HELDERSCHE COURANT. Jtteums» en Woensdag «flöoertenlte-öfaö. 20 September. M 1077. Elfde Jaargang. 1871. Prijs per kwartaal f 0.50 franco per post 0.65 De Reformatie. Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden. 0.50' Franco per post H 0.65 Men abonneert zich' bij allo Bockliandelaren en Post directeuren. Brieven franco. De prijs der Adyjbbtentien van 1—4 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertenticn intezenden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. Uitgever S. G IL T J E S. Die voornemens is zich met 1 OCTO- BER a. s. op dit Blad te abonneren, kan, van heden af, de nog in deze maand verschijnende nommors kosteloos ontvangen. (ffffiricd gi'bri'ltc. P O L I T I E. Dezer dagen onbeheerd op de publieke straat gevonden eene GEIT. De regtmatige eigenaar kan zien ter terug be koming aanmelden ten burele van den ondergeteekende. A. C. BOONZAJER. Helder, 19 Sept. 1871. Commissaris van Politie. iliEt-officiëd gcbcclte. Welk eenigzins belangstellend lezer van dagbladen heeft niet met meerdere of mindere oplettendheid het debat gevolgd van den beer Groen en de Tijd In weerwil van den soms vrij duisteren stijl des eersten en de onopregtbeid van laatst genoemd blad, was het toch gansch niet van belang ontbloot, daar de beide tegenstanders elkander wel eens dwongen, meer openlijk voor hun gevoelen uit te komen, dan zij anders de gewoonte hebben. En dat is nuttig. Men moet weten, wat men aan de menschen heeft. Als men eene goede zaak voor denkt te hebben, spreke men rondborstig zijn gevoelen uit, wil men niet misverstaan worden, dat, vooral in zaken van belang, hoogst nadeelig is'. De bezadigdheid van den heer Groen schijnt over het al gemeen de redactie van de Tijd tamelijk wel binnen de palen te hebben gehouden, Niet, dat het haar soms aan bittere woorden ontbrak, (dat in zulke debatten niet altijd te ver mijden is,) maar daarbij bleef het ook. In het artikel, waarmede de Tijd schijnt te hebben besloten het debat te eindigen, spreekt zij echter een oordeel, zoo niet een vonnis uit, over de Refor matie, dat wel niet nieuw is, maar over het algemeen zelden zoo duidelijk uitgedrukt wordt in onzen tegenwoordigen tijd. Dat oordeel staat lijnregt tegenover onze vroegere beschou wingen over Gezag en Vrijheid, en dewijl het bier eene zaak betreft, die den lezers der kleine couranten niet minder aangaat, dan die der groote bladen, mogen noch willen wij daarop zwijgen. De Tijd zegt hoofdzakelijk het volgende «De Reformatie is verwant met de revolutie. Vervolging van den Katholiek is haar leus, vernietiging haar doel. Zij geeft den nekslag aan alle gezag. Zij is va n onder en gekomen. Er was wel in de zestiende eeuw eene hervorming in de Roomsch-Katholieke kerk noodigmaar zij moest van boven komen van het beginsel der vorming zelve van bet gezag. De Reformatie was de opstand van den onderdaan tegen den persoon des gezagvoerders, niet alleen, maar ook tegen het beginsel des gezags." Die woorden geven, naar wij meenen, stof tot menige op merking. Zij ontzeggen, kort en goed, aan de Reformatie alle regt van bestaan. Dit nu zal haren aanhangers wel niet hin deren om die reden behoefden wij waarlijk de pen niet op te nemen; maar met het oog op den geest des tijds, en de verschijnselen, die wij hier en elders zien plaats hebben, kan bet zeker niet nutteloos worden genoemd, de gronden, waarop die redenering rust, een weinig op den toets testellen. «De Reformatie is verwant met de revolutie." Dat woord revolutie is ook al een van die woorden, wier beteekenis niet voor iedereen dezelfde is het klinkt bard, en wordt doorgaans in een ongunstigen zin opgevathier althans valt daaraan niet te twijfelen. Toch zyn wy van oordeel, dat niet elke revolutie misdadig is. Wanneer zij gerigt is tegen een wettig gezag, dat zijne magt niet misbruikt. Wanneer zij een berispelijk doel beoogtof wanneer zij zich van ver keerde middelen bedient, willen wij ze niet verdedigen. Maar was dit dan bij