3ELDERSCHE COURANT. JiieutDS= en Woensdag <flöoerfenfe--6foÖ. 31 Januarij, Twaalfde Jaargang. 1872. Zou het waar zijn? NIEUWSTIJDINGEN. 1116. Verschijnt D1NGSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden 0.50 Franco per :post >p 0;65 -Men -abonneert zich bij alle Boekhandelaren en •Postdirecteuren. Brieven franco. De prijs der Adyertentien van 1—4 regels is 00 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertentiën intezenden. Ingezonden stukken minstens een dag vroeger. Uitgever S. GILTJES. 'In hét naburige Schagén worden jaarlijks (naaf wij ver nemen) vier Voordragteji gehouden, die, volgens de daarvan in de Schager Courant gegeven berïgten, beter door de om woners worden bezocht, dan door de inwoners. "Wij weten natuurlijk daarvoor geen reden op te geven, maar wij zijn ook n'iet voornemens hedeh daarover te scnryven. Het berigt der 'laatstgehouden Voordragt, op Dihgsdag 23 January, door Dr. J. P. de Keijser heeft ihtusscben onze aandacht zóódanig getroffen, dat wij daarover moeijelijk kunnen zwijgen. De heer de Keijser is ons niet onbekend, en wij kunnen dus zeer wel begrijpen, dat de berigtgever het wenschelijk zou gevonden hebben, dat alle inwoners van Nederland zijne voordragt hadden -aangeboord. Het onderwerp wasnbet gebrek aan een waarlijk ont wikkeld karakter bij dè 'Nederlanders," zoo als ten minste uit 'bét berigt schijnt te blijken. Bij het lézen ontstond bij ons de v-raagZou dat waar zijn Hebben Werkelijk de Neder landers gebrek aan een degelijk nationaal karakter? Het mag toch wel treurig worden genoemd, indien wij verpligt zouden zijn, deze vragen bevestigend te beantwoorden. En toch vreezen wij daarvoor, en gelooven inderdaad, dat de heer de Keijser den vinger op de wond beeft gelegd. Of die overtuiging nü aangenaam is of niet, laten wij onbeslisthet is maar de vraag, of zij waarheid is, en in dit geval achten wij bet beter bet gebrek maar ronduit te bekennen, dan ons zeiven met ijdelen waan te paaijén. In het eerste geval is verbetering mogelijk; in het tweede is zij minstens hoogst onwaarschijnlijk. De spreker schijnt zijne stelling te hebben betoogd door te wyzen op de gebreken van het onderwys, de gebrekkige opvoeding der vrouw, de ruwe en walgelijke wijze, waarop het volk zich veelal vermaakt, enz.. Voorzeker onderwerpen, die elk op zichzelven de overvlocdigste stof kunnen opleveren, en die ons bij een weinig nadenken reeds zeer sterk tot zijn gevoelen moeten doen overhellen. Zij bragten echter onge merkt onze denkbeelden op de zaak, die thans overal aan de orde is, en die ook wij reeds hebben besproken, namelijk de aanstaande Aprilfeesten. Of de spreker dat onderwerp behandeld heeft, weten wij niet; maar dat daaruit tegen woordig meer dan ooit blijkt, dat aan een nederlandsch ont wikkeld volkskarakter nog veel ontbreekt, wij schromen niet opentlijk daarvoor uit te komen. Laat ons even een blik a, vol d' oiseaU) daarover laten gaan, en wij twijfelen nietof de lezers zullen het volkomen met ons eens zijn. Te Brielïe heeft men het denkbeeld opgevat op 1 April aanstaande het herinneringsfeest te vieren van de inneming dier stad door de Watergeuzen, drie eeuwen geleden. De wijze waarop dié viering wordt voorgesteld, is bekend. Welk Nederlander, zou men denken, zou iets, althans met grond, daartegen in te brengen hebben Spoedig zag men dan ook hier en elders subcommissiën verrijzen want men mogt nu iets op die zoogenaamde nimf hebben aan te merken, of iets ander3 verlangen, het kan daarom toch een Nederlandsch feest worden, daar die gebeurtenis, als het ware, den eersten steen heeft gelegd tot het Nederlandsch onafhankelijkheids gebouw. Hoezeer moest het echter ieder onpartijdige verwonderen, toen zich hier en daar enkele stemmen verhieven, die derge lijke feestviering sterk afkeurden, en verscheidene onzer land- genooten medesleepten. En waarom Omdat die Geuzen woeste menschen waren omdat er in die tijden niet weinig wreed heden werden gepleegdomdat godsdiensthaat en vervolging daarop zijn gevolgd, enz. Kortom, in plaats van een nationaal feest te vieren, waaraan alle Nederlanders zouden kunnen deelnemen, bragt men de zaak op een godsdienstig terrein, met dat gevolg, dat nu twee partijen tegenover elkander