ni euwsïijdingënT-
En wat heeft ons het jaar 1871 aangaande onze defensie
geleerd Er is veel over gesproken, maar wat is er tot stand
gebragt Er is een officier, om een kleinen misslag, door den
Minister van Oorlog Engelvaartaan den dijk gezeteen ander
officier, die zeer zeker in menig fatsoenlijk gezelschap voor
dood zou worden verklaard, werd door hem gehandhaafder
is een militiewet ingediend, die welligt nog slechter is dan de
bestaande en na al die groote daden zal de Minister van
Oorlog naar huis gaan. Misschien vergissen wij ons, maar
wat onze defensie betreft, komt het ons voor, dat het jaar 1871
weinig meer is geweest dan tijdverlies. Die terugblik kan
echter nuttig zijn, als een les voor de toekomst. Wij willen
hopen, dat onze regering dit jaar, met het oog op onze ver
dedigbaarheid, nuttig moge besteden, opdat ons vaderland door
inwendige kracht moge vergoeden, wat het aan omvang mist.
De feestviering van 1 April 1872 herinnert ons, wat onze
voorvaderen hebben gedaan. Zij waren veel zwakker tegenover
het dweepzieke Spanje, dan wij tegenover het beschaafde Pruisen
zouden zijn. Toch hebben zij de onafhankelijkheid gewonnen.
En wij Nederlandei's zouden moedeloos de handen in den sehoot
leggen, om ons tot een weerloozen buit te vernederen
Maar toen heerscnte onder hen eexdragt en nu f
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz., 5 Januarij 1872.
De oproeping ter algemeene vergadering, uitgaande van de
hier ter plaatse op te rigten Werklieden-vereenigiug, op Woens
dag avond jl. in het lokaal Tivoli, is wij verheugen er
ons in niet te vergeefs geweest. Buiten verwachting talrijk
was de opkomst, niet alleen vati werklieden maar ook van
werkgevers en andere belangstellenden.
De vergadering werd met een toespraak geopend door den
president van de voorloopige commissie L. Hartog Jr., die
zich op flinke en zeer gepaste wijze van de op zich geno
men taak heeft gekweten zeer duidelijk o. a. schetste hij
het doel der vereeniging hoofdzakelijk hierop neerko
mende, dat men niet door verzet, maar door orde en spaar
zaamheid wilde trachten tot meerder welvaart te geraken,
waartoe hij een algemeene deelneming der werklieden en on
dersteuning van werkgevers en andere belangstellenden verzocht.
Daarna werden de concept-statuten door den secretaris
voorgelezen, waarvan wij de twee eerste artikelen hier laten
volgen.
u\. Verbetering van het lot van den werkman kan alleen
plaats vinden door ontwikkeling van eigen krachten, besparing
en vorming van een arbeiders-kapitaal."
t>2. Regeringsvormen of bestaande wetten, zijn geene hin
derpalen, om het lot van den werkman te verbeteren. Van
daar dat de vereeniging zich bij voorkeur schaart om het
stamhuis van Oranje en om de altaren, als vertegenwoordi
gende den godsdienst, die het wezen uitmaakt van den mensch."
De contributie zou bedragen voor den werkman 5 cent per
week en voor donateurs f 6.per jaar.
Het doel is, om met het gevormde kapitaal inkoopen in
het groot te doen van brandstoffen, levensmiddelen en andere
benoodigdheden, en die voor de leden zonder winst verkrijg
baar te stellen. Ook denkt men er aan, om bij voldoend
kapitaal, door eigen arbeid, geschikte woningen voor den hand
werksman te bouwen.
Ten slotte werd aan de aanwezigen de gelegenheid gegeven,
om door handteekening te doen blijken, dat men zich tot
het lidmaatschap verbond, onmogelijk was het echter, om in
den daarvoor beperkten tijd, allen die zich aanboden toe te
laten, zoodat men zich genoodzaakt zag de teekening te sta
ken, onder mededeeling, dat ter gelegener plaatse daartoe de
gelegenheid verschaft zal worden terwijl een nadere verga
dering zal plaats hebben, waarin de statuten aan de beoordeeling
en goedkeuring zullen worden onderworpen.
