BÜRGËBLÏJKE STAKlfüER GEMEKTE TEXEL. armen geboren vioolspeler. Deze kunstenaar weet, volgens de Garlenlaube, met veel zekerheid en vlugheid zijn speeltuig met de voeten te behandelen. Men schrijft uit Brussel 19 Julij Dezer dagen heeft Engeland het voorstel gedaan tot eene bemiddeling tusschen Frankrijk en Pruisen, in overeenstem ming met het tractaat van 1856. Frankrijk heeft de voor waarden verworpen en verlangt niet toe te treden in de be palingen van dat tractaat. Het Vaderland maakt op nieuw in een particulier tele gram uit Londen gewag van pogingen door lord Granville tot herstel van den vrede aangewenddoch die geheel mis lukt zijn. Echter zou de Engelsche regering van voornemen zijn op nieuw onderhandelingen aan te knoopen doch daar mede tot de volgende week willen wachten. Dit berigt achten wij geheel in strijd met de verklaringen, door de Britsche regering in het Parlement afgelegd. Men meldt uit Parijs 19 Julij. Frankrijk heeft aan de mogendheden mededeeling gedaan van de verklaringen van Holland en Belgie dat zij hun neu traliteit zouden handhaven en van de verbindtenis der Fran- schen om die neutraliteit ten strengste te eerbiedigen. Frank rijk doet stappen te Petersburg, om Rusland tot het doen eener formele beloften van onzijdigheicl te bewegen. Volgens de Times heeft Frankrijk dadelijk iedere be middeling, van welke zijde ook, geweigerd. Het zwaard is getrokken, en het zwaard moet beslissen. Binnen een week zal het groote Fransche leger in de om streken van Nancy, Metz en Straatsburg gereed staan, om de Pruisische Rijnprovinciën binnen te vallen. De Duitschers zullen niet zoo vlug zijn, en het is daarom waarschijnlijk dat zij zich zoo lang alleen defensief zullen houden, als hunne strijdkrachten nog niet op één punt geconcentreerd zijn. Denemarken schijnt ook onzijdig te willen blijven even als Zweden en Noorwegen, in welk vereenigd koningrijk aüe bladen ten sterkste aandringen op het handhaven der neu traliteit. Uit Oost-Friesland, thans het noord-westelijk deel van Pruisen, wordt gemeld, dat men daar niet gerust is voor een aanval van Frankrijk van de zeezijde. De Pruisische regering wapent zich daar dan ook reeds krachtig. Zoo zijn Zaturdag 5000 soldaten te Emden aangekomen. De westbaan moet thans alleen tot het vervoer van troepen dienen. Er is te Liverpool berrigt ontvangen dat de Fransche vloot de Oostzee reeds is binnengestevend. Men schrijft uit Metz aan de Gaulois den 16e Julij Hier is alles in spanning. In den morgen zijn de Pruisen in Sierck aangekomen en Metz ligt maar 12 mijlen van Sierck af. Wat nu zeker is, is dat de Pruisen de linie van Trier en Saarbrück bezetten één stap verder en ze zijn onze gren zen over. Te Keulen zijn vijf Fransche spionnen gevat. In de nabijheid van Keulen zijn eenige villa's, die bij eene eventuele aanval op de stad hinderlijk zouden kunnen zijn voor de verdediging, door de regering onteigend, waarna ter stond met de slechting is aangevangen. Te Saarbrüeken is de brug van Duitsche zijde vernield. De Keulsche brug is ondermijnd. Met den Franschen Oosterspoorweg zijn van Parijs mi- trailleuses vervoerd. Deze nieuwe oorlogswerktuigen, even als kanonnen op wielen geplaatst, en door twee paarden ge trokken, wekten zeer de nieuwsgierigheid der bevolking. De vreeselijke machine zelve was echter zorgvuldig voor het oog verborgen door een omkleedsel van koper. De 5e en 6e batterijen van het regement rijdende artillerie der garde zijn uitsluitend met deze mitrailleuses gewapend. Het plan der campagne, door de Franschen te volgen, is, naar men verneemt, aldus vastgesteld: Een snelle inval in Hessen, met het doel om de drie Zuid- Duitschë Staten te neutraliseren Frankfort vrijmaken en zich daar versterken uit het geheele Pruisisch grondgebied van den linkeroever den vijand verdrijven vervolgens Westfalen binnenrukken, en zijn linkervleugel laten dekken door Hannover en Denemarken Pruissen naar gene zijde van de Elbe terugwerpen, zooals na Friedlandherstelling van den Duitsche Bond, waarvan Oostenrijk en Pruissen, die het een zoo min als het ander Duitsch zijn, zouden buitengesloten wezen. De Weener «Neue