HELDERS
RANT.
Jïteums* en
Woensdag
JlDoei*teiitic=öfaÖ.
1 Jnnij.
M 940.
Tiende Jaargang.
fï e k e n d in a k i n g.
Wettelijke §chool(leer)pligtigheïd,
1870.
Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.00
Franco per post 1.25
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco.
Do prijs der Adveiitkntien van 14 régels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Adverteutiën intezenden.
Ingezonden stukken minstens één dag vroeger.
Uitgever S. GILT J ES.
(JUfftriccï pöcrltti.
De BURGEMEESTER der gemeente HELDER maakt, ter voorkoming van
■ongelukken, aan de ingezetenen bekend, dat de prnctische SCHIETOEFENIN
GEN OP DE HORS met het geschut van Zr. Ms. oefenings-vaartuig Vulkaan,
weder zullen plaats hebben op Maandag, Dingsdag, Woensdag, Donderdag
an Vrijdag van iedere week, aanvangende den 1 JUNIJ eerstkomende.
Bij de gewone schietoefeningeu wordt eene rcode vlag aan den voortop
van genoemd vaartnig gehesehen, en zal het strand op de Hors op een af
stand van 4500 Meters in de rigting van den Stuifdijk onveilig zijn.
Bij het schieten met getrokken geschut worden aan de beide toppen van
genoemd vaartuig roode vlaggen gehesehen, en zal het strand op de Hors
op een afstand van ruim 5000 Meters in de rigting van den Stuifdijk, on
veilig zijn.
Genoemd gedeelte van de Hors zal worden afgepaald door paaltjes met
bordjes, waarop geschilderd is: «Zr. Ms. oefeningsvaartuig Vulkaan."
Aan het einde der rooilijn wordt eeno blaauwe en op do ambtsnollen eene
nnderlandsche vlag geplaatst.
Ofschoon men zich buiten de boven omschreven grenzen veilig zou kunnen
achten, dient men in acht te nemen, dat, wanneer er met springgrnnaten
geschoten wordt, de stukken dezer projectielen tot over dc grenzen kunnen
wordon geworpen, en het alzoo raadzaam is, zich in dit geval ook niet aan
de binnenzijde des Stuifdijks in de mok op te houden.
Verder wordt in herinnering gebragt, dat het verboden is de projectielen
en verdere materialen, welke op genoemde plaats liggen, op tc zoeken en
.jach toe te eigenen, zullende deze handelwijze worden beschouwd als ont
vreemding van s'Rijks goederen en degenen, die zich onverhoopt hieraan
mogten schuldig maken, als zoodanig worden vervolgd.
Helder, Dc Burgemeester voornoemd,
31 Mei 1870. STAKMAN BOSSE.
POLITIE.
Gedeponeerd ten burele van den ondergeteekende 5 paren
SOKKEN en een DUIMSTOK.
Helder, 81 Mei 1S70. De Commissaris van Politie,
A. C. BOONZAJER.
J5rct-nffinM gE&ecIte.
in.
Wanneer eene r.ieuwe wet in het leven zal worden geroepen,
wordt bijna altijd door sommige tegenstanders beweerd, dat
zij ontijdig is, hetgeen vaak niets meer bewijst, dan dat men
geen gegronde tegenwerpingen meer te maken heeft. Wordt
die opmerking gemaakt door voorstanders, dan is dit, behoudens
de gevallen waarin het werkelijk zoo is, vaak het gevolg
eener zekere huiverigheid in het nemen van ingrijpende maat
regelen, ontstaande uit overdreven voorzigtigheid of gebrek
aan moed.
Ook aangaande de leerpligtigheid bestaat iets dergelijks.
Ook van deze hoort men beweren: zij is ontijdig; het Ne-
derlandsche volk is daarvoor nog niet rijp. Maar waarom
dan toch? Zijn wy Nederlanders dan zóó verblind, dat wij
nog het kwaad niet zien, ofschoon wij het dagelijks voor
oogen hebben Wenscht niet elke regtschapen man die ziekte
in de maatschappij te genezen? Zullen later, na een of meer
dere jaren, de tegenstanders in voorstanders zijn veranderd?
Zal het kwaad beter kunnen worden uitgeroeid, wanneer het
nog sterker is ingeworteld? Zullen halve middelen meer uit
werking hebben dan doortastende maatregelen? Het komt
ons voor, dat geen dezer vragen bevestigend kan beantwoord
worden, en blijven volhouden, dat de bedoelde regeling niet
ontijdig is nog meerdat juist nu het oogenblik daar is, om
die. gewigtige zaak tot stand te brengen. Laat eens zien.
