HE1DIRSCHE COURANT.
M 1009.
1871.
Jlieums» en
Woensdag
25 Januarij.
LÖTIXG VOOH Dl NATIONALE MIE.
bekendmakingT
Elfde Jaargang.
Annexatie-vrees.
Verschijnt DINGSDAG- eu VIUJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 3 maanden, 1.00
Franco per post n 1-25
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco.
J
De prijs der Advertektien van 14 rebels is 60
Centen; voor elkeu regel meer 15 Centen.
Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Adverteutiën inlczenden.
Ingezonden stukken minstens een dag vroeger.
Uitgever S. GILTJES.
(©jficiccï geöerïte.
EERSTE BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER maken
bekend, dat de LOTING over de in 1870 in deze gemeente ingeschrevenen
voor de ligting der Nationale Militie van 1871 is bepaald op ZATURDAG
den ELFDEN FEBRUAllIJ eerstkomende, des voormiddags ten NEGEN ure.
De LOTING zal plaats hebben in het LOKAAL ACHTER HET BUREAU
VOOR GEMEENTEWERKEN, naast het Weeshuis.
Gedurende vijf dagen, te rekeuen van den dag waarop de Loting heeft
plaats nehad, kuuneu tegen de wijze waarop zij is geschied, bij de Gedepu
teerde Staten bezwaren worden ingebragt door belaughcbbeude ingezetenen,
of door hnn vader of voogd, bij verzoekschrift, op ougezegeld papier, on
derteekend door hem die het bezwaar inbrengt.
Dat verzoekschrift moet worden bezorgd bij den Burgemeester dezer gemeente.
Voorts wordt in herinnering gebragt, dat zij, die vermeeneu vrijstelling
van dienst te kunnen erlangen, daarvan bij de loting opgave moeten doen
aan den Heer Militie-Commissaris.
Bovendien zullen zij, die vrijstelling reclameren wegens brocderdienst, of
als eenige wettige zoon, gehouden zijn, zich op Maandag den 13den Febru
ari], des morgens tusscheu 9 eu 12 ure te vervoegen aan het Raadhuis,
eerstgenoemden met de geboorte-bewijzen van al hunne broeders eu de be
wijzen van dienst of zakboekjes hunner broeders, op wier dienst zij linnne
reclame grondeu, eu laatstgenoemden met de trouw-acten hunner ouders.
Helder, Burgemeester en Wethouders voornoemd,
den 20 Januarij 1871. STAKMAN BObSE, Burgemeester.
L. VERHEY, Secretaris.
De BURGEMEESTER der gemeente HELDER, maakt bij deze aan da
daarbij belanghebbenden bekend, dat het Kolder der Grondbelasting op de
gebouwde en ongebouicde eigendommen over het jaar 1871, don 20 dezer door
den Heer Provincialen Inspecteur is goedgekeurd eu invorderbaar verklaard.
Helder, den De Burgemeester voornoemd,
24 Januarij 1871. STAKMAN BOSSE.
Füet-offiriëcl rjeördte.
ir.
(La Francc represente 1'interêt europeen, la Prusse est
certainement la puissauce la plus menaijaiitc pour toutes
les securités. Cu. Mazade)
Zou het waar zijn, wat de heer Mazade onlangs in de
«Revue des deux Mondes" schreef? Zou werkelijk Frankrijk
het Europeeseh belang vertegenwoordigen Zou Pruisen de
mogendheid zijn, die de veiligheid het meest bedreigt?
In ons vorig artikel hebben wij uit de circulaire van den
minister La Valette en de nota van den minister Droyn de
Lhuys gezien, hoe de Fransche regeriüg met minachting ne-
derziet op de kleinere nationaliteiten. Wij voegen nog hierbij,
dat de laatstgenoemde daarbij herhaaldelijk den keizer herin
nert aan de bedoelingen van Napoleon I en daarop verwijst
als op eene autoriteit. Diens gevoelens nu zijn genoeg bekend
hij verlangde niet alleen België, maar ook Nederland aan zijn
rijk te hechten. Het jaar 1810 behoeft slechts genoemd te
worden, en geen Nederlander zal de eerste vraag bevestigend
beantwoorden. Fene hutvering zelfs overvalt ons, wanneer wij
ons voor een oogenblik voorstellen, dat de Fransche legers
over de Pruisische hadden gezegepraald. Wat zou Belgie, wat
zou Nederlaud nu zijn, indien Berlijn thans in den toestand
verkeerde, .waarin zich Parijs bevindt? Neen, wij wenschen
ons zeiven en Europa geluk, dat Pruisen heeft gezegepraald,
en beschouwen dus het eerste gedeelte der bewering van
Mazade als eene stelling, waarvan wij Diet gaarne de proef
zouden nemen.
Maar de tweede vraag is daarmede nog in geenen deele
beantwoord; zij vereischt eeu meer uitvoerig onderzoek, en wij
yreezen, dat ons antwoord wel eenigzins van het vorige zal
verschillen.