Freie Presse" geeft omtrent den oorlog het volgende te kennenAangaande de loop of uitslag valt natuurlijk nog niets te veronderstellen. Beide partijen hebben voortreffelijke legers, en op de slagvelden kon het nog niet worden uitgemaakt wie van beide de beste soldaten heeft. Beider vuurwapenen staan gelijk. Naar de bewering der Fran schen draagt het Chassepot-geweer verder en kan het sneller worden afgevuurd; het Pruisische naaldgeweer heeft daaren tegen dit vooruit dat daarmede reeds in een veldtogt welge slaagde proeven zijn afgelegd. Het ontbreekt geen van beide partijen aan goede aanvoerders en beider legers zullen met geestdrift ten strijde trekken. De Franschen gaan te velde met gejuich; de Pruisen met bewustheid dat alles op het spel staat wat zij zich vóór vier jaren hebben verworven. Maar al is het onzeker wie de overwinning zal behalen, voor Oosten rijk is het daarom nog niet onverschillig. Als het alleen wilde denken aan het gebeurde van 1866, zou betten opzigte van Pruisen onverschillig kunnen zijn. Evenwel, Oostenrijk moet niet enkel zien op de Hohenzollerns, die het kommando ge ven, maar ook op de strijders, die daaraan moeten gehoor zamen. Waar Duitschers hun vaderland tegen een vreemde verdedigen, daar moet Oostenrijk sympathie jegens hen gevoelen Dat het thans een werkeloos toeschouwer moet blijven, daar voor zijn diegenen verantwoordelijk die het uit Duitschland hebben verdrongen. Aan hunne politiek ligt het, dat een tri omf van Pruisen geen triomf der geheele Duitsche natie is. «Wij weten" zoo eindigt het blad «dat niet Duitschland maar Hohenzollern de vruchten der overwinning zou genieten; maar wij weten ook wat in dezen oorlog Pruïsen's nederlaag voor Duitschland zou beteekenen." De Zwitsersche bondsraad heeft, tot handhaving der neu traliteit, voorloopig 50,000 man onder de wapenen geroepen. Alle, of bijna alle Italiaansche dagbladen bevelen de rege ring van Yictor Emmanuel een strikte onzijdigheid aan. De strijdkrachten van Italië worden geschat op 515,362 man waarvan 118,121 onder de wapenen, 197,238 verlofgangers en 200,000 man reserve. "Jngcjunücn. De Redactie onderschrijft niet altoos de gevoelens der inzenders. Meditatie van een gemoedelijk man. Mijnheer de Redacteur I Dat ik een gemoedelijk man ben, althans er mij voor wil doen doorgaan, hebt gij reeds kunnen bemerken uit het hierboven gestelde. Nu kunt gij op uw beurt dit betwijfelen, of gaan beweren gemoedelijk heid is nog geen deugd, dat hangt dikwijls al' van omstandigheden, geheel buiten ons, geboorte, opvoeding, ja wat niet al. Geheel toegestemd, doch dit neemt nu eeumaal niet weg dat ik een gemoedelijk man ben. Nu is het met deze gemoedelijkheid even als met andere zakeu, men kan maar niet gemoedelijk wordeu als men wil. Bijzondere omstandigheden of invloeden moeten daartoe medewerken of opwekken. Zoo wordt bv. de gemoedelijkheid bij mij opgewekt als ik des Zondags morgeus teu 9 a 10 ure door de ge meente ga, en dan zoo velen zich tempelwaarts zie begeven oudeu en jon- geu, armen eu rijken, meer en minder ontwikkelden. Dat te zien, verheugt mij, eu ik zou ieder, naar welk bedehuis hij ook ziju schreden rigt, wel willen toerocpeu heil u mijn broeder of mijne zuster, dat ge lust en be- hoelte hebt om gemeenschappelijk den Gever alles goeds de huldo der aan- biddiug en den dank van het harte toe tc brengen. Nu weet ik wel, in 't kerkgaan zit het niet; inaar er is met evenveel regt gevraagd of Jt dan iu het niet naar de kerkgaan zat. Doch ik wil, als gemoedelijk man, daar met geen mensch over twisten, alleen maar cousta- tereu dat het opgaan naar een of ander bedehuis mij welgevallig aandoet. Doch nu heb ik nog wat anders op het hart. Als ik mij dan Zondags morgens iu opgewekte stemming langs 's Heeren straten begeef, dan heb ik voor de menschen ook altijd eon vriendelijke groet teu beste, zonder te letten of na te denken naar welk bedehuis de schreden wordeu gerigt, of op welke wijze God wordt vereerd. Dit is voor mij hoofdzaak, dat men God gaat vereeren en aanbidden. Doch mijne gemoedelijkheid wordt bij die gelegenheid soms op harde proef gesteld. Niet zelden toch