HELDERSCHE COÜMIT. Jïieutos» en Woensdag Jliïncr trntic-6 faï). 28 September. Tiende Jaargang. Wanneer vrede M 974. 1870. Verschijnt DINGSDAG- cu VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 8 maanden 1.00 Franco per post 1.25 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco. De prijs der Ai)vlirtentien van 1—4 regels is GO Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertentiën intezenden. Ingezonden stukken minstens cén dag vroeger. Uitgever S. GILTJES. Zou er tegenwoordig nog iemand kunnen gevonden worden die den oorlog niet diep verfoeit In het belang der mensch- heid willen wij het niet hopen. Toch heersclit hij in al zijne kracht en wordt nog altijd met den meesten nadruk voort gezet. Duizenden, ja tienduizenden zijn er de slagtoffers van geworden en wat hebben wij nog van de toekomst te wachten? En dan de gevolgen Gesteldde vrede wordt gesloten, op welke voorwaarden dan ook. Wat moeten die duizenden beginnen, die hunne huizen, hunne woonplaatsen hebben moe ten ontvlugten, alles achterlatende, zonder middelen van be staan, en den winter voor de deur Als wij daarbij denken aan de ouders, die hunne zonen zagen vertrekken maar hen niet weder zagen terugkeeren, om hen te verzorgenaan den landman die zijn oogst zag verwoesten, zijn vee zag weg voeren, misschien zijn woning verbranden, en nu terugkeert in een jaargetijde, dat hem allen arbeid verhindert; aan de duizenden werklieden, die door stilstand van fabrieken en handel broodeloos zijn geworden en te vergeefs een middel van bestaan zoekenaan de krachtige frissche jongelingen, die verminkt en verzwakt bij hunne bloedverwanten terug keeren, die zij vroeger verzorgden: aan doch genoeg; wel is de oorlog iets vreeselijks, en wij schamen ons bijna, dat hij in onze eeuw nog mogelijk is. Het is zeer natuurlijk, dat alle weidenkenden zich de vraag doen, of er geen middel zou te bedenken zijii, niet alleen, dien thans te doen ophouden, maar ook dien voor het vervolg onmogelijk te maken Het eerste geeft aanleiding tot het vormen van allerlei plannen en voorwaarden, waarvan som migen zóó blijkbaar onuitvoerbaar zijn, dat zij onze aandacht naauwelijks verdienen, terwijl andere ons doen hopen en wenschen, zonder toch eene gegronde vrees weg te nemen. Het tweede heeft den "Vredebond" in het leven geroepen. Waar ieder zijn gevoelen uitspreekt, zouden wij meenen aan onzen pligt jegens onzen lezers te kort te doen, wanneer wij geheel zwegen. De groote vraag, die op ieders lippen zweeft, althans in ieders harte leeft, is ongetwijfeldmogen wij eenige gegronde hoop voeden, dat de vrede spoedig zal gesloten worden Pruisen verklaart dien niet anders te kunnen sluiten, dan op zoodanige voorwaarden, dat hij althans voor langen tijd gewaarborgd is. Bovendien acht dat rijk het ondoenlijk daarover te onderhandelen met eene regering, die als het ware geen regt van bestaan heeft. De Pruisische bladen spreken verder van oorlogkosten, van den afstand van een of meer gewesten of van een gedeelte, zoo niet de geheele vloot, van het slechten van vestigen en wat niet al meersommigen zelfs van het herstellen van Napoleon op den troon van Frankrijkhoe onnatuurlijk, bijna zouden wij zeggen, hoe bespottelijk ons dat denkbeeld ook in de ooren moge klinken. De Franschen daarentegen zijn begonnen met te verklaren, dat zij niet kuDnen onderhandelen met een vijand, die hun grondgebied bezet houdt dat zij niet kunnen treden in het afstaan van een gedeelte van het rijkdat de gevangeneming van Napoleon, wien zij de eer toekennen den oorlog te hebben aaDgevaDgen en het land te hebben opgeofferd, hun de vrijheid geeft de republiek uit te roepen dat zij in éën woord liever hun leven opofferen dan een oDteerenden vrede te sluiten. Ziedaar niet korte woorden de positie der beide rijken, waarbij echter niet moet worden uit het oog verloren, dat de Pruisen Parijs hebben omsingeld, dat Bazaine te Metz is ingesloten, en Straatsburg op het punt is zich over te geven, terwijl de Franschen zonder degelijk leger zijn en reeds een vrij aanzienlijk gedeelte van hun rijk in het bezit van den vijand hebben moeten laten. Indien de magt nu tevens het regt geeft, dan heeft