NI E ÜW S TIJ DIN GEN™
overtuigd^ worden. Het geslacht der profeten beschouwen
wij als uitgestorven.
Doch ter zake.
Wij lezen thans in verschillende bladen, dat er sprake is
van een te sluiten vrede tusschen Pruisen en den gevangen
Napoleonsommige beweren zelfs dat hij reeds gesloten is.
Ziedaar juist het plan, dat wij sedert eenige weken hebben
vermoed, en welke volvoering ons dus in het geheel niet zou
verrassen wat meer is, wij verwachten het bepaaldelijk, in
weerwil van diegenen, die gronden meenen te hebben dat
denkbeeld voor onzinnig te houden.
Dat Pruisen na de overgave van Metz den vrede, althans
een aannemelijken wapenstilstand had hunnen sluiten, indien
het gewild had, dat houden wij voor zeker. Men moge zeggen,
in navolging van Bismarckdat alsdan de toekomst niet ver
zekerd was zoolang de menschen menschen blijven, zoolang
de diplomatie blijft wat zij is, zal geen vrede de toekomst
verzekeren, al ware hij gesloten door tusschenkomst van en
gelen uit den hemel, en het vervolg moet nog bewijzen, dat
de nu te sluiten vrede duurzamer is dan die, welke op dat
tijdstip had kunnen gesloten worden.
Wij hebben toen dat rekken van den oorlog onmenschelijk
geuoemd, en wij doen dat nog. Wij houden ons overtuigd,
dat juist dat de hoofdoorzaak is, dat de sympathie jegens
Pruisen zoo algemeen is verminderd. Zelfs zij, die met ons
de ligtzinnigheid, waarmede Frankrijk den oorlog heeft be
gonnen, het scherpst hebben veroordeeld, en die zich dus aan
vankelijk hartelijk hebben verheugd over de zegepralen van
het Pruisische leger, keuren het evenzeer af, als zij die steeds
Fransch gezind waren. Het kan ook niet anders. Immers,
zoo als wij in ons vorig artikel hebben gezegd, Pruisen be
wijst thans deuzelfden geest te koesteren, dien het in het
Fransche volk veroordeelt, en dat moet beginnen met allen,
die voor regt en menschelijkheid ijveren, pijnlijk te treffen,
om hen later met een niet ongegrond wantrouwen te vervullen.
Juist die houding van Pruisen echter heeft de vraag bij ons
doen ontstaan wat kan zij ten doel hebben Wij hebben
meermalen rondborstig ons gevoelen gezegd over die betui
gingen van vroomheid en menschlievendheid in den mond der
diplomatie wij hechten daaraan even weinig waarde als aan
hare begrippen van regt en billijkheid. Magt, ziedaar hare leus
eigenbelangziedaar haar doel. Houden wij dit in het oog,
dan verwondert het ons minder, dat Pruisen een wapenstil
stand weigerde, die zijn vijand meer dan hem zelve bevoor
deelde, en niet wilde onderhandelen met eene republikeinsche
regering, die het in zijn eigenbelang verfoeit. Het was echter
te wachten dat het door die weigering onmogelyk werd ge
maakt, eene meer wettige regering in Frankrijk te benoemen,
en dit bewijst duidelijk, dat de regering van Pruisen haar
oog naar elders gerigt hield.
En wat kan dit anders zijn dan het sluiten van een vrede
met Napoleon, die geen afstand van de regering heeft gedaan
Reeds toen kwam het ons als de eenige uitweg voor, dien
Pruisen konde inslaan, en wy worden er dagelijks in beves
tigd. Of zou dat plan onuitvoerbaar, zou het zelfs onwaar
schijnlijk zijn
Het Pruisische leger behaalt de eene zegepraal na de andere.
