HELDEBSCHE COURANT. M 978. Tiende Jaargang. 1870. Kieuros* en Woensdag JÖoertenUe-öfaD. 12 Ootober. fi)e Vredebond. Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00 Franco per post u n n1.25 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco. De prijs der Al)vertes»tien van 14 reuels is 60 Ceuteu; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertenticn intezenJeu. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. Uitgever S. GILT J ES. XL In een voorgaand artikel hebben wij beloofd nader de aan dacht onzer lezers te vestigen op de oorzaken van den oorlog. Indien toch de oorlog eene ziekte mag worden genoemd, dan zullen wel in de eerste plaats de oorzaken moeten worden opgespoord, zal men de middelen weten te kiezen om dien voor te komen. Wij beginnen met hier te herinneren, dat oorzaak niet moet worden verward met aanleidingzoo als de weinig nadenkende zoo ligtelijk genegen is te doen. Zoo zouden sommigen welligt de candidatuur van den Spaanschen troon nog altijd de oor zaak kunnen noemen van den Fransch-Duitschen oorlog, terwijl zij toch slechts de aanleiding was. Het zou een onbegonnen werk zijn, alles op te sommen, wat tot den oorlog aanleiding kan geven met de oorzaken is het geheel anders. Wel is het evenmin gemakkelijk deze aan te geven maar toch kunnen zij naar ons oordeel worden teruggebragt tot hoofdoorzaken, wier beschouwing ongetwijfeld van het hoogste gewigt is, dewijl zij in het naauwste verband staan met de inrigting onzer maatschappij in het belang harer leden. Wij lazen onlangs »zal de oorlog verdwijnen, dan moeten de menschen van natuur veranderen. Men moet bij het volk betore beginselen wortel doen schieten. Men bestrijde den hoogmoed van het volk, want daarin alleen ligt de kiem van den oorlog. Heeft de schrijver gelijk of ongelijk »De mensch moet van natuur veranderen." Die uitdrukking is eenigzins onbepaald, en in haren gcheelen omvang beschouwd, behoort zij tot de onmogelijkheden. Dat zij echter niet zoo moet worden opgevat, blijkt uit het volgende »dat men bij het volk betere beginselen moet doen wortel schieten," en als zoodanig vereenigen wij ons daarmede volkomen. Maar dan protesteren wij ook terstond tegen de conclusie van den schrijver, die het oprigten van Vrede-Vereenigingen nutteloos acht, op grond van het bovenstaande. Juist, om het volk voor te lichten, om betere beginselen ingang te doen vinden, kunnen die vereenigingen, wei ingerigt, hoogst gunstig werken. Wij hadden echter wel gewenscht, dat de schrijver meer in bij zonderheden ware getreden, want om alléén aan den "hoogmoed des volks" den oorlog toe te schrijven, is toch wel wat al te kras. Vestigen wij nog een oogenblik onze aandacht op de oor zaken van den huidigen oorlog. Dat de candidatuur van den prins von Hohenzollern niet langer als de eigenlijke oorzaak mag worden beschouwd, weet iedereen. Maar dat deze toch de aanleiding is geweest, waar achter men de oorzaak verborg, is niet tegen te spreken. Doch waarom noemde men de oorzaak niet Durfde men niet, omdat zij het licht niet zien mogt Voor hen, die den gang der zaken eenigzins hebben gevolgd, zijn de oorzaken niet langer verborgen. Naijver, zucht naar vergrooting van grondgebied, wederzijdsche misleiding, beloften die men niet voornemens was te houden, betuigingen, die niet gemeend waren, ziedaar de voornaamste oorzaken van den tegenwoordigen krijg. En wie hebben nu die oorzaken in het leven geroepen Het volk? Verre van daar! Het zijn de bestuurders des volks, hetzij men die nu keizers, koningen of ministers noeme. Zij zijn het, die de toestanden zóódanig hebben geleid, dat eene botsing het gevolg moest worden. Toen eerst werd het volk als werktuig gebruikt. Toen werd hun nationaal ge voel van eer geprikkeld en geëxploiteerd. Toen werd een beroep gedaan op hunne vaderlandsliefde, van beide zijden met de schoonste redenen omhangen, en in de treffendste bewoordingen. Toen werd bij den krijgsman de hoop op roem en voordeel zóó sterk opgewekt, dat de zucht van den burger, wien het lot van vrouw en kind meer ter harte gaat, dan de twisten der vorsten, geheel werd gesmoord. Vraag het den vernederden Franschen burger, vraag het den ze gevierenden Duitscher, of zij den oorlog hebben gewenscht De eerste zal Napoleon en zijne raadslieden vervloeken, die den oorlog in het leven hebben geroepende laatste zalin weerwil van alle