(ELDERSCHE
ANT.
Jlieums- en
Woensdag
ertentie-faD.
6 December.
M 1099.
Elfde J
argang.
1871.
De Militiewet.
Vsrsahijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 8 maanden. 0.50
Franco per post 0.65
Men abonneert xicli bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco.
De prijs der Advertentien van 1—4 regels ia 60
Centen; voor elkeu regel meer 15 Centen.
Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Adverteutiën intezenden.
Ingezonden stukken minstens één dag vroeger.
Uitgever S. GILTJES.
O^ffiticcï gedeelte.
POLITIE.
Dezer dagen onbeheerd gevonden Zes SCHAPEN. De
eigenaars kunnen zich ter terugbekoming aanmelden ten bu-
rele van den ondergeteekende.
Helder, 5 Dec. 1871. Commissaris voornoemd
A. C. BOONZAJER,
J0iet-officiëel gedeelte.
i.
Bij de Tweede Kamer is door de regering eene nieuwe
Militiewet ingediend. Dat verheugt ons, want als ooit eene
bestaande wet verbetering behoefde, dari voorzeker deze. Maar
is de ingediende wet beter Ziedaar de vraag.
Onze groote politicus, Groen van P rins ter er heeft een spreuk
ingevoerd: "dankbaar, maar onvoldaan." Deze of gene spot
vogel moge daaruit het gevolg trekken, dat bij daardoor ta
melijk radicaal schijnt te wordendat hij althans meer tot
de liberalen dan tot de conservatieven overhelt; wij laten dat
liefst onbeslist. Op gevaar af van vooreen geestverwant van
hem te worden gehouden, zeggen ook wij, ten opzigte der
ingediende militiewet «dankbaar, maar onvoldaan."
Herhaaldelijk hebben wij als onze overtuiging uitgesproken,
dat de bestaande militiewet allezms afkeuring verdient, dat
zij op geen enkelen deugdelijken grond kan verdedigd worden.
Wij hebben meer zulke wetten, b. v. de Jagtwet. De Jrnh. Ct.
stelde aangaande deze laatste voor eene andere wet voor te
dragen, bestaande uit dit éénige artikel «de jagtwet wordt
afgeschaft." Iets dergelijks zouden wy ook aangaande de
militiewet verlangen, met bijvoeging «Ieder, die in staat is
de wapenen te dragen, moet leeren, die in tijd van gevaar
voor het vaderland te gebruiken."
Dus algemeene dienstpligtigheid
Wel zeker waarom niet De zonen van ministers, van
leden der Kamers, van kapitalisten, van rijke boeren, hebben
zij minder belang bij de verdediging des vaderlands, dan de
zonen van eenvoudige onbemiddelde burgers Of welligt me'ér?
In een vrij land komen die onderscheidingen niet te pas. In
het maatschappelijk leven zijn natuurlijk de standen niet weg
te cyferen, en dat is misschien ook niet kwaad; maar waar
het er op aan komt het vaderland te verdedigen, en daarvoor
welligt zijn leven te wagen daar mag geene uitzondering
plaats hebben noch adel, noch aanzien, noch stand, noch ka
pitaal geeft het regt, om liet leven zijner broederen aan eigen
veiligheid op te offeren gemeenschappelijk gevaar vordert
gemeenschappelijke inspanning, waaraan zich niemand kan
onttrekken, zonder zich den naam van lafaard op den hals
te halen.
Daarom zeggen wij van de ingediende militiewet«dank
baar, maar onvoldaan."
Wij spreken daar onverholen onze overtuiging uit, ofschoon
wij weteD, dat zij alles behalve algemeen gedeeld wordt. Be
wijst dat echter, dat zij niet nationaal is
Nationaal I Een mooi woord, maar waarbij ook niet altijd
hetzelfde gedacht wordt.
Wij zijn zoo gewoon geworden te spreken van de nationale
militie, dat wij bijna niet meer over de beteekenis nadenken;
dat is met meer woorden of uitdrukkingen het geval. Toch
gelooven wij, dat bij geen enkele zaak het woord nationaal
minder gepast is, dan bij het woord militie. Wil men met
alle geweld een adjectif daarbij voegen, men zegge liever ne-
derlandsche militie, want zij is alles behalve nationaal.