Dat moge de soldaten in geestdrift brengen, het zal hun niet
beletten met sehnsucht te denken aan hunne vrouwen en
kinderen, die welligt te huis gebrek lijdenhet zal niet sterk
genoeg zijn voor de vrees, de huivering voor den naderenden
winter tot zwijgen te brengen. Bovendien, Parijs is nog niet
gevallende tegenstand der burgers, vooral in het midden en
zuiden van Frankrijk, is nog niet verbroken. Zelfs de val
van Parijs kan de krijgslieden nog niet van het einde van
den oorlog en een rustigen terugkeer naar hunne haardsteden
verzekeren. Dat dus in het Pruisische leger eene groote
ontevredenheid begint te heerschen, gelooven wij gaarne; het
zou ons zelfs verwonderen, indien het niet zoo ware, en dat
kan koning Wilhelm evenmin als graaf Bismarck onbekend
zijn. Dat dus de Pruisen, zoowel de regering als de soldaten
en de burgers naar het einde van den oorlog verlangen, is
niet te betwijfelen.
En de Franschen zeker niet minder. Wij behoeven hun
nen toestand, niet alleen in Parijs, maar in het geheele rijk,
niet te schilderen. Doch zij niet alleen, geheel Europa wenscht
den vrede. Zou het nu bij eene dergelijke stemming der ge
moederen, zóó bevreemdend zijn, dat de regering van Pruisen
hare toevlugt nam tot een middel, dat zeker zonderling mag
genoemd worden, ja welligt een nog anderen naam verdient,
maar dat in ieder geval den voornaamsten wensch van Eu
ropa vervult.
Wanneer wij dus in overweging nemen, dat de regering
van Pruissen als het ware de magt in handen heeft, om de
voorwaarden te stellen, dat Napoleon, wien het toch in de
eerste plaats te doen is om zijne dynastie te bevestigen, in
andere opzïgten wel bereid zal zijn toe te geven, welligt met
eene kleine hoop op de toekomst; dat het Fransche volk, ge
dwongen door behoefte aan vrede, welligt spoedig de meer
opkomende zon zal aanbidden, als of zij nooit ondergegaan
waredat Napoleon aan het hoofd van een leger van 300,000
man, met goedkeuring en ondersteuning van Pruisen, zijn
troon op nieuw kan in bezit nemen dat zelfs het verlies van
den Elzas het Fransche volk lijdelijk zal laten, vooral wan
neer welligt een gedeelte van Belgie tot schadevergoeding
dienen mogt; dat de houding der andere groote mogend
heden zoo als die tot heden geweest is, geen krachtig verzet
doet vreezen, dewijl dit met hun eigenbelang in strijd zou
zijndat eindelijk Pruisen, wiens grootste wensch de Duit-
sche ée'nheid is, daarin van de zijde van Frankrijk geen
tegenstand meer te wachten heeft; als wij nu dat alles be
denken, dan vragen wij, wat er nog overblijft, dat het ge
noemde plan zoo onwaarschijnlijk zou maken
Wij herhalen het dus, dat naar ons oordeel het plan, dat
wij hadden vermoed, ons hoe langer hoe waarschijnlijker be
gint voor te komen. Wat meer is, wij gelooven, dat Pruisen
hetzij door de bedwelming van den krijgsroem vervoerd, hetzij
door lang gekoesterde nevenbedoelingen, misschien in verband
met Ruslands plannen, medegesleept, z<5<5verre is gegaan, dat
het alleen op deze wijze de zaak tot een einde kan brengen.
Waar nu zoovele gronden voor de waarschijnlijkheid pleiten,
daar durven wij gerust ons gevoelen uitspreken wij vermee-
nen daartoe na het voorafgaande meer regt) te hebben dan
het Utr. Dagbl.dat na mededeeling van het berigt van een
gesloten vrede tusschen Napoleon en den koning van Pruisen,
daarop eenvoudig laat volgen »wij houden evenwel het berigt
voor onwaar." En waarom Omdat professor Yreede het
niet gelooft? Welligt komen wy nader op het Fransche aï-
tikel van laatsgenoemde terug, maar voorloopig zeggen wij
enkel, dat woorden alle'én weinig te beteekenen hebben, zelfs
de woorden méprisapproberbassesselaehetê.crimesturpi-
tuclesmonstruositéwaarvan dat stuk overvloeit, doen ons
niet wankelen, en de tijd zal leeren of wij wel hebben gezien.
Er ontstaan nu eene menigte vragen, die wij echter wegens
plaatsgebrek thans onaangeroerd moeten laten. Vooral met
het oog op de uitvoerbaarheid van het plan, en in hoeverre
de belangen onzes vaderlands daarin kunnen betrokken wor
den, doen zich een aantal vraagstukken op, die de aandacht
van het Nederlandsche volk overwaardig zijn.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 6 Dec. 18 70.
