HELBERSGHE COURANT. Jïteums* en Woensdag «rtöofrlcnlic'fifdi). 19 October. M 980. Tiende Jaargang. 1870. De Vredebond. Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00 Franco per post lf 1.25 Men abonneert zich bij allo Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco. De prijs der Advkrïektikjï van 14 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men dc Advertcutïcu intezenden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. Uitgever S. GILT J ES. IV. Het Pruisische volk staat op een hoogeren trap van ont wikkeling dan de meeste andere volken dit zal wel aan weinig tegenspraak onderhevig zijn daarom eindigden wij ons vorig artikel met de vraag waarom zou die trap voor andere volken minder bereikbaar zijn Wij zouden geen enkele reden daarvoor weten aan te geven. Dat in andere landen, ook Nederland niet uitgezonderd, het volk in het algemeen intusschen minder ontwikkeld is, zal wel voor een goed deel aan het volkson derwijs toeteschrijven zijn, en dit doet ons als van zelf den ken aan de daar bestaande leerpligtigheid. Men voere alom de leerpligtigheid in, en de onkunde zal verdwijnen, om plaats te maken voor een juister begrip van regt en pligt, waardoor de oorlogen hoe langer hoe moeijelijker zullen worden. Het zou ons niet verwonderen, dat menigeen het bovenstaande met een medelijdend schouderophalen, of met onverholen af keuring leest. Toch komen wij er rond voor uit, dat alles wat wij tegen de leerpligtigheid hebben hooren inbrengen, ons niet in onze overtuiging heeft kunnen doen wankelen. Wij zijn niet voornemens thans al de argumenten vóór en tegen de revue te laten passeren, maar zullen ons bij enkele bepa len, die het gewigtigst zijn, of schijnen te zijn. Wij hoorden onlaDgs de opmerking maken, dat, indien het Pruisische volk meer ontwikkeld is, het toch blijken geeft van in humaniteit weinig vorderingen te hebben gemaakt, anders zou het den huidigen oorlog eindigen, zoo niet reeds lang ge ëindigd hebben. Niemand voorzeker zou dit vuriger kunnen wenschen dan wij, en hadden wij de magt, wij zouden het hun gebieden maar om het voortduren van den oorlog alléén toeteschrijven aan gebrek van humaniteit, als een gevolg van hunne meer dere ontwikkeling, komt ons ODgegrond voor. Wij sympathi seren niet met het grove militarisme, waarmede de Pruisen besmet zijn, en dat ongetwijfeld niet zelden tot brooddron kenheid voert. Maar zijn de minder ontwikkelde Fransehen dan humaner? Als .wij de geschiedenis naslaan, dan vragen wij met het oog op de vroegere menigvuldige oorlogen der Franschen als deze voor Berlijn stonden, wat zou dan van hen te wachten zijn r Wil men verder sterk afkeuren, dat e'én of meer Fransche gewesten door Pruisen worden geannexeerd, wij niet minder. Reeds vroeger hebben wij het denkbeeld geopperd, dat het ongetwijfeld beter ware den Elzas en Lotharingen met Lux- emburg te vereenigen en dat tot een onzijdig koningrijk te verklaren, onder eenig vorst door de vereenigde mogendheden te benoemen. Maar ook uit dat oogpunt staan de Franschen niet op een hooger trap, waarvan èn de geschiedenis èn het beruchte ontwerp-traktaat de duidelijkste bewijzen opleveren. Al wederom vragen wij op dezelfde gronden als deze geze gepraald hadden, zouden zij dan niet met het oude thema voor den dag zijn gekomen van rectificatie der grenzen Laat ons toch voor een oogenblik alle voorliefde voor een der beide volken ter zijde zetten, dewijl het toch hoogst moeije- lijk is naar waarheid te beslissen, wie de oorzaak van den tegenwoordigen oorlog was, of liever, wie hem noodzakelijk heeft gemaakt. Wij komen dan tot de overtuiging, dat, zoodra eenmaal de oorlog is uitgebroken, de humaniteit van beide zijden onophoudelijk uit het oog wordt verloren. Het blijft echter de vraag, of de oorlog voor het vervolg te voorkomen is zijn eenmaal de hartstogten ontketend, dan is het even onmogelijk, die plotseling te beteugelen, als een hollend paard in zijne vaart te stuiten. Het komt ons dus voor, dat de bovenstaande opmerking meer gegrond schijnt dan zij is, en althans geenszins bewijst, dat eene algemeene volkson twikkeling, bevorderd door de leer pligtigheid, van weinig waarde, zoo niet nadeeligzou zyn. Meer algemeen is de tegenwerping, dat leerpligtigheid een ondragelijke dwaag zou zijn. Altijd dat idéé van dwaDgWij herhalen wat wij vroeger hebben gezegd Voor