zegepralen, den oorlog evenzeer vervloeken, die zoovele vrouwen tot weduwen maakt en het land verarmt. Neen, het is niet de hoogmoed des volks, het is de heerscli- zucht en de onopregtheid der vorsten, die dezen oorlog hebben doen ontstaan, en die in hun belang de hartstogten van het volk hebben opgewekt, om het als werktuigen van hunne bedoelingen te gebruiken. Men moge spreken van een nationaliteits-gevoel, of van eene sedert eenige eeuwen be staande antipathie tusschen Franschen en Duitscbers, of anders gezegd tusschen Galliërs en Germanen, wij hechten daaraan weinig waarde het eigenbelang is sterk genoeg, om die ge voelens te beheerschen, althans om te verhinderen, dat zij een oorlog zouden doen ontstaan. Zij alleen die van die bestaande verwijdering partij trekken, die ze exploiteren, zij alléén heb ben regt beschouwd te worden als de bewerkers van den oorlog. Uit het gezegde volgt echter onmiddclijk, dat het volk in zóóverre mede schuld aan den oorlog heeft, dat het zich als werktuig laat gebruiken. Wanneer toch de volken niet wilden vechten, dan zouden immers de oorlogen van zeiven ophouden. Wij zoeken daarom de oorzaken wel vooreerst in de heersch- zuckt der vorsten, maar onmiddelijk daarna in de karakter loosheid der volken. Nog altijd heeft de groote, de aanzien lijke man, in de oogen des volks, in zijn hoogeren stand eene soort vrijbrief tot willekeurige daden; zijne ondeugden worden ver goelijkt; zijne woorden worden gretig opgevangen, vooral wan neer hij door een voorkomen van welwillendheid de harten weet te winnen. Wij zijn geen socialisten, en nog minder communis ten; maar toch houden wij ons verzekerd, dat de weinige ontwik keling des volks een der hoofdoorzaken is van den oorlog, dewijl zij tengevolge heeft: karakterloosheid en verafgoding der hoo- ger geplaatste personen waardoor deze in staat worden ge steld hen alleen in hun persoonlijk belang als werktuig te gebruiken, zelfs hen in den oorlog ter slagtbauk te voeren. Wij begrijpen weldat velen zich niet met ons zullen ver eenigen wanneer wij de hoofdoorzaken van den oorlog zoe ken in den hoogmoed der vorsten en de gebrekkige ontwik keling des volks. Zoowel zij die den vorsten eene kinder lijke vereering toedragen alsof' zij hoogere wezens waren als zij die op de domheid des volks speculeren zullen het evenzeer verwerpen. Men zou oqs kunnen tegenwerpen, zoo als wij meermalen hebben gehoord of dan vroeger toen de mensehen nog minder ontwikkeld waren dan thans de oor logen veelvuldiger waren? En ongetwijfeld is die vraag niet van belang ontbloot. Toch gelooven wij, dat zij onze bewe ring eerder bevestigt dan omverre werpt. De oorlog heeft altijd bestaan en zoo als wij reeds vroeger zeiden de Vre debond kan hem bestrijden doch geheel beletten althans vooreerst nog niet. Of er vroeger minder of meer oorlogen werden gevoerd is minder de vraagdan wat hen te voor schijn riep of verhinderde en wie zal zich vermeten die vraag volledig te beantwoorden Wij herhalen slechts hetgeen wij vroeger zeiden Wanneer de volken niet wilden vechten lioe zouden de vorsten dan oorlog voeren En waarom ontbreekt hun dien tuil Omdat zij niet genoeg ontwikkeld zijn om in te zien dat vorsten niet het regt hebben over het leven hunner onderdanen te beschikken ten voordeele hunner partikuliere belangen. Omdat zij niet begrijpen dat op onwaardige wijze misbruik wordt gemaakt van het hun ingeschapen gevoel van vaderlandsliefdewanneer dat wordt ingeroepen om persoonlijke vecteu te beslechten. In één woord, omdat zij niet hebben geleerd schoonklinkende woorden te on derscheiden van de eenvoudige woorden der waarheid. In de veronderstelling nu, dat wij de ware hoofdoorzaken hebben genoemd, tot welke alle anderen kunnen worden te ruggebragt, stellen wij de vraag, of het middel gevonden of te vinden is, die weg te nemen Alle ziekten zijn niet te genezen, ook, al kent men de oorzaken, maar toch gebruikt men de middelen, om ze te verzachten en althans, voorzoo verre het mogelijk is, voor het vervolg te voorkomen. Dat moet ook het doel wezen van het Vredeverbond. Wie zich dus voorstelt daardoor den oorlog uit te roeijen, stelt zijne verwachting zeer zeker te hoog doch wie het minacht, om dat het niet in eens alles kan doen, handelt evenzeer onver standig. Op de middelen komen wij nader terug.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1870 | | pagina 1