De lotiDg
Zou er wel éón woord te bedenken zijn, dat bij het ne-
derlandsche volk minder sympathie opwekt, dan dit Bij de
rijken is het eene zaak, die vaak geld kost, en juist daardoor bij
velen nog meer angst opwekt, dan bij hen die hunne vrijheid
tijdelijk moeten opofferen. Bij dezen echter doet het ook vrij
algemeen een gewaarwording ontstaan van afkeer, van spijt,
van droefheid, soms van wanhoop. Wij moeten het toch
maar bekennen de nederlanders zijn geen soldatenAl wat
militair heet, is bij velen reeds juist daarom veroordeeld. Toch
moeten wij hun regt laten wedervaren als het gevaar dreigt,
zijn zij verre van lafhartig en durven het zeer goed onder
de oogen zien de een vuurt den ander aan; maar zich reeds
tè voren daarop voor te bereiden zietdat ligt Diet in hun
karakter. Wij zullen over de oorzaken niet uitweiden, maar
dat de militiewet met hare loting niet het middel is, dat ge
brek weg te nemen, daarvan houden wij ons ten volle overtuigd.
Daarom, wij herhalen bet, de ingediende concept wet voldoet
ons niet, omdat zij het bestaande kwaad niet wegneemt. Zelfs
ontstaat de vraag bij ons is zij wel veel beter dan de be
staande wet Is zij zelfs in enkele opzigten nog niet slechter?
Bijna zouden wij ook hier de vraag opperen: of de indiening
wel ernstig gemeend is vooral als wij bet oog vestigen op
de vroeger herhaaldelijk gebleken zienswijze van den Minister
Thorbecke in verband met die van den tegenwoordigen Mi
nister van Oorlog, dien nu het Haagsche Dagblad begint te
ondersteunen, om den eersten te beter te kunnen bestrijden.
Wij willen ons echtei4 voor dit oogenbiik niet op dat terrein
bewegen, maar ons liever bepalen tot een paar opmerkingen
aangaande het ingediende concept.
«Geen plaatsvervangers meer"zegt het concept, en dat
juichen wij toe. Wij weten, dat zij meestal behooren, tot
eene soort van menscbeD, die bet gehalte van ons legerzeer
doen daleD, en zouden ze daarom gaarne zien verdwijnen.
Het concept gaat echter nog verder bet wil ook geene num-
merverwisselaars meer en belet dus elke vervangingvan
welken aard ook. Dus geheel in onzen geest. De militaire
dienst, met andere woorden, de verdediging des vaderlands
is eene taak, zóó gewigtig, zóó heilig, dat zij niet bij procu
ratie kan vervuld worden.
Hierbij moeten wij echter een opmerking maken. Bij het
artikel waarbij de nummerverwisseling wordt uitgesloten is
bet motief der regering, dat deze enkel ten goede komt der
meer gegoeden. Zij stelt dus op den voorgrond dat in de
zaak der militie geen uitzondering te pas komt, vooral niet
die, welke door geldbezit wordt te weeg gebragt.
Op gevaar af van voor vitters gehouden te worden, be
kennen wij openhartig, dat dit motief ons hoogst onaange
naam heeft getroffen en een der redenen iswaarom wij
misschien tevreden, maar toch onvoldaan zijn. Waartoe die
woorden Zoodra het beginsel is, dat alle burgers van een
land in tijd van nood heilig verpligt zijo, hunne haardstede
te verdedigen, dan heeft dergelijk motief' geen reden van be
staan meer. Wij zouden nog verder willen gaan en de re
gering van verregaande incoDsequeutie beschuldigen, waar zij
van de nummerverwisseling spreekt.
Zoo lang zij toch de lotiDg laat bestaan, beeft zy er niet
het minste belang bij, wie de taak vervult. Indien A. even
geschikt is als B., waarom mag B. dan Diet optreden als A.
het liefst niet doet? Bij plaatsvervangers kan de zedelijke
gehalte in aanmerking komen, doch bij nummerverwisselaars
niet; daar is bet enkel het lot dat beslist. Waarom dan niet
de loting in eens en voor goed afgeschaft Het is waar, dan
zou deze concept-wet geheel anders moeten worden maar
wij zouden dan wel eens eene afdoende reden willen verne
men, die dat onmogelijk maakte. Wij vreezen echter, dat de
ware redenen niet zullen worden uitgesproken. Nu echter
wordt de schijn aangenomen van op een edelen grondslag te
hebben gebouwd, terwijl die een onmogelijkheid is en blijft,
zoo lang de loting wordt bestendigd.
Wij hebben nog een opmerking aaDgaande die woorden,
dat de nummerverwisseling enkel den meer gegoeden zou baten.
Wij leiden toch daaruit af, dat, indien dit niet het geval was,
de regering zich welligt minder daartegen zou verzetten. Maar
van welk beginsel is zij dan uitgegaan Wij moeten bekennen,
dat het ons niet regt duidelijk is. Zoolang door de loting
een zeker getal jongelingen van de dienst wordt vrijgesteld,
beeft de regering enkel te beslissen over de meerdere of min-