NIEUWSTIJDINGEN. ding tflsschen militairen en burgers in- Nederland, nog veer te wenschen overlaat. De gevolgen kunnen niet anders dan schadelijk zijn. Of het beter zou worden, indien, volgens zeker program, niet een hoofdofficier, maar een staatsman tot minister van oorlog wierde benoemd, wij weten het niet. Liever zagen wij een hoofdofficier, die niet vergeet tevens bur ger te zijn; en wij gelooven, dat men dan welligt in den heer Knoop niet zou mistasten. Dit is echter eene zaak, die zoo geheel aan Z. M. is overgelaten, dat wij ons ongehouden achten, daarvan thans meer te zeggen. Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz., 28 Mei 1872. De Zomerdienstregeling der Holl. IJzeren Spoorwegmaat schappij, die den 1 Junij a. s. begint, zal voor hier weinig verandering teweeg brengen. Alleen de trein van 1 u. 50 's namidd. zal ten 1 u. 40 vertrekken en de treinen, welke thans 's avonds te 8 u. 15 en Vrijdags en Zaturdags te 3 u. 5 aankomen, arriveren dan te 7 u. 4-0 en te 2 u. 55. Men verzoekt ons te berigten, dat de tweede jaarlijk- sche algemeene vergadering van het alhier gevestigde comité Roode Kruiszal plaats hebben op Maandag 3 Junij e. k. Het verrigten van eenig verfwerk aan de gemeente- gebouwen alhier, met bijlevering der materialen, waarvan de aanbesteding jl. Vrijdag avond ten raadhuize plaats had, is aangenomen door den heer J. Hoogerduijn alhier, voor f 1590. Op het twaalftal predikanten, opgemaakt door den kerkeraad der Doopsgezinde gemeente te Harlingen, komt o. a. voor ds. J. Dyserinck alhier. De adelborsten 3e klasse op het koninklijk instituut voor de marine alhier, A. W. A. Löning en J. P. M. Kluppellzijn met den 26n dezer eervol uit de zeedienst ontslagen. De monitor de Krokodil heeft dezer dagen de haven van Hellevoetsluis verlaten, tot het houden van oefeningen met de zeemiliciens en het opnemen der zuidelijke vaarwaters. In de dagbladen leest men verschillende berigten over de ongeregeldheden, den 26 April ter kuste van Guinea voor gevallen. De Amst. Ct. ontleent aan een handelsbrief van Engelsche zijde ontvangen, daaromtrent het volgende Heden (26 April) hielden Hollaudsche marine-officieren eene bijeenkomst met de negerhoofden, om de afdoening van eenige zaken te regelen. Bij hen voegde zich een infante- rie-officier, die hier tijdelijk de Hollaudsche belangen waar neemt, in afwachting van een konsulair agent van Nederland. De vergadering werd gehouden bij den den heer Emisang, die, naar ik verneem, vroeger ook ter kust in functie moet geweest zijn, en nu door onzen dat is den Eugelschen gou verneur is aangesteld als civiel gezaghebber van Elmina. Hij staat bij de negers slecht aangeschreven, want zij meeuen, dat hij zeer tot de overdragt heeft medegewerkt, en haten hem deswege. Bijna alle hoofden waren ter vergadering op gekomen, maar de koning van Elmina niet, daar hij Emisang, om de opgegeven reden, als zijn doodsvijand beschouwt. Aanvankelijk schijnt in die vergadering alles goed ge gaan te zijn, maar ik geloof niet, dat men de aanhangige zaken heeft afgedaan. Er heerschte onrust onder de negers daarbuiten en het kwam tot zamenscholing. Dit is vermoe delijk in de vergadering bekend geworden. Althans, dit weet ik, zij ging vroeger uiteen, dan men gedacht had. De offi cieren begaven zich naar het fort. De heer Emisang was bij hen. Geen honderd schreden hadden zij zich verwijderd, of onder tromgeroffel versperde de menigte den weg; de Hol laudsche vlag werd opgestoken, en van alle kanten werd ge schoten. Een oogeublik moeten de Hollaudsche officieren in de verbeelding zijn geweest, dat het eene ovatie was en geene kwade bedoeling bestond. Maar weldra bleek, dat er niet met los kruid, maar met scherp werd geschoten en de offi cieren trachtten retirerend het fort te bereiken. Sommigen gelukte dit; doch weldra viel een slagtoffer. Wat verder in het tumult geschiedde, weet ik niet, maar wel dat de officier (de naam is onleesbaar, doch schijnt met een J te beginnen) waarvan ik hierboven sprak, en die tijdelijk als consulair agent werkzaam was, doodelijk gewond op het fort is gebragt. De heer Emisang, op wien, naar ik geloof, de negers het vooral gemunt hadden, is ontkomen. Men zegt dat de zwaar gekwetste officier den heer Emisang heeft willen verdedigen en de negers daarom toen ook verwoed op hem zijn aangevallen. Het zal lang duren eer wij hier aan zaken kunnen denken, want van rust is vooreerst geen sprake." De Staatscourant van heden bevat het volgende be- rigt van de Kust van Guinea, waarbij in hoofdzaak wordt be vestigd de inedcdeeling, hiervoren vermeld. //Volgens berigten van Elmina, dd. 29 April jl., had in het Krom aldaar een oploop van