In één opzigt zijn wij aan de clericalen en conservatieven,
met betrekking tot het lager onderwijs, dank verschuldigd;
Door hun lasteren van de openbare school; door hunne po
gingen om tot- eene wetsherziening te geraken, door hunne
dagblad-artikelen, door hun werken en zwoegen bij de ver
kiezingen, door huu miskennen van het bestaande goede,
kortom, door hun betamelijk en onbetamelijk drijven, is de
belangstelling in eene zaak, die, zoo als met het onderwijs
het geval is, in zulk een naauw verband staat met het volks
belang, op nieuw levendig geworden. Mannen, die zich vroeger
weinig aan het onderwijs lieten gelegen liggen, vestigen thans
daarop hunne aandacht, maken er eene studie van. Men ver
heft zijne stem tegen bestaande misbruiken. Men leest in
sommige dagbladen, in brochures, degelijke beschouwingen,
die bewijzen geven dat de zaak is geworden eene kwestie
van den dag. Men leert de ware vrienden kennen en de vij
anden ontmaskeren. En, wat de kroon op alles zet, en dui
delijk bewijst, dat de zaak van het onderwijs den Nederlan
ders ter harte gaat, is het nu gevestigde Schoolverbond, dat
reeds in genoegzaam alle gewesten van ons vaderland zijne af-
deeiingen telt.
Zal die belangstelling duurzaam zijn Wij hopen het, maar
wij zijn er niet zeer gerust op. Wanneer echter van de zijde
der regering eene wettelijke regeling der leerpligtigheid werd
tot stand gebragt, dan zou onze ongerustheid zeer verminde
ren; wij zouden ons dan eene gewenschte toekomst beginnen
voor te spiegelen. Of zou het Schoolverbond alleen bij magte
zijn het kwaad te doen ophouden
Wij hebben van den eersten oogenijlik af, het ontwerp der
heeren Harting toegejuicht, doch ook even spoedig hebben
wij het betreurd, dat zij reeds by den eersten tegenstand zijn
begonnen te transigeren. Wij willen gaarne erkennen, dat
anders het getal leden minder talrijk zou zijn, doch of het
groote getal in dezelfde reden ook de inwendige kracht heeft
doen toenemen, durven wij nog niet beslissen. Wij kennen
althans eene afdeeling, waar een aantal leden zijn toegetreden,
die men gronden had niet te verwachten, en wier beweegre
denen wel eenigzins verdacht mogen worden genoemd. Zou dit
geene belemmering kunnen teweeg brengen in het tot stand
brengen van veel goeds
Wij mogen dit nu betreuren, wij wanhopen daarom nog
niet. Wanneer echter de regering tot den genoemden maat
regel konde besluiten, gelooven wij dat het Schoolverbond
meer blijvend zou zijn, en eene kracht zou bekomen, die voor
ons volk niet anders dan hoogst nuttig konde zijn. Immers
het Schoolverbond beoogt hetzelfde, wat door leerpligtigheid
zou worden teweeggebragt. Het is echter niet bij magte an
ders te handelen dan door raadgeven, vermanen, welligt ook
door aanmoedigen en beloonen. Wij willen die middelen niet
afkeuren of minachten wij vreezen slechts dat zij op veie
plaatsen blijken zullen onvoldoende te zijn, vooral tegenover
winzucht en partijbelang. Leerpligtigheid zou ongetwijfeld het
kwaad meer bij den wortel aantasten, maar waar de regering
bij de burgers geen of weinig steun vindt, zou in dezelfde
reden de uitvoering meer zwarigheden opleveren. Ivan er nu
iets schooners tot bereiking van het goede doel worden be
dacht, dan de zamenwerkiDg van Regering en Schoolverbond
Ziedaar naar onze overtuiging het hoofdmiddel, zoo niet het
eenige, dat in staat is, niet alleen het kwaad te bestrijden,
maar ook het te overwinnen. Wij willen duidelijker zijn cn
ons op het gebied der ouderstelling begeven.
Gesteld, dat de regering de leerpligtigheid, die wij natuur
lijk slechts vlugtig hebben behandeld, uitvaardigt. Hoe zal
zij zich van de getrouwe naleving overtuigen Moet zij
het toezigt opdragen aan de gemeentebesturen Maar wij
weten immers, hoe weinig belang deze, althans in vele kleinere
gemeenten, soms stellen in het onderwijs; wij zouden dat dus
evenzeer betreuren, als het artikel in de schoolwet, waarbij
in kleinere gemeenten de schoolcommissie bestaat uit den
burgemeester, die soms weinig, en de wethouders, die vaak
niets van het onderwijs begrijpen, en de school met haren
onderwijzer zoo karig verzorgen als mogelijk is, zelfs daar
waar de wet daardoor geweid wordt aangedaan. Wanneer
echter de regering konde besluiten, gelijk in Baden, het hoofd-
toezigt op to dragen aan eene hoofdcommissie, en in elke ge
meente drie of meer personen uit te noodigen om in hunnen
kring het toezigt uit te oefenen, dan zouden daartoe vooral
leden van het Schoolverbond in aanmerking kunnen komen,
voor zoo verre zij zich in eene gemeente mogten bevinden,
en die zich zeer zeker daaraan niet zouden onttrekken. Daar-