de Reformatie het geval Pleegde zij een verzet tegen een wettig gezag En dit nu eens ter zijde stel lende, maakte dat gezag altijd een geoorloofd en wettig gebruik van zijQe magt? Was het doel der Reformatie berispelijk? Gebruikte zij misdadige middelen Wij zeggen volmondig neen! Wil men dus de Reformatie verwant noemen met revolutie, het zij zoomaar dan neme men het woord ook niet op, in den zin, dien de Tijd daaraan hecht. Zij voex-de een strijd tég-en gewetensdwang, voor de waarheid, en dewijl wij in godsdienstzaken aan de waarheid het hoogste gezag toekennen, was het verzet allezins geoorloofd. Haar doel was niet, gelijk de schrijver zegt, ofschoon hij het zelf onmogelijk kan ge- looven, «vervolging of vernietiging van den Katholiek." De vervolging, vaak door de geweldigste middelen, kwam neet van hare zijde, maar van hare tegenstanders. Men denke slechts aan den St. Bartholomeusnacht, aan het bewind van Alva, aan de Dragonnades in Frankrijk, aan de Wal denzen, en dan begrijpen wij niet hoe de Tijd zoo openlijk iets durft beweren, dat de geschiedenis duidelijk tegen spreekt. Dat de aanhangers der Reformatie niet altijd lijdelijk zijn gebleven, dat de verbittering ook ben soms tot buiten sporigheden beeft verleid, is natuurlijkmaar het bewijst in geenen deeledat haar doel vervolging, vernietiging was, maar wel, dat hare tegenstanders magt boven regt plaatsten, en, om welke redenen dan ook, geen verandering wenschten. Wij willen niet naar de bedoeling raden welke de Tijd kan koesteren met zulke valsche voorstellingen maar door on waarheden bereikt men zelden zijn doel, tenzij bij ligtgeloo- vigen of onkundigen, en wij zouden bijna beginnen te denken dat de Tijd zich enkel zulke lezers voorstelt. «De Reformatie geeft den nekslag aan alle gezag." Niet aan alle gezag; maar, zoo als wij zoo even zeiden, aan bet gezag, dat misbruikt wordt, en niet op waarheid gegrond is. Dat gezag erkende zij niet langer, en uit de middelen, die het aanwendde, is ook genoegzaam gebleken, dat zij zich daarin waarlijk niet vergist heeft. Eene waar heid, die de inquisitie, de pijnbank, de brandstapels noodig heeft, heeft dien naam reeds lang verbeurd. De Tijd heeft echter een geheel ander denkbeeld van gezag. Wij lezen immers «De Reformatie is van onderen gekomen maar zij moest van boven komen, van het gezag." Ziedaar dus het groote punt van verschil. Verder lezen wij de open hartige bekentenis «In de zestiende eeuw was wel eene her vorming in de Roomsch-Katholieke kerk noodig Wanneer wij de geschiedenis van dien tijd nagaan, dan zouden wij tallooze bewijzen kunnen bijbrengen van den treu- rigen toestand, waarin toen de kerk verkeerde. De gebreken waren algemeen bekend, zoowel bij geestelijken als bij leeken; velen hadden reeds hunne stem daartegen verheven, doch welke verbetering was er gevolgd? Geen enkele. Het gezag deed niets. Het is dus waarlijk niet te verwonderen dat de Re formatie van onderen kwam, en juist de houding, die het gezag terstond tegen haar aannam, bewijst duidelijk, dat zij van boven niet te wachten was. En waarlijk men behoeft zich daarover niet te verwonde ren. Wij zijn niet voornemens aangaande de toenmaals be staande gebreken in bijzonderheden te treden wij vinden dat alles behalve stichtelijk en in dagbladen minder gepastdoch dat mogen wij verzekeren, dat zij van dien aard waren, dat op geen enkelen grond van het gezag verbeteting of uitroeijing kan worden verwachtzelfs al hadde de wil bestaan, de magt zou ontbroken hebben. Maar waarom mogt de Reformatie niet van onderen komen Een van beiden moet het geval wezenöf de Reformatie was gegrond op waarheid; öf zij steunde op een valschen grond. In het eerste geval bad bet gezag ze reeds voor lang zelf moeten invoeren; in ieder geval had het nu, daar het zich aan zulk een onverantwoordelijk verzuim had schuldig ge maakt, niet meer het regt, ze te bestrijden, daar ze een doel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1871 | | pagina 1