ongetwijfeld Pruisen meer regt van spreken dan Frankrijk, maar zou het eerste rijk verstandig, zou het Btaatkundig handelen door het uiterste te vorderen? Van edelmoedigheid zullen wij niet spreken, omdat wij niet weten of dat woord bij de diplomatie eenige waarde heeft, maar zou het niet uit het oogpunt van eigenbelang zaak zijn niet, gelijk men zegt, het onderste uit de kan te begecren Ongetwijfeld zal het hoogst moeijelijk zijn tusschen de beide rijken eene overeenkomst tot stand te brengen, die voor beiden aannemelijk is. Toch meenen wij nog niet te moeten wanhopen. Pruisen moet schadevergoeding en waarborgen hebben, maar wanneer dit gepaard moest gaan met eene zoodanige vernedering, dat het Fransche volk tot de uiterste verbittering werd ge- bragt, of met zoodanige uitputting, dat het Fransche rijk, zich niet meer koDde herstellen, dan zouden daardoor niet alleen aan dat rijk, maar aan geheel Europa onherstelbare slagen wor den toegebragt. "Wij hopen dus dat de Pruisische regering, van hare magt geen misbruik zal maken en wij vertrouwen te veel op haar, in dezen oorlog, zoo luistervol gebleken doorzigt, om ons daarover te verontrusten. Meer vreezen wij het Fransche bewind, dat nog op tame lijk losse schroeven staat. Het spook der Roode Republiek wier brandpunt Lyon mag worden genoemd, kan niet anders dan eene niet ongegronde vrees doen ontstaan. Alleen de hoop dat liet beter gezinde deel der natie sterk genoeg moge zijn over haar te zegenpralen, stelt ons eenigzins gerust. Toch gelooven wij, dat die zaak Pruisen niet behoeft te bewegen een bloedigen oorlog langer voorttezetten, dan noodig isen het zal dat ook niet, want het heeft immers herhaalde malen verzekerd in de keuze van den regeringsvorm niet te willen tusschen treden. Maar kan Pruisen den oorlog eindigen Op gevaar af van voor politieke tinnegieters te worden uitgekreten wagen wij het dit met ja te beantwoorden. Pruisen wil waarborgen. Het zoeke die niet in het ver pletteren van het Fransche volk, maar in de zamenwerking met de groote mogendheden. Het eerste zou den oorlog eeuwig durend maken, het tweede den vrede op zooveel mogelijk vaste grondslagen vestigen. Het kan niet met een voorloopig bestuur onderhandelen. Het onderhandele dan nietmaar schrijve de voorwaarden voor, in overeenstemming met de andere mogendheden. Doch welke voorwaarden Wij zijn niet arrogant genoeg om die allen te formuleren, maar wij vermeenen toch het regt te hebben ons gevoelen te zeggen, even als zoovele anderen. De oorlogskosten, als zijnde eene geldkwestie, willen wij niet aanroeren wij bepalen ons enkel tot den afstand van grond gebied. Frankrijk is ongetwijfeld groot genoeg, om een gedeelte te kunnen missen, maar Pruisen of Duitschland heeft aan ver grooting niet de minste behoefte. Een of meerdere Fransche gewesten bij Duitschland te voegen, zou dit land meer na- dan voordeel aanbrengen, en Frankrijk zoodanig verbitteren dat telkens het ergste te vreezen zou zijn. Iets anders zou het zijn den Elzas en Lotharingen met Nederlandsch Lux emburg te vereenigen, daarover een vorst (b. v. Prins Hendrik der Nederlanden) te benoemen en de onzijdigheid van dat rijk te waarborgen, even als van België. Het komt ons voor, dat daardoor Duitschland genoegzame waarborgen verkreeg, ter wijl Frankrijk niet de vernedering onderging zijne gewesten in handen zijner vijanden te zien overgaan. Dat dit plan geen moeijelijklieden in de uitvoering zou baren, willen wij niet beweren, doch dat is minder de vraag, dan of bet uitvoerbaar is en of het aan Europa den vrede zou schenken, waarnaar het zoozeer verlangt. Aan de bereid willigheid van onzen geëerbicdigden koning twijfelen wij niet, want Luxemburg is zulk een uitlokkend bezit juist nietde medewerking der mogendheden kan men ook met grond ver wachten indien slechts Pruisen die niet blijft onmogelijk maken; de tegenkanting der betrokken inwoners is weinig te vreezen en de keuze van een vorst zou naar alle waarschijn lijkheid minder moeite kosten dan in Spanje. In een volgend nommer willen wij eenige beschouwingen in het midden brengen over den vredebond.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1870 | | pagina 1