HELDERSCHE COÜRANT. Jiieums- en Zaturdag 30 Julij. M 957. Tiende Jaargang. 1870. Officieel gcbccïtL'. Bekendmaking. «föiet-ojfiriiiri geijcrite. Nationale zin in Nederland. Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00 Franco per post 1.25 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco. De prijs der Ad verten tien van 1—4 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Dïngsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertcntiën intezenden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. Uitgever S. GILTJES. De BURGEMEESTER der gemeente HELDER maakt bij deze aan de daarbij belanghebbenden bekend, dat het 2e en 3e deel van het kohier van het Patentregt, over het dienst jaar 1870-1871, den 16 en 18 dezer door den Heer Provin cialen Inspecteur invorderbaar is verklaard. Helder, De Burgemeester voornoemd, den 22 Julij 1870. STAKMAN BOSSE. In onze Nos. van 2 en 5 Maart dezes jaars, hebben wij tegen de Schager Courant staande gehouden, dat noch het gebruik der systematische benamingen van de maten en ge- wigten, noch het vereeren van buitenlandsche dichterlijke geniën, een gebrek aan nationalen zin bewijst, en dat die zin bij het Nederlandsche volk niet te vergeefs wordt gezocht. Wij hebben toen besloten met de woorden «wanneer ODze nationaliteit zóó wankelend staat, dat zij daardoor in gevaar wordt gebragt, verdient zij geene bescherming meer, want dan valt zij toch." Wij hadden weinig gedacht, en althans niet gehoopt, dat de omstandigheden zoo spoedig onze woorden zouden bevestigen. In ons vorig hoofdartikel hebben wij aangetoond dat onze positie wel niet regtstreeks gevaarlijk kan worden genoemd, maar dat zij toch hoogst ernstig is, dewijl zich zoo ligtelijk omstandigheden kunnen opdoen, die onze onzijdigheid in het grootste gevaar zouden brengen. Daaruit volgt natuurlijk de heilige piigt, zich op alles voor te bereiden, want Nederland kan zich naauwelijks grooter ramp voorstellen dan vreemde troepen over zijne grenzen te zien trekken, waardoor zoo ligtelijk het tooneel des oorlogs binnen onze landpalen zou worden vërplaatst. Wij houden ons echter vast overtuigd dat Nederland, èn door zijne liggiDg, èn door zijne hulp bronnen wel degelijk in staat is zijne onzijdigheid te hand haven, wanneer het de mogendheden eerbied afdwingt door zijne krachtige en bezadigde houding. Zijne gevaarlijkste vijanden zouden dus kunnen worden zwakheid, lafhartigheid, of baatzucht der burgers. Dat alles, wij hopen het althans, zal door niemand betwij feld worden, maar wanneer het werkelijk ons volk aan na tionalen zin ontbrak, zouden wij alle redenen hebben om de genoemde vijanden te vreezen. Wij verheugen ons echter, dat dit nog niet het geval is. Wat zien wij thans plaats hpbbpn Met kracht neemt de regering alle maatregelen, $rglke de onafhankelijkheid van Nederland kunnen handhaven. Het is natuurlijk, dat die maatregelen niet yoor allen even aange naam zijn. Menigeen ondergaat daardoor geldelijke verliezen handel en andere middelen van bestaan moeten daarbij in zekere mate lijden; vele jonge lieden, welke reeds gehuwd zijn, moeten hunne echtgenoot verlaten, om de wapens weder op te vatten het is zelfs bij sommigen te vreezen, dat zij nog in de toekomst daarvan de nadeelen zullen ondervinden; het rijk moet ongetwijfeld aanzienlijke sommen aan het leger besteden, welke op andere wijzen zullen moeten gevonden worden. Bovendien, wat zal de toekomst geven Wie waarborgt ons voor nog grootere onheilen? Hoe lang zal deze toestand duren Niemand kan het zeggen. En zou het dan wel groote verwondering baren, indien men hier of elders woor den van ontevredenheid vernam Doch over het algemeen hoort men die niet. De opgeroe pen milïtiens mogen met een traan in het oog hunne bloed verwanten en vrienden verlaten, er bestaat zoo weinig verzet of onwil, dat in een onzer garnizoensplaatsen van de 1000 geroepenen nog geen 20 op den bepaalden datum afwezig waren. De ihkwartiering moge in sommige gemeenten eenig- zins drukkend zijn, toch is de ontvangst der militairen wel willend, zelfs hartelijk, en naar wij van vele plaatsen