Onder mededeeling, dat de concept-statuten zullen gedrukt
en tegen billijken prijs verkrijgbaar worden gesteld, wordt
de vergadering gesloten.
De officier van gezondheid 2e kl. J. J. Hendriksz,
wordt met den 16n dezer geplaatst aan boord van Zr. Ms.
wachtschip te "Willemsoord.
Z. M. heeft aan Th. Torjüsen, van Christiansand,
gezagvoerder van de Noordsclie brik Sluldaals blijk van
Zr. Ms. goedkeuring en tevredenheid wegens de redding
der bemanning van het op Doggersbank gestrande Nederl.
schip Jonge Pietervan Harlingen naar Hartlepool bestemd,
op 11 November 1871, toegekend de zilveren medaille, in
gesteld bij besluit van 22 Sept. 1855, alsmede een loffelijk
getuigschrift.
Het Handbl. erkent de wenschelijkheid van de ver
eeniging van 't beheer over de land en zeemagt onder één
hoofd. Een afzonderlijk dep. van marine heeft geen reden
vau bestaan meer; ons gepantserd materieel voor debiunen-
landsche defensie zal op de riviervaartuigen na, in 1872 vol
tooid zijn, het materieel ligt meerendeels in konservatie en
onder toezigt der directeuren van de werven, de zeemagt in
Indië is onder beheer van 't dep. van marine aldaar; de
werkzaamheden van den minister van marine kunnen dus
slechts betrekking hebben op 6 of 7 schepen, die gewoon
lijk in dienst zijn, op.eenige technische zaken en op het
loodswezen. Daarvoor is geen afzonderlijk ministerie noodig.
Een minister van marine, die zijne zaak goed opvat, moet
wel gedurende het grootste deel van den dag met zijne han
den over elkander zitten. De opheffing van het dep. van ma
rine schijnt dus gewenscht. Maar bij welk ander dit dan te
voegen In Erankrijk behoorde het vroeger bij koloniën.
Hier heeft de min. v. koloniën echter de handen vol genoeg.
Voor de vereeniging van oorlog en marine pleit alles. Bij de
verdediging des lands is geregelde zamenwerking van land
en zeemagt hoofdvereischtede leiding der verdediging in
oorlogstijd in ééne hand te vereenigen, is van gewigt. Waarom
dus iu vredestijd te scheiden, wat in oorlogstijd moet vereenigd
zijn? Land- en zeemagt zijn bij ons vreemd aan ekander
zelfs heerscht er zekere naijver. Het dep. van marine moet
zijne proeven met zijne torpedo's, zijn geschut met zijne
projektielen, zijne magazijnen hebbeu. Evenzoo 't dep. van
oorlog. Dat is dwaas en duur. Elk dep. is een afzonderlijk
rijkje. Bij de jongste begr. discussie bleek dit nog, toen de
min. van marine beweerde, dat zijne mariniers in W. Indië
zouden bederven. Een minister aan 't hoofd van 't minis
terie van 's lands verdediging zou van zelf tot naauwere
aansluiting tusschen leger en vloot aanleiding geven. In Prui
sen en Oostenrijk zijn oorlog en marine dan ook onder eene
en dezelfde leiding vereenigd. De mannen van de marine
en 't leger zullen er hunne stemmen wel tegen verheffen,
evenals de opperbevelhebber van het leger van den vorst
van Lippe, dat het //rijkje" van zijn vorst zou opgaan in
den noordduitschen BondMaar men neme eens de proef,
zegt het Handbl.//'t liefst om geene gevoeligheid op te
wekken, met een burger als minister voor het vereenigd
departement. Direkteurs-generaal zouden hem terzijde kun
nen staan. Eene dergelijke //innovatie" ware der liberale par
tij waardig, en behoorde, naar het ons voorkomt, in het
militair programma der liberalen te worden opgenomen."
