EELDERSCHE
COURANT.
Oiietitus- en
Woensdag
<flÖoertentte--6faÖ.
29 Junij,
M 948.
Tiende Jaargang.
1870.
Het Concilie.
Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00
Franco per post 1.25
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco.
De prijs der Advertentien van 1—4 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentien intezenden.
Ingezonden stukken minstens één dag vroeger.
Uitgever S. GILTJES.
<$ffiriëcl gedeelte.
De VOORZITTER van den RAAD der gemeente Helder
brengt ter openbare kennis, dat de Raad zal vergaderen op
Donderdag den 30 Junij 1870, des avonds ten 7 ure.
Helderden 28 Junij 1870. De Voorzitter voornoemd
STAKMAN BOSSE.
Punten ter behandeling:
1. Beëediging van het jongst gekozen lid.
2. Benoeming van een Wethouder.
3. Aanbieding Rekening 1869.
POLITIE.
Gevonden een BELEENINGSBEIEFJE
Helder, 28 Junij 1870. De Commissaris van Politie
A. C. BOONZAJER.
j&üet-Dfliriëeï gedeelte.
Na de plaatsing der uitvoerige Studiën over het te Rome
vereenigde concilie, die onze lezers zich nog wel zullen her
inneren, zijn wij in hoofdartikelen niet meer daarop terug
gekomen. Toch is er reeds veel gebeurd, dat ons stof gaf
tot treurige gewaarwordingen. Wij spreken thans noch als
katholiek, noch als protestant, maar eenvoudig als redelijk
mensch. En is het dan niet betreurenswaardig, menschen
hunne medemenschen te hooren veroordeelen, vervloeken, om
dat deze over deze of gene onderwerpen anders denken dan
zij Of wat is het anders, wanneer wij het concilie hooren
decreteren, dat allen vervloekt zijn, die niet aannemen, dat
Petrus door Christus regtstreeks en onmiddelijk tot zijn op
volger is benoemd, dat hij de ware en eigentljjke regtsmagt
van Hem heeft ontvangen, dat de paus de opvolger is van
Petrus in dat primaat, dat hij niet alleen het toezigt of de
leiding, maar de volle en hoogste regtsmagt over de geheele
kerk bezit, zoowel over alle kerken, leeraars en geloovigen in
het algemeen als over elk in het bijzonder
Wij herinneren ons niet meer, hoeveel stemmen zich hïer-
tegen hebben verklaard, maar wij weten dat niet alle daar
voor hebben gestemd, en, naar ons oordeel mogen wij ons
daarover verheugen, want wij kunnen in onze eenvoudigheid
maar niet aannemen, dat een christen zijnen broeder kan ver
vloeken en toch christen blijven. Christus sprak »Zalig zijn
ze, die" eDz. Is het christendom dan zóó veranderd, dat men
nu zegt: «Vervloekt zijn ze, die" enz.? Op het gevaar af
dat ook over ons het anathema mogt worden uitgesproken,
verklaren wij zoo iets niet te kunnen aannemen.
Toch heeft de meerderheid en wel eene aanzienlijke meer
derheid het aangenomen. Dat die meerderheid intusschen
werkelijk daarbij alleen uit overtuiging heeft gehandeld, wa
gen wij in twijfel te trekken. Wij weten hoe het in groote
vergaderingen toegaat. Het is niet zeldzaam dat een klein
getal behendigen over eene groote meerderheid weet te zege
pralen. De beteekenis der woorden wordt soms op listige
wijze zoodanig verklaard, dat de hardheid wegvalt het nood
zakelijke van dergelijke besluiten wordt op honderderlei wijzen
betoogdde kwade gevolgen van het gemis aan strenge be
palingen wordt met de zwartste kleuren afgeschilderd en door
voorbeelden bewezen, die tot de grootste zeldzaamheden be-
hooren; de zwakken van karakter worden beangst gemaakt
door regtstreeksche en zijdtlingsche bedreigingenop het
gunstige oogenblik weet men de discussiën te sluiten en de
laatste indrukken oefenen hunnen invloed uit, enz. Ziedaar
slechts eenige der middeltjes, welke vaak worden aangewend,
om in talrijke vergaderingen zijn doel te bereiken, en wij
twijfelen niet of ook in het concilie is daarvan ijverig gebruik
gemaakt. Wij leiden dat af uit de woorden en geschriften
van vele katholieke schrijvers zeiven, en uit de redevoeringen
van sommige bisschoppen.
