HELDERSCHE COURANT. Jlieuras-- en 0 flönertenfiC'fifnö. Woensdag 10 Jannarij. Twaalfde Jaargang. 1872. <$fftttëri pbedtx. pöccltc. Wat staat ons nu te wachten? ,M I f I O. Verschijnt D1NGSDAG- cn VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maahdeu 0;50 Franco per post n 0.65 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecleuren. Brieven franco. De prijs der Advektentien van 1—4 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve mcu de Advertehtieu intezendéu. Ingezonden stukkeu minstens één dag vroeger. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER der gemeente HELDER brengt, ter voldoening aan eene ontvangene aanschrijving, ter alge- meene kennis, dat de Koninklijke Pruisische Landdostei te Oënabrüch invoer van rundvee, uit dit Rijk herkomstig, in het district Ascliendorf verboden heeft. Helder, De Burgemeester voornoemd, den 5 Januarij 1872. STAKMAN BOSSE. POLITIE. Dezer dagen op de publieke straat gevonden een ZAK, inhoudende eenige ledige Zakken. De regtmatige eigenaar kan dezelve ten burele van den ondergeteekende terug bekomen. De Commissaris van Politie, Helder, 9 Jan. 1872. A. C. BOONZAJER. n. Wij eindigden ons vorig artikel met de woorden »Toen heerschte er eendragtmaar nu Deze woorden koDden lig- telijk in een anderen zin worden opgevat, dan wij bedoelen; wij willen er dus op terugkomen. Wanneer wij door eendragt zouden moeten verstaan eene gelijke denkwijze over alle ge- wigtige onderwerpen, die op het vaderland en op de maat schappij betrekking hebben, dan voorzeker bestaat zij in Ne derland evenmin als in eenig ander rijk van de wereld, en zij bestond ook niet tijdens de worsteling tegen Spanje. Zulk eene eendragt zou zelfs niet wenschelijk zijn, want zij zou getuigen óf van dwang, óf van karakterloosheid. Zij is ook bij een beschaafd volk een volstrekte onmogelijkheid, zoowel op staatkundig als godsdienstig gebied, Waar staatkundig leven bestaat, kunnen verschillende partijen niet achtex-blijven waar godsdienstig leven heerscht, zal het ook altijd gepaard gaan met verschillende opvattingen van vraagstukken, die daarmede in verband staan. Maar evenzeer als men liberaal of conser vatief kan heeten, en tevens een opregt Nederlander zijn evenzeer kan men een waar christen zijn en toch over een aantal zaken zeer verschillende begrippen hebben. Het is dus minder de vraag, of er in ous vaderland ver schillende partijen bestaanmaar of zij de bevordering van bet algemeen belang verhinderen. Wij stellen ons tot voorbeeld een paar kamerleden, die tot verschillende partijen behooren. Waarom zouden zij nu bij hunne bijzondere inzigten niet ódn- dragtig een hoofdkwestie, b. v. ons belastingstelsel of onze defensie, kunnen behandelen Eveuzoo is het met andere maatschappelijke vraagstukken gelegen. En zijn wij nu in die eendragt, waardoor onze voorouders hunne onaf hankelijkheid hebben verworven, in het afgeloopen jaar vooruit gegaan Wij durven die vraag niet volmondig, bevestigend beantwoorden. Naar aanleiding van het pauselijk jubilé 6D de missie bij Z. li., hebben wij van beide zijden eene taal hooren voeren, die allezins geschikt was, om ver bittering te zaaijen, niet om eendragt te bevorderen. Sommige dagbladen, als b. v. het üaagsche Lagblad en de Tijd, grepen de minste aanleiding aan, niet om onbevangen hunne lezers vuortelicliten en onpartijdig de zaken te onderzoeken, maar om hunne tegenstanders te grieven en hunne lezers op een verkeerd standpunt te brengen. De liberale bladen waren in hunne repliques vaak evenmin bezadigd, en lieten zich door dergelijke voorbeelden niet zelden medeslepen. In de Kamers hoorden wij bij verschillende gelegenheden gebruik maken van in zichzelven minder belangrijke zaken, om zich op een terrein te plaatsen, dat aan die zaken geheel vreemd was, maar toch eene eeudragtige behandeling moeijelijk maakte. Bij de re gering zelve kon men soms hetzelfde opmerken, Wij herin neren slechts aan do aftreding van den minister van Oorlog en de veroordeèling van zijne handelwijze in de Tweede Kamer; aan den afstand van