Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis. BUilGERLIJKE STAM) DER GEMEENTE HELDER. Voor het huis van Assises in Oost-Vlaanderen is de zer dagen Maria Constaucia Vercruijssen, wed. Ponnet ver schenen, beschuldigd van haar man te hebben vermoord. De vermoorde was een dronkaard en doorbrenger, zijn vrouw stond bekend als naarstig en spaarzaamhaar man had zij steeds met goedheid behandeld en voor hem gezorgd. Somtijds ver loor zij echter haar geduld en verweet, hem dan zijn schan delijk gedrag Den 23 Oct. 11. liet hij zich in een vigilante naar zijn werk brengen, bedronk zich daar, reed in een vi gilante naar huis en eischte tot overmaat, dat zijn vrouw dat alles zou betalen. Hierover ontstond tnsschen man en vrouw een hevige twist, die zoo hoog liep, dat de vrouw in woede een broodmes opnam en haar man er zoo ernstig mede verwondde, dat hij dood bloedde. Nadat vrouw Ver- cruyssen, die hare misdaad erkende, door het openbaar mi nisterie was schuldig verklaard aan moord, heeft de jurij haar vrijgesproken en is zij onmiddelijk op vrije voeten gesteld. 3Jnge3anücn. De Redactie onderschrijft niet altijd de gevoe lens der inzenders. UITMOOBIGING. Ala het getij is verloopen moeten de bakens verzet worden. Eenige werkbazen in deze gemeente zijn overeengekomen van af heden de arbeidslooDen te verhoogen. Zij brengen dit ter kennis van al hunne confrères-werkbazen, van welk vak ook, noodigen hen uit, om gemeenschappelijk en eendragtelijk zamen te werken tot werkdadige verbetering van het lot der arbeiders; wel overtuigd zijnde dat allen het met hun eens zullen zijn dat het lot van den arbeider dient verbeterd te worden. Zij toch zullen zich niet terughouden, daar toch meest alle werkbazen knechts zijn geweest, en bijgevolg nie mand beter dan zij het weten, wat het zegt, om een huiegezin te voorzien van het noodige, van een loon dat ontoereikend is. Wij mogen toch vertrouwen dat ieder weldenkend mensch ons niet zal berispen, maar zeker zal toestemmen de arbeider moet loon naar werken hebben. De tijden zijn voorbij, dat de arbeider met zijn loon best toe kon, bij een goed beheer. De levensmiddelen zijn sedert dien tijd enorm gestegen een ieder toch mOet het erkennen. Het is du3 niet meer als billijk dat de loonen verhoogd worden. Lang hebben de bazen de arbeiders in den ouden sleur laten voortsleuren, doch dikwijls in vele omstandigheden tegen hun zin en wil; doch het kon dikwijls niet anders; welligt was het getij nog niet genoeg verloopen, zoo als het nu voor een ieder zigtbaar is, zoo dat de bakens moeten verzet worden. Komt dan waarde confrères op deze uitnoodiging en weest eendragtelijk, laat ons beproeven, de baak der arbeidsloonen te verhoogen ten behoeve van de huisgezinnen van dat edele deel des volks, dat zijn pligt betracht en zijn vak verstaat. Laat ons overtuigd zijn, dat dit den eenigen en waren weg is om den arbeider te bevredigen en dadelijk hulp te bezorgen. Welligt vindt deze daad aanleiding tot een nationale mede werking in Nederland welligt zou het gerucht met blijdschap worden vernomen bij 's lands regering, opdat het een weldadige uitwerking tengevolge hebbe, op 's lands marine-werf, tot ge-, lykmatige verhooging, met de particuliere werkbazen. Zeker is het dat langs dezen weg alle internationale woe lingen den kop worden ingeslagen, want het ligt niet in het karakter van den Nederlandschen arbeider om revolutie te bewerken. Neen! als zij hun brood met te arbeiden kunnen verdienen, zijn zij kalm. Het lot Van den arbeider gaat thans iedereen ter harte, het is een sociale kwestie geworden de couranten zyn er vol van. Iedereen geeft raad, maar tot nog toe weinig baat de arbeider zinkt van dag tot dag met zijn verzwakt ligchaam nog dieper in de ellende. Vereenigingen worden er wel opgerigt en zien wij verrijzen, ook