BE1DERSG
COURANT.
Jlieutos= en
Zaturdag
<flDöerfenUe--6fni).
1 Julij.
M 1054.
Elfde Jaargang.
1871.
50 Centen per kwartaal
en 65 Centen franco per post,
Verdraagzaamheid.
Verschijnt DINGSDAG- eu VRIJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 3 maanden. 0.50
Franco per post u 0.65
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco.
Dc prijs der AdvesTextien van 14 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentiën intekenden.
Ingezonden stukken minstens één dag vroeger.
Uitgever
GILT JES.
De prijs van dit blad is be
langrijk verminderd en thans
gesteld op
ten einde een ieder in de gelegenheid te
stellen het voor eigen rekening te kunnen
aanschaffen en niet meer, zoo als meestal ge
schiedde, het onderling met vier, vijf of meer
personen te lezen.
Weinig woorden zijn tegenwoordig meer aan de orde van
den dag dan het bovenstaande. En toch kunnen wij soms een
glimlach niet weerhouden, over de wijze, waarop het tepas
wordt gebragt. Gebrek aan verdraagzaamheid vindt iedereen
berispelijk zelfs diegenen, die ze het minst bezitten. Juist zij,
die zeiven alles behalve verdraagzaam zijn (b. v. het Dagblad)
vallen de andersdenkenden op de hatelijkste wijze aan over
hunne onverdraagzaamheid. Terwijl een blad dat het gebrek
bestrijdt, door het openlijk te signaleren, voor onverdraagzaam
wordt uitgekreten, wordt hulde gebragt aan een ander blad,
dat goeden en kwaden naar dezelfde maat afmeet. Hoe velerlei
beschuldigingen van onverdraagzaamheid worden het libera
lisme naar het hoofd geworpen door de ultramontanen, terwijl
toch laatstgenoemden niet verdraagzaam hunnen noch mogen
zijn, dewijl verdraagzaamheid zonder liberalisme onbestaanbaar
is. Van waar toch al die tegenstrijdigheden Is het onkunde
of verblinding of partijbelang Wie zal het ons zeggen In
de meeste gevallen zullen die drie wel gepaard gaan.
Verdraagzaamheid van den echten stempel is toch werkelijk
niet zoo buitengewoon moeijelijk van de valsche te onderschei
den. De eerste kan niet bestaan zonder humaniteitterwijl
de laatste slechts den schijn bezit en zich ieder oogenblik door
hare daden weerspreekt. Het kan geen kwaad daarover eenige
beschouwingen in het midden te brengen.
Verdraagzaamheid is in Nederland tamelijk inheemsch. Het
is waar, wij vinden in onze geschiedenis akelige bladzijden,
die ons bewijzen, dat zij ook hier wel eens ontbroken heeft
doch altijd wist zij eindelijk weder te zegepralen. Wij spreken
niet van de Spaausche godsdienstvervolgingen, die althans niet
van Nederlandschen oorsprong waren, maar van over de bergen
tot ons zijn gekomen; doch ook verschillende twisten tus3chen
Gereformeerden en Lutheranen, tusschen Remonstranten en
Contra-Rer&onstranten, tusschen Katholieken en Protestanten
zijn niet zeer uitlokkend te lezen. Toch hebben allen moeten
wijken voor den geest van verdraagzaamheid, hetzij na korter
hetzij na langer tijd, en dat maakt ons wel eenigzins trotsch
op den geest onzer landgenooten.
Is dan werkelijk de verdraagzaamheid een karaktertrek der
Nederlanders Is zij nationaal in ons vaderland Wij zouden
het gaarne aannemen, maar toch gelooven wij, zoowel met
het oog op het tegenwoordige als op de geschiedenis, dat zij
moet worden gevoed, gesteund en versterkt zal zij niet door
sommige half-, kwart- of achtste Nederlanders verdrongen
worden, hetgeen de Hemel verhoede, daar het onvermijdelijk
den val van ons dierbaar vaderland zou na zich slepen.
