NIEUWSTIJDINGEN. Zóó komen wij wederom op de vroeger door ons genoemde ambtenaren, predikanten en onderwijzers. Wij zeiden toen, dat de Alknt. Ct. die tegenwerping zoo behendig wist ter zijde te stellen. Zij tracht nu, hoe dan ook, eenige gronden daarvoor bij te brengen. Vooral de laatstgenoemden zegt zij, hebben geen reden tot klagen, als zij »de tegenwoordige jaarwedden vergelijken met die van een twintigtal jaren ge leden." De schrijver schijnt één voornaam punt te vergeten, eu dat bevreemdt ons wel een weinig in iemand, die anders zoo zeker van zijne zaak schijnt te zijn. Zijn de jaarwedden verhoogd naar evenredigheid van de algemeen toegenomen duurte Baten die enkele verhoogingen, hier en daar, voor de zóó velen, die van hunne gemeentebesturen geene vermeer dering kunnen bekomen Bij de invoering eener inkomsten belasting kan daarop toch geen acht worden geslagen. De geheele redenering over de personen van deze cathegorie legt juist niet veel belangstelling aan den dag maar wanneer wij ons hun aanzienlijk getal in ons vaderland voorstellen, en de diensten, die zij aan de maatschappij bewijzen, dan zouden wij toch denkendat hun lot een weinig meer belangstelling verdiende, en wij hopen, dat onze vertegenwoordigers daar over anders zullen denken, dan de schrijver in de Alkm. Ct. Zijne redenering is soms alles behalve logisch. »Zij hebben hunne betrekking in elk geval vrijwillig gekozen zegt hij. Zeer waar maar bestond er toen reeds eene inkomstenbe lasting Zoo vergelijkt de schrijver A. die een beroep uit oefent, en f1000.inkomen heeft, met B. die in dienst van den staat hetzelfde inkomen geniet. Beiden zouden f 10. moeten betalen. Maar wanneer de eerste nu wordt vrijge steld van een patent, dat de ander niet behoefde, dan houdt immers alle vergelijking op. Doch wij willen eindigen. Wij herhalen het, wij zijn door den schrijver in onze overtuiging niet tot wankelen gebragt, eerder zouden wij zeggen, wij zijn daarin door hem zelren versterkt. De patentwet behoeft verbeteringmaar de in komstenbelasting moge sommigen voordeel aanbrengen voor velen onzer medeburgers zal zij een drukkender last worden, dan de patentbelasting ooit geweest is. Dat men de eerste verbetere en uitbreide, niemand kan daar tegen hebben; maar den last van den schouder des eenen te nemen, om hem op dien van een ander te leggen, daartoe kan de wetgever niet medewerken. Zelfs de vóórspiegeling der prijsvermindering van zeep en vleesch zal het niet dragelijker maken zij 13 Weinig meer dan een koekje, dat men den kinderen belooft, om hen zoet te houden. Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 8 December 1871. De luit. t/z. Ie kl. P. J. van Druynen, dienende als le offic. aan boord van Zr. Ms. transportschip met stoom- vermogen Javawordt met den 12n dezer op non-activiteit gesteld en met den 13n daaraanvolgende vervangen door de luit. t/z. le kl. jhr. J. A. Böell. De voorstelling, gegeven door de onderofficieren der Infanterie, ten voordeele van de weduwe J. Bruijn, werd gis teren avond door ons bijgewoond. Wij kunnen daarvan ge tuigen, dat de hoofdrollen in het stuk //de Graaf de Monte Christo" door bekwame sprekers werden vervuld en het ge heel ons zeer voldeed. Tn het r.astukje /cJocrisse de Von deling" bragten de sprekers het publiek in een vrolijke stemming, waartoe voorzeker de aardige coupletten van Jo- crisse veel bijbragten. De opkomst was nog al talrijk, zoo dat het streven der heeren sprekers, om in het belang eener behoeftige werkzaam te zijn, dan ook niet te vergeefs zal zijn geweest. Woensdag avond, ruim 5^- ure, zijn drie onderofficieren der Infanterie, bij het naar de kazerne gaan, door het ge mis aan verlichtiug op den fortweg, in de gracht geloopen, zij hebben door tegenwoordigheid van geest elkander ge lukkig gered. Het is te wenschen, dat de battaillons-kommandant, die zich in alle andere zaken voor zijne ouderhoorigen zoo ijverig interesseert, zooals b.v. in den laatste» tijd is gebleken met de administratie der Soldaten-Cantine, enz., hierin eenige verbetering brenge, opdat niet nog meerdere manschappen het lot der aldaar reeds vroeger verdronkenen deelen. Woensdag avond omstreeks 9 ure, is alhier een on bekend persoon gearresteerd, die zich in een der localen van het loodswezen verborgen hield. Van goed ingelichte zijde vernemen wij het volgende: Voor en omstreeks bovengenoemd uur, werden de bewoners aanhoudend verontrust door het blaffen van den hond; de heer L. met zijn zoon besloten zich te vergewissen en begaven zich daartoe naar beneden, doen de deur van het kantoor open, en zien tot hunne niet geringe verwondering, iemand aldaar in beweging. Oogenhlikkelijk halen zij de deur digt en op slot, en in allerijl begeeft de heer L. zich naar het haven kantoor om assistentiede wachthebbende havenwachter begeeft zich met den heer L. naar de bewuste plaats. Daar gekomen opent men de deur en ziet iemaud zeer bedaard op de stoel voor de schrijftafel zitten, die met het hoofd voorover liggende, slapende