aan deze plaats, maar naar ons inzien is het slechts een kleine troost in het ver schiet, waarmede wii ons niet kunnen vereenigen. Een wel denkend mensch mag toch niet zeggen de een zijn dood is de ander zijn brood, en het gevolg daarvan zou zyn een Kaïns antwoord»ben ik mijns broeders hoeder." Wij antwoorden daarop ja waarde confrères, wij moeten onze broederen hoeden. De voorzienigheid heeft ons boven hen gesteld. En waarom wij en niet zij Daarom rust op ons eene verpligting, die duur is, om het goede, wat hun tijdelijk belang aangaat; voor hen te zoeken en dat op een billijker en middelijke wijze, want waarom zoude die verpligting op ons minder rusten dan op een minister van finantiën, wiens ambt en pligt het mede brengt, om middelen te beramen tot welzijn voor het volk; maar ook de finantieële toestand der schatkist te verzorgen, opdat die niet uitgeput worde; als het getij verloopt verzet ook hij de bakens. Zoo is het ook met pro vinciale- en gemeente zaken, als de finantiën niet meer kun nen rondloopen, moeten er middelen worden te baat ge nomen een cent of wat opgeld of andere belastingen worden uitgeschrevenhet is eenvoudig: het land, de provincie, de gemeenten moeten onderhouden worden; de zaken moeten hunnen loop hebben; zij moeten, door welke middelen dan ook, in stand blijven; daarover mag wel eens gemord worden. Maar waarom en wie Geachte confrères, zal men mor ren, als wij, op wie de pligt rust om de bakens voor den werkman te verzetten, omdat het getij verloopen is Wij gelooven van niemand, en verwachten dat het met blijdschap zal worden begroet, zoowel door de arbeiders, als door hen, die laten werken. Over veel zouden wij nog kunnen uitweiden, doch genoeg. Een ieder zal het doel begrijpen en zal het worden zoo als wij het gaarne wenschen, dan zou regering en bazen hier moeten zamenwerken. Wij kunnen echter niet anders doen dan onze geachte confrères verzoeken, om de handen in een te slaan, en met ons te zamen de belangen van den werk man te bespreken, op den 30 Jannarij 8872, ten huize van J. D. de GRAAF, Tuinstraat, Helder 's avonds ten 61 uur om als hoofdzaak vast te stellen 1. de verhooging der loonen, 2. te bepalen hoeveel te rekenen per uur, en wat verder zal dienen bepaald te worden alsmede om door middel van deze courant aan het publiek bekend te maken de namen der bazen, die zich verbonden hebben, om de dagloonen te ver hoogen andere zaken zijn van ondergeschikt belang, die kunnen besproken worden. ZEGT HET VOORT. J. D. DE GRAAF. Voorzitter, prof. W. Molt.; ontler-voorz., Frans Coenen; le secretaris, Dr. J. P. Heije; 2e secretaris, Emil Moiib; penningm., Mr. J. A. Sillem; bibliothecaris, H. Tiedeman. Das Jahrhundert von 1450 bis 1550 verdient in der Musikgeschichte recht eigentlich den Namen des Ja/ir- hunderts der NiederliinderDie Niederlande, gal ten fiir die Hocliscliule der Musik selbst noch dann, als Italiens iuusikalischer Ruhm sclion im vollen Glanze strahlte. (A. W. Ambbos, Geschichte der Musik.) Door de Maatschappij tot Bevordering der ïoonkuust is sinds eenige ja ren eene Vereeniging gesticht, ten doel hebbende het opsporen van compo- siticn van oude Nederlandsche tooukunstenaren. Voorts beoogt deze Vereeniging al hetgeen op het gebied der toonkunst in vorige eeuwen bij ons te lnndo is voorgevallen en voor ons en onze nakomelingen van belang kan zijn, op te zoeken, te rangschikken en van tijd tot tijd deze bevindingen iu het licht te doen verschijuen. Door de aanhoudende zorg on ijverige uasporingen van. geschiedvorschcrs en correspondenten, maar vooral door de bemoeijingen van den heer dr. J. P. Heije, le secretaris der Vereeniging, ziju reeds een aantal meesterstukken van oude componisten, biographieu en andere merk waardigheden op muzikaal terrein te voorschijn gekomen, door de Vereeni ging in druk gebragt en aan hare beschermers en leden ten geschenke ge geven. Te dezer plaatse telt de Vereeniging, waarschijnlijk door de onbe kendheid van haar bestaan, slechts weinig beschermers of leden. Door het Bestuur aangespoord, mij voor deze goede zaak te interesseren, heb ik niet geaarzeld aan deze nituoodiging met genoegen en ingenomenheid gevolg te geven. Wie dus lust gevoelt deze goede zaak door eene jaarlijksche bijdrage van f 3.