HELDERSGHE COURANT. Jïteums* en Woensdag ■rtfHifrtmtiC'fifni). 9 Augustus. ,M 1065. Elfde Jaargang. 1871. 50 Centen per kwartaal en 65 Centen franco per post; €>ffictëcl Qcöccltf. Bekendmaking. Jjüct-offiricel rjcöceïte Gezag of vrijheid? Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden. 0.50 Franco per post 0.65 Meu abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco. De prijs der Advektentien van 1—4 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve meu de Adverteutieu intezenden. Ingezonden stokken minstens eén dag vroeger. Uitgever S. G IL T J E S. De prijs van dit blad is be langrijk verminderd en thans gesteld op ten einde een ieder in de gelegenheid te stellen het voor eigen rekening te kunnen aanschaffen. De BURGEMEESTER der gemeente HELDER maakt bij deze aan de daarbij belanghebbenden bekend, dat het Voljaars-Kohter van het Patentregt over het dienstjaar 3871/1872, den 3" dezer door den Heer Provincialen In specteur is goedgekeurd en invorderbaar verklaard. Helder, De- Burgemeester voornoemd, 7 Aug. 1871. STAKMAN BOSSE. XV. OE E T E lï m A "ff S O W A S, E. NergeDS, zouden wij bijna zeggen, staan gezag en vrijheid, magt en regt scherper tegenover elkander dan in de sociale kwestie van den werkman, die in bijna alle landen aan de orde van den dag is. Was de internationaleofschoon reeds meer dan twiDtig jaren oud, nog verre van algemeen bekend, de commune te Parijs heeft ieder voor haar leeren sidderen, haar doen verfoeijen. Niet, dat zij alléén dien vreeselijken toestand heeft te voorschijn geroepen, wij gelooven dat er bij het Fransche volk nog andere gebreken bestaan, die den grondslag daarvan uitmaken; maar dat zij dapper heeft me degewerkt, en dat zonder haar de zaken nimmer tot tot zulke uitersten zouden zijn gekomen, is naar ons oordeel aan geen twijfel onderhevig. Elke kwestie is natuurlijk een onopgelost vraagstuk, en dit is vooral het geval met de zaak van den werkman. Zijne wenschen komen te zamen in de weinige woordenminder arbeid, meer loon. De middelen echter, die tot dat doel worden aangewend, loopen verre uiteen. In Nederland legt, over het algemeen, de werkman eene bezadigdheid aan den dag, die ons harte goed doet, en waarlijk anderen landen ten voorbeelde strekt. Hier geene strikesgeene buitensporigheden, geen aan sluiten aan de internale, behoudens enkele uitzonderingen maar een zamenspreken met de ondernemers, dat reeds veel goeds heeft te weeg gebragt. Men moge dit nu toeschrijven aan de meerdere koelheid van aard van den Nederlandschen werkman het zij zoodie mindere opgewondenheid geeft hem ten minste de gelegenheid, eerst na te denken, alvorens hij zijn gezin in het verderf stort en de orde in de maatschappij verstoort; hij moge dus bedaarder te werk gaan, degelijker is hij zeker. Letten wij slechts op hetgeen elders gebeurt. Van de com mune te Parijs spreken wij niet meer; zij heeft, willen wij hopen, uitgediend; ook blijft het de vraag, of haat tegen de geestelijkheid en gebreken in den regeringsvorm niet even magtig daarin de hand hebben gehad. Doch ook te Berlijn begint zich de internationale te openbaren. Wij weten wat de metselaars daar hebben begonneneene strike in optima forma. Wel zijn ook daar andere oorzaken aanwezig, die ons, met het oog op den geëindigde oorlog, minder verwonderen. Toch treft het ons, dat hun aanvoerder Lange zelfs zooverre durft gaan van aan te sporen tot het stelen der gereedschappen van de werklieden, die ongenegen zijn, zich aan te sluiten. Het verheugt ons daarom, dat men eenvoudig heeft besloten, het gezag te doen gelden en hem in hechtenis te nemen. Het Pruisische gouvernement begrijpt te regt, dat waar de vrijheid overslaat tot buitensporigheid, het gezag geregtigd, ja verpligt is tusschenbeiden te treden, zoowel