In de jl. Vrijdag avond gehouden vergadering van het
departement Helder der Maatschappij tot Nut van H Algemeen
werden aan een 14 tal loodsen en sloeperlieden getuigschriften
uitgereikt voor het met levensgevaar redden der bemauning
van het Spaansche brikschip Napoleonin October van het
vorige jaar op de Noorderhaaks gestrand.
De namen dier personen, welke deze edele daad hebben
volbragt, zijn; D. J. Heijkoop, S. Vos, P. van der Wiele, H.
Visser, P. Kikkert, J. Verberne, W. van der Wiele, C. L.
Delchambre, J. Visser, C. Visser, K.Meijer, J. T. Duinkeer,
K. Schol en P. A. Biersteker. Eenige hunner hebben zich
meermalen gunstig ouderscheiden by het redden van meD-
schenlevens.
Men meldt ons van Texel dd. 5 Dec. het volgende:
Zondag avond den 4n dezer had in het kerkgebouw der
Doopsgezinde gemeente aan den Burg, het jaarlijksch verslag
plaats van het bijbelgenootschap. Als spreker trad op de
welEerw. zeergel. heer G. Buisman, predikant te Oosterend
op Texel. Eene zeer talrijke schaar hoorde met de grootste
belaugstelling het verslag en de boeijende rede over den
bijbel, zijne waarde en gebruik. Spreker wees er teregt op,
dat de bijbel, meer dan tot uog toe, een volksboek moest
zijn. Dat niemand onvoldaan huiswaarts keerde is buiten twijfel.
Naar wij vernemen heeft de burger-sociteit plan, op Texel
een werkvereeniging tot stand te brengen.
Z. M. heeft benoemd tot hoofdingeland van West-
Friesland van wege het ambacht de Schager en Niedorper
Koggen, provincie Noordholland, H. Rezelman.
Bij den gemeenteraad van Amsterdam is een adres
ingekomen, verzoekende, naar aanleiding der onregelmatig
heden, gebleken bij den brand van den 23n Nov. jl, op de
Prinsengracht, een naauwkeurig onderzoek en herziening van
het reglement op het brand wezen.
Men schrijft ons van Hellevoetsluis Z. M. monitor
de Tijgerthans hier in de haven liggende wordt voor
de wintermaanden gedetacheerd te Dordrecht; doch zal vooraf
een kanonneerboot naar Brouwershaven slepen.
J. T. van der Kuyl, herbergier en werkman te Vlissingen,
was beklaagd, dat hij in de maand Oct. jl. zijne huisvrouw,
na eene woordenwisseling, aangegrepen heeft, zoodat zij op
den grond gevallen en aan het hoofd verwond is. Hij is
schuldig verklaard aan 't moedwillig toebrengen van slagen
en kwetsuren, zonder dat daardoor eenigerlei ziekte of be
letsel om te werken is ontstaan, en veroordeeld tot 14 dagen
gevangenis, in eenzame opsluiting te ondergaan, alsmede eene
geldboete van f 8 en in de kosten.
Onder redactie van den Heer H. Tiedeman, zal met
1 Januarij e. k. bij A. Frijlink, te Amsterdam, verschijnen,
het eerste nommer van Onze Eeuw, op het gebied van ge
schiedenis en van staatkunde. Dit nieuwe Tijdschrift zal den
Isten en I5<ien van iedere maand het licht zien. Het zal
o. a. inhouden de vaste rubrieken1. Overzicht der bin-
nenlandsche politiek 2. Overzicht der buiteulandsche politiek;
S. Varia4. Bibliografie.
Men schrijft uit Meppel van 4 December: De ijsbaan
verschafte heden reeds aan een menigte schaatsenrijders groot
genot, 't Heerlijkst weder begunstigde dit geliefkoosd win
tervermaak, dat ruim baan heeft op de wijd uitgestrekte
geïnundeerde landen.
Vijf oud-studenten der Groninger hoogeschool hebben
eene oproeping aan hunne mede-oud-studenten gedaan tot eene
zamenkomst op 12 December e. k.; ter teekening van een
adres tot behoud der hoogeschool.