ondersteund met geld en amunitie.
Onder de Londensehe Swellsjongelieden die met hun
tijd en geld geen raad weten bestaat sedert eenigen tijd de
meest dwaze gewoonte zich als dames te verkleedenen zich
dus aangetogen op straat en in de schouwburgen te vertoo-
nen natuurlijk met het doel om andere jongelieden dupe te
maken. Deze ergerlijke wijze van handelen trok ten langen
laatste de aandacht der politiedie op zekeren dag beslag
legde op twee «gentlemen" die zich herhaaldelijk door een
jongmensch naar den schouwburg hadden doen geleiden. De
regering heeft besloten zoowel deze als meerdere «gentle
men" geregtelijk te vervolgen en natuurlijk verwacht men
dat daardoor de ergerlijkste schandalen aan het licht zullen
komen. Reeds gaan allerlei verhalen van mond tot mond
en wanneer een vierde gedeelte er van slechts waar isdan
is het voor geen tegenspraak vatbaar dat sommige Londen
sehe Swells op het laagste peil der moraliteit staan. De Ti
mes maant de regering aan zich niet door den invloed van
hooggeplaatste personen te laten bewegen de vervolging in
te trekken maar met kracht het kwaad met wortel en tak
uit te roeijen.
Als pendant van het algemeen bekende vonnis der
Goesche regtbankin zake der kinderen Bekontleent men
het volgende aan een correspondentie van Theodor Kirchoff
in de Gartenlaube»St. Francisco2 Maart 1870.
Terwijl een melkboer een huis binnengaat om zijn kalan
ten te bedienen profiteert een aankomend meisje van deze
gelegenheid om een teug te nemen uit de groote kandie op
straat staat. De eigenaar betrapt haar op de daad arres
teert het arme kind en levert haar over aan een politie
agent die haar voor den regter brengt. Deze ondervraagt
haardoch het meisje beduidt hemdat zij hem niet ver
staat. Weldra bleek hetdat zij een Duitsche was en nu
werd het verhoor door een tolk overgebragt. Op de vraag,
wat zij tot haar verdediging heeft in te brengen antwoordt
de beschuldigde onder snikken en schreijen «Och mijnheer,
ik had zoo'n hongerin dagen had ik geen brood geproefd
en ik had geen cent om iets te koopen, nu dacht ik, zoo'n
teugje melk zou mij een beetje opkwikken, en de goede God
zou dan wel verder zorgen." Pas heeft de melkboer dit ge
hoord, of hij gevoelt innig berouw over zijn aanklagt en wil
ze weer intrekken. Maar het feit was eenmaal voor den regter
gebragtdeze moest dus veroordeelen of vrijspreken. Hij
veroordeelde, doeh paste evenwel de geringste straf toe en
legde de aangeklaagde een boete op van een halven dollar,
die onmiddelijk door een der omstanders betaald, en door den
regter in ontvangst genomen werd. «Zie zoo," zegt deze,
«nu is de justitie voldaan, thans is de beurt aan de mensche-
lijkheid." Met neemt hij zijn hoedwerpt daar een dollar
in en gaat bij de aanwezigen rond, die elk om het zeerst hun
beurs voor den dag halen. In een oogenblik waren twintig
dollars gecollecteerd en aan de kleine uitgereikt met de woorden:
«Geef dat aan uw ouders om brood te koopen, en God moge
dan verder voor u zorgen." Wij deelen het bovenstaande
mee zonder eenige commentaar, ook zelfs niet op de Goesche
regtbank, maar vragen alleen «Wie zal een 6teen werpen
op den Amerikaanschen regter."
Een der redacteuren van zeker dagblad die met het
bewerken van de Fransche post is belast en dezer dagen met
de geboorte van een zoon werd verblijdgaf op de vraag
van den ambtenaar van den burgerlijken stand die den va
der vroeg welken naam het kind zou dragenten antwoord:
Plebi9cit.
Een speelgoedverkooper te Parijs verkoopt houten ka
nonnetjes voor 10 centimes het stuk, en prijst ze aan als de
artillerie der toekomst.
Een ander industrieel biedt aan het portret te maken. Hen
die ja zeggen zal hij voor 50 centimes, die neen zeggen gratis
bedienen. De politie heeft hierin eene toespeling gezien op
het plebiscit en den man gearresteerd.
In onzen tijd, nu de vrouwen niet meer denken aan
opschikzich niet beklagen over haar toestand en zich zoo
bescheiden en ingetogen gedragen, is het opmerkelijk niet
alleen de beterschap op te merken, welke zij zeiven in dit
opzigt betoonen, als de toenemende sympathie voor deze slagt-
offers van onregt en miskenning. Voorheen dacht men anders
over de vrouw. Burton velt in zijn Anatomy of Melancholy
het volgende onverantwoordelijke en schandelijke vonnis:
«Waarom versieren zij zich met kunstbloemen, allerlei
kleuren, borduurwerken die met groot talent vervaardigd
worden en gezochte sieraden waarom doortrekken zij zich
van reukwerken, voeren zij onschatbare rijkdommen mede in
kostbare steenen, kroonen zij zich met goud en zilver, dragen
zij kapsels van verschillend model, bedekken zij zich met
oorhangers, braceletten, kettingen, gordels, spelden, ringen,
broches, kanten, kragen, voiles, linten en strikken? Waarom
maken zy zulk eene in 't oogvallende vertooning met sjerpen,
veeren, waaijers, halve voiles, bont, bloemen, gaas. manchetten,
zijde, fluweel, shawls, met goud en zilver doorweven kleede
ren Waarom vullen zij die op en geven zij er stevigheid
aan door baleinen Alleen om tot netten te dienen waarin
men onnoozelen vangt. En als zij teleurstellingen ondervinden,
lossen zij zich op in tranen, die zij weêr afvegen als zweet
druppels; zij weenen met het eene oog en lagchen met het andere,
of weenen en lagchen, als kinderen te gelijk. Men behoeft niet
meer medelijden te hebben met eene vrouw omdat zij weent,
als met een gans omdat zij barrevoets loopt."
De Redactie onderschrijft niet altoos de gevoelens der inzenders.
Mijnheer de Redacteur
Heb de goedheid het onderstaande een plaatsje in uw veel gelezen blad
te verleenen, waarmede gij ruij zeer zult verpligten.
De redaktie van de Schager Courant neemt, in antwoord op een verslag,
door „Veritas" in de Heldersche Courant van "Woensdag 4 Mei 11, over de
laatst gehouden uitvoering op 24 April 11., geplaatst, toch minder moeite om
daarvan eenige notitie te nemen.
Jammer maar dat ook hier het bekende spreekwoord van toepassing is,
qui s'excuse 's accuseen dat ook hier de aap zoo leelijk uit de mouw komt
kijken.
Onze vereenigingen worden namelijk doodeenvoudig door de redactie der
Schager Courant geïgnoreerd, let wel, omdat zij geene uituoodigingen ont-