Dat zij echter nog in Nederland heerscht, bewijzen ons de
laatste pauselijke feesten, en wij wijzen daarop onze lezers
als op een verblijdend verschijnsel. Terwijl in Belgie en in
Spanje, katholieke landen bij uitnemendheid, die feesten zelfs
tot betreurenswaardige grofheden aanleiding gaven, zagen onze
protestanten hunne katholieke broederen rustig, zoo niet met
deelneming feestvieren, daar waar laatstgenoemden althans
geene blijken gaven van den geest der Tijds-mannen, die zich
thans zoo duidelijk heeft geopenbaard in de parkzaal, en waarop
wij nog eens hopen terug te komen. Aandoenlijk is het relaas,
dat de heer J. A. E. van Burg op Texel over verdraagzaamheid
heeft geplaatst in de Held. en JSfieuwed. Ct., hetgeen echter
wegens de buitengewone verhevenheid van stijl moeijelijk in kor
te woorden is terug te geven. Men verbeelde zich intusschen
slechts, dat aldaar den notabele 80 (zegge tachtig) bloemen in
potten ten gebruike afstond in het kerkgebouw, dat een tweede
zijne vlaggen gaf en een derde zijne musicale talenten niet
spaarde. Niet ten onregte vindt de heer J. A. E. daarin
aanleiding om ons, Nederlanders, te herinneren, dat «Nederland
alleen door eendragt kan blijven bestaan," en ons te vermanen,
niet te luisteren naar die «lasterlijke bladen, die door opge
zweepte artikelen onheilig vuur op het altaar des vaderlands
trachten te doen ontbranden," en ons te troosten met de spreuk
«Het zijn de slechtste vruchten niet, waaraan de wespen kna
gen." Ziet, lezers, dat is taal, die menig harte goed doet.
Wanneer de heer Alberd. Thymof de redactie van het Dagblad,
of van andere bladen, die b. v. zoo als de Held. en Nieuwed. Ct.
de Katholieken en Ultramontanen nover één ham scheren \men
vergeve ons die platheid) zoo iets lezen, dan moet er toch,
als wij ons niet vergissen, wel een klein, klein blosje van
schaamte op hun gelaat verschijnen, en wie weet, welk nut
dat nog kan stichten Het doet ons dus genoegen, dat wij
den heer J. A. E. als voorstander der eendragt de hand mogen
reiken hij moge dan van de bezadigdheid van een blad en
de taak eener redactie,]uist geen zeer helder denkbeeld hebben
wij zijn te verdraagzaam, om niet over zulke kleinigheden heen
te stappen.
Dat Burg op Texel niet de eenige plaats is, waar een geest
van verdraagzaamheid heerscht, bewyst ons om niet
altijd van den Ilelder te spreken eene naburige gemeente,
namelijk Behagen. Naar wij vernemen is aldaar een derde
der gemeente Katholiektoch bragt de daar bestaande
Harmonie-Kapel, die bijna enkel uit protestanten bestaat, deu
Eerwaarden Deken eene serenade, om hem, die door roomsch
en oni'oomsch evenzeer hoog wordt geacht, een bewijs te geven
dat zij in zijne feestvreugde deelnam. (Men zie daarover de
Schager Courant.) Wij twijfelen niet, <of in nog een aantal
andere gemeenten van ons land heeft iets dergelijks plaats
gehad wij laten het echter aan de verschillende bladen over,
daarvan uitvoeriger verslag te doen.
Indien wij nu over dit verschijnsel onze vreugde betuigen,
dan zou het ons niet verwonderen dat deze of gene onna
denkende lezer ons van inconsekwentie beschuldigde, met het
oog op hetgeen wij over het uitsteken van vlaggen hebben
geschrevenen toch zouden zij zich dan zeer verbissen. Wij
willen niet in herhalingen treden van hetgeen wij in ons laat
ste artikel aan Eenige van onze Katholieke plaatsgenooien heb
ben geantwoordmaar alles hangt in deze zaak af van het
denkbeeld, dat men zich vormt van de ware verdraagzaam
heid; waarin zij bestaat; hoeverre zij kan gaan zonder tot
karakterloosheid te vervallen en door welke middelen men
haar kan doen tieren. Eerst dan wanneer men het daarom
trent eens is, kan men oordeelen. Wij willen ons thans slechts
tot ééne opmerking bepalen.
Wij hebben de deelneming aan de feestviering ontraden,
omdat de heer Alb. Thymdie zich, voor zooverre wij weten,
nimmer op verdraagzaamheid heeft beroemd, eene beteekenis
aan den pauselijken wimpel hechtte, die, naar ons oordeel,
anti-nederlandsch was. Ook andere bezadigde bladen, die
niet van opgezweepte artikelen houden, maar toch voor de
waarheid onverbloemd uitkomen, zonder daarom toch onheilig
vuur op het altaar des vaderlands te branden, hebben het
zelfde gezegd, terwijl sommigen uit voorzigtigheid of bereke
ning hun gevoelen liever verzwegen. Dat dit alles den Tijds-
mannen niet heeft bevallen, is zeer mogelijk maar dat vele
opregte katholieken in de verste verte niet met den heer
Alb. Thym sympathiseren, weten wij zeker. Daardoor nu is
grooteudeels de reden vervallen, waarom wij de deelneming
hebben ontraden. Wel kunnen wij niet beoordeelen, welke
bedoelingen in het gemoed woonden van allen, die naar de
methode van A.Th. hebben gevlagd, maar mogt al een klein
getal welligt gebruik gemaakt hebben van het stelsel der