ver nemen, worden de opofferingen weinig betreurd. De veree- nigingen der weerbaarheid mogen soms gering zijn geacht; er moge vaak mede gespot zijn, als ware het enkel te doen geweest om soldaatje te spelen, het treft ons dat zij zich vrij algemeen hebben beschikbaar gesteld, welk aanbod door Z. M. den Koning welwillend is aangenomen. Men begint commïssiën op te rigten, om te zorgen voor de achterblij vende betrekkingen; velen begeven zich vrijwillig in de ge lederen der strijdersin kerken en scholen, in koflijhuizen en woonkamers, overal getuigen de woorden niet van opge wondenheid of van strijdlust, maar van vaderlandsliefde en van bereidwilligheid, om zich liever de grootste opofferingen te laten welgevallen, dan te dulden dat vreemden onze gren zen overtrekken, en ons doen deelen in de rampen, welke de ligtzinnigheid of de berekenende baatzucht van e'én man over Europa uitstorten. Wat bewijst nu dat alles Het bewijstdat de nationale zin in Nederland niet alleen niet uitgebluscht is, maar nog de kracht bezit, om de geld- liefde, die bij velen onzer landgenooten (wij kunnen het niet tegenspreken) nog zeer sterk heerscht, het zwijgen op te leggen. En dat zegt veelwant daaruit blijkt dat Nederland niet heeft vergeten, welke rampen de zoo genaamde Fransche tijd heeft aaugebragt, en uit^velke bron nen die zijn voortgesproten; namelijk; het ligtgeloovig luis teren naar schoonschijnende beloften en verzekeringen, en het verzuimen van de noodige verdedigingsmiddelen dat, nu die nationale zin zich zoo sterk openbaart, het buitenland ons waarschijnlijk genoegzaam zal respecteren om onze onzijdigheid te eerbiedigen, dewijl het begrijpt, dat het gevaarlijk zou zijn, die aan te randen dat de «Kreuzzeitung" groot ongelijk had, toen zij met hare gewone vinnigheid onlangs ronduit durfde schrijven«die hollandsche eigenzinnigheid en zelfzucht heeft geen begrip van algemeen nut," want hetgeen dat blad algemeen nut noemt, is niets dan lage baatzucht. Hebben wij dan niet alle redenen om ons te verheugen En toch komt hierbij onwillekeurig het denkbeeld bij ons op: zal die stemming duurzaam zijn Onze landaard is niet zoo wuft of veranderlijk als de Fran sche, maar hij is tevens ook minder krijgszuchtig. Wij mogen haast zeggen, de liefde voor den vrede, is bij de Nederlanders zoo groot, dat zij daardoor vaak vergeten, de middelen te ge bruiken die hem kunnen bewaren. Onze geschiedenis geeft een aantal voorbeelden, dat de geestdrift opgewerkt dooreen dringend gevaar, bekoelde, zoodra het scheen te wijken, en plaats maakte voor eene zorgeloosheid, die het gevaar in dub bele mate deed terugkeeren. Wij hopen, dat vooral nu, elk Nederlander zich voor die zwakheid zal wachten. Wij mogen toch onzen nationalen zin roemen: wij mogen ons vleijen, dat onze onzijdigheid zal worden geëerbiedigd, wij zijn verre verwijderd van de zekerheid, en wijzen daartoe enkel op een concept-traktaat tusschen Pruisen en Frankrijk, door de Ti mes medegedeeld. Volgens art. 4 zou Pruisen zich moeten verbinden, «Frankrijk te helpen tegen elke mogendheid, die aan Frankrijk den oorlog zou verklaren, ingeval dit rijk door de omstandigheden genoodzaakt werd, troepen in Belgie te laten inrukken of dat rijk in te nemen." En toch is do on zijdigheid van Belgie door alle mogendheden gewaarborgd Reden genoeg om zich niet door betuigingen of belofte te laten in slaap wiegen. Men zegge niet: Pruisen heeft het immers geweigerd. Is het niet voldoende, dat iets dergelijks wordt voorgesteld? Is het niet te veel reeds, dat het gedacht wordt? Wij komen welligt later op dat traktaat terug, doch kunnen niet nalaten onzen landgenooten toe te roepenver geet niet, dat er werkelijk gevaar bestaatgevaar voor onze onafhankelijkheid en voor onze nationaliteitgevaar voor onze goederen en bezittingen; gevaar voor onze vrouwen en kinderen! Het is waar, het gevaar kan door vereende krachten worden afgewendhet kan ook blijken, dat alle voorbereidende maat regelen overbodig zijn geweestniemand zou zich meer dan wij daarover verheugen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1870 | | pagina 1