eenige koloniën, enz. Kortom, op de bevordering der eendragt in het jaar 1871 valt niet zeer te roemen. Wij willen nu wel gelooven, dat in geval van nood, allen, 'in het bciaDg des vaderlands, toch de handen zouden ineen slaan maar zou het dan wel baten Zou het niet te laat zijn, wanneer niet vooraf de noodige maatregelen konden genomen worden, bij gebrek aan eendragt Wij noemen slechts ééne zaak de zoogenaamde weerbaarheid. Toen eenig gevaar scheen te dreigen, zag men alom afdeelingen verrijzen, die zich in den wapenhandel oefenden. Aanzienlijken en geringen, mannen van »eheel verschillende denkwijze plaatsten zich naast elkan der om het geweer te leeren behandelen en wat is er van overgebleven Om redenen van den meest verschillenden aard onttrokken zich de meestenin vele plaatsen zijn de afdee lingen tot een klein hoopje ingekrompen op sommige zijn zij welligt geheel verdwenen wat zouden zij dus beteekenen indien de nood nu eens aan den man kwam Het is dus niet voldoende, dat men genegen is in het uiterste elkander de hand te bieden; men moet ten allen tijde gereed zijn en hoe zal dat doel kunnen bereikt worden, daar, waar de eeDdragt niet voortdurend medewerkt Er is nog een verschijnsel in bijna alle beschaafde landen, dat wij niet onaangeroerd mogen laten, en waarover wij reeds vroeger hebben gesproken de ontevredenheid van den werk man. Dat de werkman het regt heeft in vele opzigten ver betering te wenschen in zijnen toestand, spreekt niemand tegen, zelfs de werkgevers niet. Maar waarom komt dan die Ver betering niet tot stand? Verre zij het vau ons het monster der internationale in bescherming te nemen Parijs heeft ons bewezen wat zij is. Van de andere zijde echter moeten wij evenzeer bekennen, dat eendragtige pogingen tusschen werk gevers en werklieden, (die in vele plaatsen bijna vijandig te genover elkander staan,) toch nog zoo tamelijk tot de zeld zaamheden behooren, cn dat het verloopen jaar daarin nog weinig verandering ten goede heeft aangebragt. Niemand zal het eene regering ten kwade duiden, wanneer zij met krachtige hand de buitensporigheden der internationale zoekt te breidelen, omdat zij een kanker voor de maatschappij is maar alleen met gesprekken over hare overdreven eischen, alleen met be spiegelingen over beschaving en ontwikkeling, alleen met zede- preken over onmatigheid en wangedrag, wordt de toestand van den werkman toch ook niet verbeterd. Doch onder be gunstiging der regering, met medewerking der autoriteiten en invloedrijke personen, sla men eendragtig de handen ineen met strenge vermijding van eenige godsdienstige tint, werken allen te zaraen onder eóne leiding, een ieder met de talenten die hem gegeven zijn, ter bereiking van het eenmaal vastge stelde doel terwijl men de stem van het eigen belang voor die der billijkheid doet zwijgen. En de toekomst hoe ver wijderd zij ook moge schijnen zal het ons leeren, dat de te dezer plaatse ingeslagen weg, de ware is tot lotsverbetering van den werkman en tot oprigting van een bolwerk tegen de internationale en hare grèves. Maar zij moet eendragtige ondersteuning vinden bij alle standen. Het is waar, in Nederland hebben wij daarvan niet die treurige ondervinding, die wij uil andere landen vernemen. Dit verheugt ons voorzeker; het getuigt, dat onze werkman rustiger, minder opgewonden is, meer verstand en geduld heeft, en zich niet zoo spoedig laat opruijen. Het bewijst echter niet, dat zijn lot in ous vaderland niet evenzeer ver betering behoeft. Zoo lang nog soo velen hunner van f 5 of f6 's weeks met een kleiner of grooter gezin moeten leven, is hun lot nog verre van benijdenswaardig. Enkele menschen- vriendeu mogen uit eigen beweging hun loon verhoogen en hun toestand verzachten, zoo lang niet algemeen en eeuparig pogingen worden in het werk gesteld, om een duurzame ver betering tot stand te brengen, hebben wij nog geen reden om ons zeiven lof toe te zwaaijen. Ook in dit opzigt hebben wij du3 geen regt, om op onze eend»agt te roemen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1872 | | pagina 1