negers plaats gehad, die voor een aeW|^^Kblevf^^5rerlandsche ambtenaren eene betreurenswaardi^Witkomst heeft opgeleverd. Naar het schijnt heeft de opdragt door de Britsche auto riteiten, aan Eminsang denzelfde die vroeger met eene zending der Elminesche regering in Nederland is geweest van verschillende betrekkingen, onder anderen van die van ontvanger der inkomende regten en politie-magistraat, aan een gedeelte der bevolking aanstoot gegeven, terwijl zij in de behandeling van zaken door genoemden inboorling geen vertrouwen stelt. In die stemming hebben eenige negers een aanval willen doen op Eminsang, die de vlugt nam naar de zijde waar zich de kolonel de Haes en eenige andere officieren bevonden. Er werden schoten op hem gelost, welke echter het doel niet troffen. Ongelukkiger wijze werd de luitenant Joost zwaar in de heup getroffen. Hij werd terstond naar het fort gedragen aan geneeskundige "hulp ontbrak het niet, maar zij mogt niet baten de luitenant bezweek den volgenden dag. Algemeen was de deelneming in dit geval, daar men niets kwaads tegen genoemde officier in den zin had. Overigens was alles rustig en werd voor geene verstoring der rust gevreesd, indien EminsaDg van zijne functies wordt ontheven. De heer Le Jeune, agent der Nederlanden, is te Elmina aangekomen." Bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn inge komen een wetsontwerp betreffende de |Kanaalmaatschappij, strekkende om andermaal het millioen voor 5 maanden 5 pCt. ter leen te verstrekken, in afwachting van de definitieve voorziening, en een ander tot verlenging van den termijn voor de werking van het Oost-Indische tarief, vast te stellen op 1 Januarij 1874. De beide ontwerpen zijn gisteren in de afdeelingen onderzocht. Na korte discussie zijn aan genomen de verhooging van de begrooting Binnenlandsehe Zaken en de Indische begrooting 1872. Omtrent den NoordhollandschErieschen spoorweg kunnen wij het volgende mededeeleu Het hoofdcomité vertrouwt zoo van het rijk als van de gewestelijke besturen in Noordholland en Eriesland het be- noodigd subsidie van een millioen gulden te zullen vorkrijgen. De vooruitzigten op het tot stand komen der zaak staan zeer gunstig. De inschrijvingen en aaudeelen zijn reeds ge klommen tot een bedrag van 18 J 9 tons gouds. Men verwacht dat er f 2,400,090 in aandeelen zullen worden genomen. De aanvaarding der concessie is verlengd tot de maand Augustus a. s. Nam het welvarend Workum voor f 40.000 aandeelen in de onderneming van den Noord-Hollandsch-Erieschen Spoorweg, het van wege de provincie met 90 pet. gesub sidieerde Hinloopen teekende voor f 50,000, rekenende op de te verwachten welvaart, die deze behoeftige gemeente in staat zou stellen, dezen schuldenlast te dragen. De min derheid in den gemeenteraad echter wist bij de Gedep. Staten te bewerken, dat het besluit tot deelneming werd vernietigd. Men schrijft ons van Harlingen, 26 Mei '72 Gisteren is door de commissie tot examineren van varens lieden te Amsterdam, aan Jan Hoedemaker, van Vlieland, zijnde een leerling der zeevaartkundige school alhier, een diploma uitgereikt als 3e staurman. Op den 20n Mei 11. heeft er eene belangrijke diefstal plaats gehad van goederen, aan de post toevertrouwd. Voor zooverre bekend, wordt er vermist eene som van f22,000.uit een aangeteekenden brief, alsmede een pakje juwelen, zoo men zegt ter waarde van f26,000. Het gestolene was verzonden van Amsterdam naar de Bel gische grenzen. Er is eene belooning van f2000. gesteld voor hem, die den aangeteekenden brief met waarde terug bezorgt, terwijl ook zij, die de politie behoorlijke aanwijzingen kunnen doen van den dader dezer diefstallen, zullen beloond worden. Binnenkort zal de regtbank te Maastricht in een hoogst belangrijke zaak te beslissen hebben. Bij koninklijk besluit van 5 Maart 1869 heeft de heer E. Beaumont, wapenfabriekant te Maastricht, een octrooi verkregeu voor den tijd van 5 jaren op de uitvinding van een aangebragte verbetering van het bekende achterladings- geweer Chassepot, met bevoegdheid, om bij uitsluiting door het geheele rijk gedurende dien tijd de geoctrooijeerde voor werpen alleen te mogen vervaardigen en verkoopen. Des niettemin heeft de Nederl. regering na besloten te hebben dat het leger zal worden voorzien van Beaumontgeweren, met de firma P. Stevens te Maastricht verschillende contracten, aangegaan om Beaumontgeweren te leveren. Zoo heeft o. a. de firma Stevens zich in Junij '70 ver bonden, om aan den ministsr van oorlog ten behoeve van den Ned. Staat tegen 1 Eebr. 1871 voor f48,225 1500 Beaumontgeweren te leveren, in Oct. '70 om aan het mini-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1872 | | pagina 2