zich voordoet. Op den herhaalden vraag //wat moet je hier?" gaf hij ontwijkende antwoorden, doch ten laatste, dat hij op de Irene monsteren moest, later, dat hij een matroos van de marine was en met verlof was geweest, doch over zijn naam, liet hij niets uit. Inmiddels was de derde persoon om de politie uitgezonden, die zich nog al lang liet wachten, waardoor de vrijpostige in dringer ongeduldig werd, de deur opende eu zich verwijderde door dezelfde drie uitgangen, als waardoor hij schijnt in gekomen te zijn. Hij werd gevolgd door den heer L., den ha venwachter eu den hond, totdat de politie-agenten hem tegen kwamen en, op aanwijzing van zijne volgelingen, arresteerden. Men vraagt zich af, hoe kan men iemand, die niet veel goeds in den zin heeft en behoorlijk opgesloten is, laten vertrekken, alvorens er een behoorlijk onderzoek ingesteld is te meer daar er in den laatsten tijd te veel van zulke indringers wordt vernomendoch het antwoord ligt voor de hand, noch de heer L., noch de havenwachter waren van eenige wapens voorzien. Eergisteren avond, bij het woeden der sneeuwstorm, zijn drie schepen, aan den steenendam liggende, door het breken der meerkettingen, tegen Zr Ms. stoomschip het Loo> PasqualinaNoordzee en eenige kleine vaartuigen aangedreven en hebben daardoor eenige schade veroorzaakt; ook in den binnenhaven zijn de Duitsche bark Laura en Gertruda eu het Nederl. fregat Sundswall los gebroken en hebben eenige schade aan de in hunne nabijheid liggende schepen toegebragt. In den aanvang der zitting van de Tweede Kamer heeft gisteren de heer Engelvaart het woord gevraagd en verklaard, dat blijvende verdeeldheid tusschen hem en zijne ambtgenooten over de legerorganisatie bij de wet, hem ge noopt heeft zijne portefeuille te stellen ter beschikking van den Koning. Hij voegde er bij, dat hij, ook zonder dat, dit besluit zou hebben opgevat, wegens strekking en toon der officieele Kamerstukken, in den laatsten tijd gewisseld, en speciaal van dat over het mobilisatie-verslag. Intusschen blijft hij bereid zijn budget, zij 'I ook als cre- dietwet, te verdedigen. Men schrijft ons van Winkel Bij de op 3 en 4 dezer plaats gehad hebbende her stemming voor twee notabelen der hervormde gemeente alhier, waren er van de 271 kiezers 250 die hunne stem uitbragten. De aftredende heeren J. Breebaart Klz. en J. Witsmeer, werden met 133 en 127 stemmen herkozen. Wel een be wijs, dat men alhier niet stil zit bij verkiezingen. Het is evenwel zeer te bejammeren, dat de strijd tusschen liberalen en orthodoxen, alhier uimmer zuiver wordt gesteld, daar de orthodoxe candidaten telken male worden gesteund door een partij, zich noemende modernen, die uit personen- haat en wangunst, de orthodoxen de behulpzame hand bieden. Hetgeen te meer te bejammeren is, daar die partij bestaat uit mannen, die de gemeente tot voorbeeld in opregtheid moesten strekken. Gelukkig heeft bovengenoemde zamenspanniug tot heden de overwinning niet kunnen behalen. Het stoomschip Prins van Oranjekapt. Braat, van Batavia naar hier bestemd, zal te Gibraltar een gedeelte der lading moeten lossen, om de schade aan de machine te her stellen. Het nederlandsche schip de Hoop, kapt. van Ingen, van Riga naar Amsterdam bestemd, is, volgens telegrafisch berigt van 5 dezer, in de nabijheid van Trelleborg gestrand, vol water geloopen en wrak geworden. Het volk is gered. Men meldt van Grimsby dd. 1 Dec. het volgende: Het Nederl. stoomschip Minister Thorbechevan Amster dam naar Huil, op Donna Nook aan den grond geraakt zal bij gunstig weer vermoedelijk afgebragt kunnen worden; bijna de geheele lading is onbeschadigd aan land gebragt. Men meldt uit Dordrecht 5 December. Heden morgen ten half zeven ure zouden zich twee heeren met de stoomboot DolpJiijn naar Rotterdam begeven, toen zij, op de loopplank zijnde, door de gladheid uitgleden en in de rivier vielen. Onmiddeliik werden pogingen tot redding in het werk gesteld, hoezeer men, door de nog heerschende duisternis misleid, meende dat er slechts één persoon in het water lag. Bij het ophalen van den eersten drenkeling be merkte men echter weldra dat nog een tweede zich aan het been van den anderen had vastgeklemd. Beiden werden in tusschen gelukkig gered. Men meldt uit Dockum, 3 Dec. Wegens de onveiligheid, die ook in deze omstreken nog al wordt gezegd te heerschen, is als maatregel van voorzorg het personeel der nachtpolitie met 1/3 versterkt geworden. Algemeen heeft dit besluit groot geuoegen en meerdere ge rustheid verwekt. De regtbank te Rotterdam heeft Dingsdag uitspraak gedaan in de zaak van den diefstal van effecten door eene 14jarige dienstbode. Zij is ter zake van diefstal in dienst baarheid veroordeeld tot eene gevangenisstraf van twee jaar,, en haar broeder, wegens medepligtigheid, tot eene gevange nisstraf van zes jaar en acht maanden. Uit Schoterland meldt men dd. 4 Dec. Een arbeider, die in het gehucht Rotstergaats bezig was

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1871 | | pagina 2