gebeurt het dat mijne welgemeende groet of zeer flaauw, of in het geheel niet wordt beantwoord, bf zelfs een grammen en stuggeu blik mijn deel wordt. Waarlijk Mijnh. de lted., dat is voor een gemoedelijk man soms zwaar oin te dragen, en de vraag rijst natuurlijk op: „vau waar dit? en waarom dat Daar er geen sprake kan zijn, van per soonlijke haat. Wie en wat heeft zich gesteld tusscheu menschen en men- scheu, tusschen zouen van hetzelfde vaderland, tusschen burgers van ééa plaats, ja niet zelden tusschen leden vau één gezin. Is het dan waarheid wat vroeger eu later eu nog heden wordt geleerd „dat de meDsch vun nature geneigd is God en zijn naasten te haten Als gemoedelijk man kan ik het niet gelooven eu de ervaring spreekt het ook tegeu, daar de natuur des men schen in hare vrije uiting, zich dikwijls op zeer scbooue wijze doet kennen. Als reden eu oorzaak vau die stug-en stroefheid, komt hoofdzakelijk, bijna uitsluitend in aanmerking du godsdienstige, of liever kerkelijke rigtiug die men is toegedaan. Door bekrompene en eenzijdige beschouwing en ontwik keling, is de kerkleer, of het leerstelsel hoofdzaak geworden, onverschillig of die kerkleer de kleur van Rome of Dordrecht draagt. Wat met die leer niet overeenkomt, in dat stelsel niet past, die is volgens Rome's kerk leer vervloekt, eu volgens Dordrecht verloren. Buiden verschilt al niet heel veel. Is men nu in zulk een bekrompen rigting opgevoed, het kan niet anders, of men wordt op lateren leeftijd meer of minder door die kerkelijke leerbegrippeu beheercht eu bijgevolg niet zelden hoogmoedig, onver draagzaam, ja zelfs haatdragend. Beidenzoowel de streng behoudende ka tholiek en dat ziju de meesteu als de streng behoudende protestant, staaa op één grond, en dat is het „gezag." Bij den katholiek heet het „do kerk leert, de kerk gebiedt het." Bij dcu protestant is hot „er staat geschreven." Ieder, zoowel de behoudende protcstaut als de katholiek sluit zich in zijne eigene kerkelijke omheining op. Wordt boos, dat niet allen tot hem over komen, eu is in den regel te bevreesd om over zijne kerkelijke omheining eeus been te zicu, wat er bij anderen plaats vindt; durfde meu dat, men zou het spreekwoord bewaarheid vinden „de duivel is nog niet zoo zwart als hij wordi afgeschilderd. Een voorbeeld heldere mijne mcening op Vijf eeuwen voor Christus bloeide Pythagoras cn leerde ondermeer: „Eer God boven alles. Eer uw vader eu moeder. Wees regtvaardig iu woord en daad. Draag Gods scliikkiug met geduld. Vat moedig uw aardsche taak op, de Godheid staat u hij. Neem de reden tot uw leidsvrouw. Eenmaal wordt gij vrijgemaakt van de handen des ligchaams, eu onsterfelijk als God, dan kent gij geen dood ol' zwakheid meer," enz. Zoo leerde en vermaande iu honderd andere spreuken do hierboven genoemde wijze, en die wijze was een Heiden. Had men last en moed om eens over de heining van eigen kerkedoen heen te zien, men zou ook bij auderen nog heel wat goeds kunnen ontdek- keu. Om daartoe te komen, zou de behoudende protestant zich moeten los maken van de letter des gezags, en de katholiek vau zijne slaafsche onder werping aan priesters eu kerkleer; deed men dit, de gemoedelijkheid zou bij velen worden opgewekt en oorzaak worden dat de gemoedelijkheid van an deren miuder verstoord werd. Dat ieder daartoe medewerke en ook gij M. d. R. door de opname van, deze regelen, is den weusch van EÜBULUS. Van 13 20 Julij. 1870. ONDERTOUWD Geene. GETROUWD Jacob Knaap en Klaasje Bruin. GEBOREN Jansje, dochter van Jacob Schouten en Jantietje de Jager Anna Pietcrnella, dochter van Pieter Boon en Antje Eelman. Willem zoon van Auke Boon en Marina Blom. Gerbrand, zoon van Pieter Dros eu Nicsje Kuijper. Jan, zoon van Jurriën Bcumkes en AnDaatje Selser. Gerrït, zoon van Gerrit Brouwer Klz. en Petje Boon. OVERLEDENMartje Visser, 5 maanden, dochter van Gerrit Visser en Cornelisse Duinker. Mijs Boon, 70 jaren, weduwe van Willem Griek. Marina Blom, 8 maanden, dochter van Abram Blom en Pictertjc Hoogheid, Jannetje Witvliet, 6 maanden, dochter van Jan Witvliet cn Martini» Bakelaar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1870 | | pagina 3