In de residentie loopt 't gerucht, dat het kamerlid Stieltjes
zich zal belasten met de portefeuille van oorlog. In d&t ge
val valt natuurlijk aan eene zamensmelting der departementen
van oorlog en marine tot één ministerie van landsverdedi
ging" vooralsnog niet te denken.
De Ned. Handelmaatschappij wenscht scheepsgelegen
heid te zien aangeboden voor het transport naar Java via de
ICust van Guinea (St.-George d' Elmina,) te embarkeren den
27 Januarij e. k., van minstens 3 kajuitspassagiers en 25
militairen, waaronder 6 onderofficieren, welk getal te St.-George
d'Elmina nog met 1 onderofficier kan worden vermeerderd,
en tot afhalen van de Kust van Guinea .en het overbrengen
naar Java van 58 recruten van Afrikaanschen oorsprong, of
zoo velen meer als bij aankomst van het schip aldaar beschik
baar mogten zijn.
In den laatsten tijd is er voor de gemeente Anna
Paulowna een groote toekomst geopend. De landerijen hadden
er tot dusverre weinig waarde, voornamelijk omdat de aan
voer van mest zoo kostbaar was. Sedert kort is echter een
der landbouwers begonnen op kleine schaal spoeling te ver
vaardigen; de resultaten waren zoo gunstig; dat verscheiden
landbouwers spoeling-fabrieken laten oprigten. Men weet dat
men, door het vee met spoeÜDg te voederen, een zeer kost
bare mest bekomt, waardoor het bezwaar van den aanvoer
vervalt. Tot dus verre zijn de landerijen in dien polder nog
goedkoop maar of dat zoo blijven zal, is te betwijfelen, daar
bij geringe bemesting die gronden zeer productief zijn.
De bevolking der gemeente Zijpe is gedurende den
jare 1871 vermeerderd door geboorten met 105 m. en 105
vr.; door vestiging in de gemeente met .162 m. en 177 vr„
totaal 267 m. en 282 vr.
Daarentegen verminderd door sterften met 60 m. eu 53
vr.; door vertrek naar elders met 171 m. en 177 vr.totaal
231 m. en 230 vr.blijvende eene vermeerdering van 36 m.
en 52 vr.zoodat de bevolking der gemeente den 31 Dee.
1871 bedroeg; 2359 m. en 2470 vr. Totaal 4829, in de
onderscheidene godsdienstige gezindheden zich verdeelende
als volgt. 3570 Ned. Hervormden, 32 Evang. Lutherschen,
5 Herst. Lutherschen, 213 Doopsgez.7 Chr. Afgesch.,
999 R. Cathol.1 Oud-Roomsche, 2 Ned. Israël.
Er zijn in het jaar 1871 voltrokken 41 huwelijken, en wel:
35 tusschen jongmans en jongedochters, 4 tusschen weduw
naars en jongedochters, 2 tusschen weduwnaars en weduwen.
2 tweelinggeboorten hebben plaats gehad en 5 geboorten
welke als levenloos zijn aangegeven.
Beroepen te Broek op Langendijk ds. P. A. J. Noordink,
pred. te Goënga c. a. (Dit is de tiende beroeping.)
Uit Broek op Langendijk wordt gemeld: De te
Noord-Scharwoude gevestigde zendeling van de confessionele
vereeniging, die voorgeeft geëxamineerd catechiseermeester te
zijn, doch bij het class. bestuur van Alkmaar als zoodanig
niet bekend staat, houdt alhier openbare godsdienstoefeningen,
in strijd met het reglement op de vacaturen, waarin geschreven
staat, dat in eene vacante gemeente niet gepredikt en geen
openbare godsdienstoefening geleid mag worden dan door een
predikant of een candidaat tot den H. dienst. Terwijl nu de