— (Beschermer) of f 1.25 (Gewoou lid) te steunen, gelieve mij daarvan kennis te geven. Ieder die in 1872 als Beaohermer toetreedt, ontvangt in den loop van d,it jaar lo. Prof. Molls „Kerkgezang tijdens de Oud-Nederlandsche muziekschool" zoolang de voorraad strektwijders 2o. het „Jaarboek der Vereeniging." 3o. „XIX Nederlandsche liederen uit den Gcdenck-Clanck van Adriau .Valerius (1626 met klavierbegoleid. en toelichting van prof. Loman en 4o. al wat de Vereeniging wijders in het jaar 1872 zal uitgeven. De vroeger door de Vereeniging uitgegeven muziekwerken, ziju door tusscben- komst der correspondenten, voor beschermers en leden te ontbieden; zijnde: J. P. Sweelinsk: 5 stemmig „Regina Cocli," bewerkt door H. A. Viotta, met bio-bibliographie van H. Tiedeman. Partituur en stemmen f 2.25. J. P. Sweeiinck, zeven orgclstukken. Naar een handschrift uif de bibli otheek van het „Graue Kloster" te Berlijn, bewerkt door Robert Eituer f 2.-. Belangstellende kunstvrienden die de Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis in haren werkkring wenschen te steunen, zullen mij ook zeer vcrpligten met de toezending van al wat met het streven der Vereeni ging iu verband staat, als oude couranten, overdrukjes van opstelleD, dcelen van verzamelwerken, tijdschriften en almanakken, oude en nieuwe catalogi, portretten, handschriften, bock- en vooral muziekwerken-, al bevatten deze (gelijk meestal het geval is) slechts eene stem of partij Nu is van deze nationale zaak, nog veel te redden, wat anders welligt onherstelbaar verloren gaat. Nieijwediep 22 Jnn. 1872. L. A. LAUREIJ Correspondent der Vereeniging voor Nederl. Muziekgeschiedenis. Van 1*2 19 Januarij 1872. ONDERTROUWDA. Booij, konstabelsmaat bij de marine en K. J Molenaar, C. Fleur, zeeman en E. Vermeulen. J. Flens, hediondo en J. Wijkman. H. J. Vols, zouder beroep en H. van den Broek. W. Boom, timmerman en F. Valk. GEHUWDJ. Dalmeijer en G. Vroon. L. H. Edcius en C. W. H. Lafon. C. Kossen cu S. de Leeuw. W. F. Kcrkhoff en A. Pronk, BEVALLEN W. A. Slot geb. Declder, D. E. G. Buitenkant geb. Katwijk, D. G. Schol geb. Bood, Z. N. C. Tegelberg geb. d'Abo, D. E. de Vries gob. Muije, Z. A. E. Ilubregtsen geb. de Vos, Z. E. Paro geb. Vergragt, Z. A. Harms geb. Namink, D. V. van der Jagt geb. van der Velde, D. J. Klik geb. Qualc, D. H. Houpt geb. de Laleijne, Z. M. van Suijlen geb. Smit, D. H. van der Laan geb. van Wijngaarden, D. C. C. Wessels geb. Jansen, D. L. E. Gorter geb. Janson, Z. OVERLEDEN P. A. Bcets, 3 maanden. A. J. Seeboldt, 20 maanden. M. N. Schorsij, 60 jaren. P. J. Bareus, 23 maanden. B. Zarkel, 18 maanden. E. C. Pieters, 2 maanden. J. van Niel, 4 maanden. J. Fooij, 17 dagen. P. Boon, 4 jaren. E. Rob, 10 dagen. MARKTBERIGTEN. ROTTERDAM, 22 Januarij. Meekrap. De handel bleef heden weer beperkt; de aanbiedingen blijven meestal op vorige prijzen gelimiteerd en is daartoe weinig kooplust. Vau Racijn komt in goede qnaliteit niet veel meer voorde afwijkende soorten zijn zeer moeijelijk te verkoopen. Vlas. Vlas gedurende de vorige week met goeden handel op het land. De vrij groote aanvoer ter markt vond grootendeels tot ongeveer vorige prijzen koopers. Tor aardappelenmarkt van heden waren dc prijzen als volgt Duinzand f 5.—Zeeuwsche Jammen f 4 a 4.50. Met weinig aanvoer.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1872 | | pagina 3