staan, waarvan de eene vóórde ander tegen de feestviering is. Kan men grooter bewys vinden van gebrek aan een degelijk ont wikkelden Nederlandschen zin, dan dit verschijnsel En als wij nu verder letten op de beschuldigingen, die zij el kander naar het hoofd werpen, dan blijkt het nog duidelijker. Beiden verwijten elkander dezelfde buitensporigheden, dezelfde wreedheden, en tot op zekere hoogte hebben beidén gelijk. Maar vrat al die ijvèraars schijnèn over het hóófd te zien, is dat die buitensporighëden en martelingen vóór 1 April 1572 reeds wijd en breed bestonden, maar niet met dien datum'zijn aangevangen; dat, zoodra de actie gevolgd wordt door reactie deze doorgaans evenmin'binnen de perken weet te blijvenals de eerste; dat bestaande, lang gewortelde gebreken in den toestand van een volk niét zonder hevige schokken kunnen worden weggeruimddat een zwarè drukkende lucht door gaans enkel door onweders kan gezuiverd worden, waarbij de bliksem niet zelden veel schade kan veroorzaken dat elk onbevooroordeelde moet bekennen, dat ons vaderland toen werkelijk in dien toestand verkeerde, en wij dus zeer onver standig zouden handelen door onze gedachten enkel tot de onweders te bepalen, en daarbij de heldere lucht te vergeten, die zij hebben tèweeg gebragt. Geen Nederlander kan toch wenschen tot die toestanden terug te keeren men moge over de personen van dien tijd en over huDne daden oordeelen, gelijk men wilde gevolgen waren de onafhankelijkheid van Nederland. Wanneer dus werkelijk een ont wikkeld nationaal karakter in ons vaderland algemeen heerschte, dan zouden dó verschijnselen, die wij nu betreuren, onmogelijk zijn. Wij gelooven dus, dat Lr. de Keijser waarheid heeft ge sproken, en dat er werkelijk aan de Nederlandsche natio naliteit nog veel ontbreekt. De berigtgever haalt echter een schoon woord aan van den spreker, dat wij evenmin onop gemerkt mogen laten voorbijgaan rEen christelijk volk sterft niet, zoo lang het niét sterven wil." Juist! die woor den zouden wij al onzen landgenooten wel willen toeroepen. Het zyn schoone woordenWoorden, die de dissonanten;, welke enkelen doen hooren, tot zwijgen brengen. Woorden, die den moedelooze kunnen opwekken en den trage tot werk zaamheid brengen. Woorden, die een waar nationaal gevoel kunnen aankweeken, en ons vaderland sterk maken tegen in- en uitwendige vijanden. Woorden, eindelijk, die den toon behooren aan te geven bij alle feestvieringen, die hier en elders thans worden voorbereid. Wij zijn het dus volkomen met den berigtgever eens, wan neer hij den wensch uitspreekt, dat alle Nederlanders den heer de Keijser hadden mogen hooren. Om die reden hebben wij van zijn berigt gebruik gemaakt, om ook onze lezers te wijzen op het gebrek aan een waarlijk ontwikkeld nationaal karakter, dat bij de Nederlanders nog altijd bestaat. Of wij nu mogen hopen, dat de April feesten verbetering zullen aan brengen Wij hebben meer vrees, dan hoop. Het is in- tusschen te wenschen, dat geen vijanden van buiten, of an dere zware slagen mogen noodig zijn, om bij het Nederland sche vólk dien echten nationalen zin op te wekkeD, die alléén in staat is, onze onafhankelijkheid te handhaven. Één ding is zeker vreeselijk is de verantwoording, welke diegenen op zich laden, die dien vaderlandschen geest trachten te on derdrukken Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz., 30 Januarij 1872. In de gisteren avond, in het lokaal Tivoli, gehouden ver gadering der werklieden-vereeniging, tot het verkiezen van een definitief bestuur, sijn van de ruim 400 leden 220 op gekomen, Tot leden van het bestuur zijn gekozen de hh. baron Melviil van Carnbée, dr. W. Krol, mr. Ch. Bosch Reitz, W. Maandag, W. Swart, L. HartogJr.W. Poutier, D. Wensveen, C. Wondergem, J. J. Betsold, Boudewijns, C. de Haan. De heer Heemskerk van Beest, oudzeeofficier en kunst schilder, thans te 's Hage woonachtig, heeft eene schilderij vervaardigd ter waarde van f 2,000. en dat doek geschonken, om het ten voordeele van Cornelis Dito alhier, te doen verloten. De officier-machinist der le klasse J. H. Jullien, wordt met den ln Pebruarij a. s. geplaatst bij 's Rijks werf te Willemsoord.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1872 | | pagina 1