In één opzigt verschilt de Pruisische regering zeer van de
Fransche: in voorzigtigheid. Terstond komt daarbij voor on
zen geest het vroegere zoogenoemde geheime tractaat. Toch
gelooven wij nietin weerwil der behoedzaamheid van Bis-
marek, dat iemand hem in die zaak voor lijdelijk zal hebben
gehouden. Brengen wij daarmede in verband wat Dr. de Lli.
in zijne nota zegt aangaande het bezetten van Nederland,
zoodra Belgie geannexeerd werd, waaromtrent «geene ver
gissingen mogelijk is," dan bewijst dat toch vrij zeker, dat
daarvan sprake moet geweest zijn. Die beide zaken geven
reeds zooveel stof tot nadenken, dat een blind vertrouwen
reeds tamelijk onvoorzigtig mag worden genoemd. Tusschen
een onbepaald vertrouwen en wantrouwen is echter een groote
afstand. Om dus tot een besluit te komen willen wij acht geven
op hetgeen wij in de Pruisische bladen lezen, en op hetgeen
wij zien plaats hebben.
Dat de Duitsche bladen over Nederland een toon aanslaan,
die weinig vriendelijk is, moge ons verwonderen dewijl tus
schen de beide volken zoovele punten van aanraking bestaan
in taal en zeden, en een zoo groot aantal Duitschers tijdelijk
of blijvend in Nederland een middel van bestaan vinden,
toch zou dit door talrijke bewijzen kunnen gestaafd worden. Zoo
boorden wij vroeger onze havens eene beho'fte noemen voor
Duitschland. Onze taal werd herhaaldelijk genoemd een
tak van den G-ermaanscheD stam, die geen regt van bestaan
had. De zalm- en steenkolenkwestie gaf aanleiding tot ont
boezemingen en scheldwoorden, die men jegens een volk, waar
voor men sympathie gevoelt, niet zal gebruiken de neutra
liteit van Luxemburg scheen in den beginne ook daartoe te
zullen worden aangewend. Doch waartoe zouden wij nog meer
aanhalen Zoo iets wekt zoo ligt verbittering op, en wij hebben
alleen behoefte aan waakzaamheid. Ieder weet, hoe scherp,
vooral de Kölnische Zeitung zich soms over Nederland heeft
uitgelaten, het lust ons niet verder daarop terug te komen.
In ieder geval blijkt voldoende, dat de Duitsche bladen
voor ons vaderland weinig sympathie aan den dag leggen.
Maar, zal men zeggen; dat is de regering van Pruisen niet.
Voorzeker neen wanneer deze een dergelijke toon aansloeg,
zou zij stellig zichzelven het meest compromitteren, en regt
geven tot een ernstig wantrouwen en toch vinden wij niet
zelden redenen, om de schouders optehalen, en ons althans
niet door schooDe betuigingen te laten in slaap wiegen. Slechts
één voorbeeld.
Naar wij meenen in 1861, werd eene Pruisische expeditie
ondernomen naar oostelijk Azië, vergezeld door eene regerings-
commissie, welke in haar rapport met ronde woorden als haat
gevoelen uitspreektdat men onze Oost-Indiën eigenlijk als
eene Duitsche Kolonie mag aanmerken, dewijl Holland en
Duitschland eeu gemeenschappelijken oorsprong hebben, en een
menigte Duitschers in die koloniën gevestigd zijn, die aan haar
bloei hebben medegewerkt. Verder verklaart zij, dat zonder
Duitschen steun Nederland zich niet tegen Eugeland zou
kunnen vrijwaren, en noemt het daarom wenschelijk, dat Ne
derland zijn stelsel van bestuur wijzige, omdat het eene vrije
exploitatie der rijke schatten van die landen verhindert.
Een ander schrijver vraagt waarom Pruisen geene koloniën
annexeert hetgeen niet zwaar zou vallen, omdat Nederland
er in ove< vloed heeft. Een zeker schrijver gaat nog verder
en treedt in bedreigingen door middel van de tarieven van het
Duitsche Tolverbond, er bijvoegende, dat de weg naar Am
sterdam voor de Pruisische bajonetten zoo heel ver niet is.
Wat dunkt u, lezers, waDucer zulk een taal gevoerd wordt,
mede door een regerings-commissie, is het dan wel zoo geheel
buiten twijfel, dat de regering daaraan vreemd is
Of geven de laatste tijden ods meer redenen tot gerust
heid
In den laatsten tijd hebben onderscheidene militaire schrij
vers in Pruisen zich bezig gehouden met ons verdedigings
stelsel, en uitvoerig, op minachtenden toon, den toestand van
onze strijdmiddelen en de wijze, waarop ons land kan aan
gevallen worden behandeld.
Wij willen nu niet onderzoeken, of ODze regering daar aan
leiding toe heeft gegeven, zoo als door velen beweerd wordt,