Onlangs geschiedde er in Baden eene oproeping aan de
katholieken van nagenoeg den volgenden inhoud«Onze bis
schoppen worstelen tegen de Jezuiten, welke zamenspannen
tegen wetenschap en geschiedenis. Laat ons liever eene af
zonderlijke duitsche kerk stichten, dan ons blootstellen aan
de algemeene bespotting. De paus laat zich door de Jezuiten
beheerschen."
Wij willen niet beoordeelen, of de bovenstaaande uitdruk
kingen in alle opzigten waarheid zijnmaar toch wenschten
wij tot de katholieken de vraag te rigtenzal uwe kerk door
dat alles beter of sterker worden
Wij weten niet of het als hoofddoel van het concilie moet
worden beschouwd, de kerk beter te maken. Anders zouden
wij naar onze liberale denkwijze bijna genegen zijn, de vraag
bevestigend te beantwoorden. Wij kunnen echter daarover
niet verder uitweiden, zonder in bijzonderheden te treden, die
wij liever laten rusten. Dat echter de kerk sterker zal wor
den, gelooven wij niet. Het is toch algemeen bekend, dat de
voornaamste kracht der katholieke kerk bestaat in de een
parige opvatting der geloofsbegrippen. Deze moet noodzakelijk
zeer worden verzwakt door de vrijmoedige taal van sommige
tegenstanderseene taal, soms zóó logisch, zoo onweerstaan
baar, dat het bijna onmogelijk is niet tot overtuiging te
worden gebragt. Dit moet noodzakelijk velen tot andere
denkbeelden brengen in een tijd als de huidige, waarin na
denken en onderzoek hoe langer hoe meer algemeen beginnen
te worden. Voor zooverre dus de katholieke kerk kracht
zoekt in éénheid van denkwijze, komt het ons voor, dat zij
niet sterker zal wordenmaar wij herhalen het, beter
dat willen wij niet beslissen.
Ook tegenover andere godsdienstige gezindten zal zij grond
verliezen.
Wij zullen niet spreken over het aankweeken van onver
draagzaamheid. Wij hebben herhaaldelijk onze meening uit
gesproken, dat eene godsdienst, die onverdraagzaamheid kweekt,
den naam van godsdienst naauwelijks verdient; maar wij
weten ook, dat sommigen daarover geheel anders denken.
Het is alsof hunne meening is: waar geen onverdraagzaam
heid is, daar isgeen godsdienst; even als sommigen beweeren
waar geen jalousie gevonden wordt, daar is geen liefde. Wij
willen daar liever niet over twisten, maar ook zonder dat
verliest zij van haren invloed.
Het ligt in den geest van onzen tijd, de gronden waarop
alles berust na te sporen. Dit wordt toegepast op weten
schap en geschiedenis, maar niet minder op de godsdienst.
Die geest laat zich niet uitdooven. De laatste nu, de gods
dienst, heeft God ten grondslag. Het kan dan ook niet an
ders, of de verschillende gezindten, voor zooverre zij het
onderzoek liefhebben, zullen elkander hoe langer hoe meer in
het hoofdbegrip naderen en eindelijk elkander daar als in
eene hoogere eenheid ontmoeten. De aanneming van beslui
ten, welke tegen dien geest indruischen, kunnen dus niet anders,
dan allen, die verlangen van hun verstand, van hun nadenken
gebruik te maken, te vervreemden van eene kerk, die dat
verbiedt, en op straffe van vervloekt te worden, gelast iets
aan te nemen, dat zij naar hunne overtuiging niet, althans
niet geheel kunnen aannemen. En wie zal het hun dan ten
kwade duiden, dat zij zich van die kerk beginnen te ver
vreemden
Wat wij dus tot heden van het concilie hebben opgemerkt,
komt ons voor weinig overeenkomstig te zijn met den geest van
onzen tijd. Indien het echter een vastgesteld plan is van het
concilie niet in dien geest te handelen, dan zou het ons minder
verwonderen. Toch zouden wij blijven betreuren, dat het con
cilie zoo weinig conciliant is, dat het verwijdering doet ont
staan, waar zij niet aanwezig was, en die vermeerdert, waar
zij reeds bestond.
Thans is de onfeilbaarheid in behandeling. Welligt komen
wij daar later op terug.