hem, die het als een dure pligt be schouwt, zijne kinderen op te voeden tot degelijkeontwik kelde burgers, is leerpligtigheid geen dwang, want hot voor schrift is zelfs voor hem onnoodig. Voor hen daarentegen, die door onverschilligheid dien pligt zouden ver waar loozen, is die dwang nuttig, noodig en allezins geoorloofd. Het is in dit opzigt. eenigzins als met het geweten van den mensch voor hem, die het goede wil, is het een aanmoedigend vriend, voor den deugniet is het een lastig opzigter. En zijn dan de volken, welke de leerpligtigheid hebben ingevoerd, minder vrijheidslievend, meer slaafsch dan wij Dat betwijfelen wij zeer; ook hebben wij nog nimmer verno men, dat de burgers van die rijken zich tegen de leerpligtig heid hebben verzet, of haar een ondragelijken dwang hebben genoemdintegendeel, men ondervrage den duitschen gras maaier, die in ontwikkeling doorgaans hooger staat dan onze werkmanmet eene zekere zelfvoldoening zal hij ons wijzen op de wet in zijn vaderland aangaande verpligt onderwijs. Wij herinneren ons een gesprek met een Nassausch koopman in aardewerk, die zich in Nederland had gevestigd, en een knaap van 13 jaren bij zich had. Hij had hem, behalve iu de nederlandsche taal, ook in de hoogduitsche onderwijs doen geven. Toen hij naar zijn vaderland terugkeerde, verzocht hij een bewijs van den pastoor en den hoofdonderwijzer om te doen blijken, dat hij behoorlijk onderwijs, ook in de gods dienst had genoten, dewijl de vader anders eene vrij zware boete had moeten betalen. Van ontevredenheid was geen sprake. Wij herhalen hetwij houden ons overtuigd, dat zij, die het stelsel een ondragelijken dwang noemen, achter die bewering andere bedoelingen verbergen, die vaak niet moeijelijk te raden zijn. Maar wij zijn geen Pruisen, zegt men, wat voor dat rijk goed is, zou voor ous schadelijk en geheel onuitvoerbaar zijn. Ongetwijfeld bestaat er tusschen de verschillende volken een groot onderscheid, maar dat daarom de leerpligtigheid in Nederland schadelijk of onuitvoerbaar zou zijn, daarvan blijft men het bewijs schuldig. Zoowel de godsdienstige toestand als de nationaliteit in Nederland zouden in de wijze van toe passing een aantal wijzigingen noodzakelijk makenmaar dat belet toch iu geenen deele, dat men de zaak als grondslag kan aannemen. Zelfs de moeijelijklieid in de uitvoering is geen geldige reden om de uitvoering te beletten. Het is waar, van verschillende zijden zouden luide stemmen opgaan van zedelijken dwang, van schending der gewetensvrijheid en wat niet almaar ieder verstandig mensch begrijpt, dat al dat geschreeuw zonder grond is, en enkel moet dienen om den ligtgeloovigen zand in de oogen te werpen. De regering be ginne slechts met het stelsel in beraadslaging te brengen, en wij twijfelen geen oogenblik, of het zou spoedig blijken, dat het bij de natie meer sympathie vindt dan nu beweerd wordt in het omgekeerde geval ware er nog niets verloren. Daarom betreuren wij de rigting die het Schoolverbond in ons vaderland reeds bij den aanvang heeft genomen. Blijk baar heeft men zich laten intimideren, en men heeft toege geven, om eene zekere partij niet uit te sluiten. Wij gelooven echter, dat meu die partij toch niet heeft gewonnen, en nooit zal winnen, zoodat men zich daardoor eigenlijk van het doel heeft verwijderd. Toch wanhopen wij nog niet wij vertrou wen, dat de leden van het Schoolverbond zullen inzien, dat alleen door leerpligtigheid (geen schoolpligtigheid) als grondslag aan te nemen, het doel ontwikkeling des volks" kan worden bereikt. Wordt onze hoop eenmaal vërvuld, dan zullen Vre debond en Schoolverbond eenparig werken om naar dat groot- sche doel te streven. Of heeft ons vaderland .daaraan geene behoefte? Wordt hier zóó getrouw en algemeen van het onderwijs gebruik ge maakt, dat men zulke sterke middelen niet noodig heeft Maar dan zou er ook voor het Schoolverbond geen raison d' etre meer bestaan. Men late zich toch niet door mooije woorden verblinden. Wij erkennen dankbaar dat Nederland zich boven menig rijk in Europa gunstig onderscheidt, maar dat geeft ons niet het regt, om de nog altoos bestaande ge breken uit het oog te verliezen. Het is met deze zaak al3 met een aantal andere: wie stilstaat gaat achteruit Wij herhalen het als onze overtuiging, dat wij eene alge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1870 | | pagina 1