bij de woelingen der in ternationale als bij die der ultramontanen. De werkman heeft ongetwijfeld het regt den arbeid te staken, wanneer het loon hem onvoldoende toeschijnt. Ook de katholiek heeft vrijheid even als ieder ander, in de uitoefening zijner godsdienst. Maar wanneer de eerste aan de andere werklieden de vrijheid wil ontnemen, den arbeid op zijne voorwaarden voorttezettenof wanneer de ultramontanen eene leer, zoo als die der onfeil baarheid en den syllabus, trachten door te drijven, welke eene regering beletten zoude voor aller vrijheid te waken dan wordt het de taak van het gezag beiden binnen de grenzen te houden, en het komt ons voor, dat de Pruisische regering hare roeping in dat opzigt ten volle begrijpt. Men kan he t ons niet ten kwade duiden, dat wij hier de internationale en het ultramontanisme op ééne lijn stellen, dewijl zij in hun woelen zoo vele punten van overkomst aan den dag leggen. In andere opzigten wenscheu wij liever geene vergelijkingen te maken. Wat willen eigenlijk de internationalenDie vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden. Wanneer hunne eischen den toets der billijkheid konden doorstaan, zouden zij eerst alle wettige middelen aanwenden, om niet dan in het uiterste geval tot dwang te besluitennu echter is de zaak juist omgekeerd. De sigarenmakers, te Antwerpen, de werklieden te Verviers zoowel als de metselaars te Berlijn,, en nog zulk een aantal anderen, geven daarvan de duidelijkste bewijzen. Het kan dus niet ander3, of de internationale moet ons met wantrouwen, met huivering vervullen. Wij worden bijna gedwongen het oerdeel van Mazini te onderschrijven, wanneer hij hunne leerstellingen aldus formuleertle. Loochening van God2e. loochening van vaderland en volk 3e. loochening van alle persoonlijk bezit, die den arbeid ondermijnt. Vergelijken wij daarbij, dat onlangs de Londenschc internationale aan alle leden in alle landen gelastte, »om het tegen de godsdienst, het gezagde rijken en de burgerij ontstoken vuur van haat en wraak te blijven aanstoken geen verzoening te sluiten en dat eerlang door haar de bestaande maatschappelijke inrig- ting zal worden vernietigd, des noods door bijl en kogel," dan worden wij nog meer bevestigd in de overtuiging, dat de internationale eene pest is voor de maatschappij. Wij ver heugen ons daarom dubbel, dat zij in Nederland zoo weinig deelneming vindt (getuige hetgeen wij onlangs uit Assen bebben gelezen); maar toch betreuren wij het, dat er nog enkele afdeelingen onder ons bestaan (Rotterdam, Amsterdam en 's Gravenhage), en ofschoon wij eeD te hoog denkbeeld hebben van het Nederlandsch karakter, om in ons vaderland de buitensporigheden te vreezen, die wij elders zien gebeuren, toch is het pligt van regering en burgers de oogen daarvoor niet geheel te sluiten. De internationale benadeelt den werkman in de eerste plaats en dat bedroeft ons, want zijn lot vordert verbetering. Zijn loon staat nog maar al te weinig in verhouding tot den ar beid dien hij verrigt, en tot zijne behoeften. Van waar die wanverhouding? Van wien moeten de middelen tot verbete ring uitgaan Ongetwijfeld hoogst gewïgtige vragen, en die nog door niemand volledig zijn opgelost. Dat de arbeider regt heeft op een loon, dat hem instaat stelt zijn gezin het noodige te geven, zal niemand ontkennen dat een aantal dat loon niet ontvangen, is even zeker. Nu ontstaan verschillende vragen: tot de on dernemer geen beter loon geven, en exploiteert hij dus den werkman tot eigen voordeel Ofschept zich de werkman behoeften boven zijn bereik, en is het dus eigen schuld, dat zijn loon ontoereikend is Ofbestaan er gebreken in onze huidige maatschappij, die én den werkgever, én den werkman

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1871 | | pagina 1