HELDERSCHE COURANT. Jïieums-- en <EDoerfentie--6faö. Zaturdag M 1153. Twaalfde Jaargang. 1872. NOG EEN WOORD OVER DET LAGER ONDERWIJS. Verschijnt D1NGSDAG- eD VRIJDAG-AVOND. Abonucmentsprijs voor 3 maanden 0.50 Franco per post 0.65 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. Brieven franco. De prijs der Adyertentien van 1—4 regels is 60 Centen; voor eiken regel incer 15 Centen. Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve ineri de Advcrtontién inteze.nden. Ingezonden stukken minstens één dog vroeger. Uitgever S. GILTJES. ■CTqagaag^xrt?garefriT«'™»w'wwftg>qpcc*BiggigiMiMiiii«m liman i ii i i i mggiii i hm'ii—wwiii— II. De opmerking is niet nieuw, dat het eene hoogst ongelukkige bepaling is in de wet van 1857, dat in plaatsen van minder uitgebreide bevolking, de schoolcommissie bestaat uit Burge meester en Wethouders. De bedoeling zal wel geweest zijn, dat in kleine gemeenten bezwaarlijk personen te vinden zijn, geschikt voor die betrekking, buiten de leden van den raad. Maar is liet denkbeeld, dat deze daartoe altijd wel geschikt zyn, niet wat al te onnozel Juist in kleine gemeenten is dat vaak het minst te verwachten. Het geld! Ziedaar doorgaans de magt, die hen in den raad brengt. Geld geeft invloed op de kiezers, vooral als er eenige behendigheid bijkomt, om de noodige pressie uit te oefenen, en wie is nu zulk een vreem deling in Jeruzalem, dat hij niet zou weten, hoe zelfs de minst ontwikkelde toch die behendigheid dikwijls bezit En hoe kan dan het lidmaatschap van den raad nog beschouwd worden als een diploma van bekwaamheid, ja zelfs alleen van een helder verstand en eerlijkheid Toch moeten uit dien raad de wet houders worden gekozen, die met den burgemeester de school commissie zullen uitmaken, aan welke de belangen van het lager onderwijs zullen worden toevertrouwd, en waarmede de hoofdonderwijzer moet zamenwerken. Wie ziet nu niet in, dat die zamenwerking, maar al te vaak zal afstuiten op on kunde, op achterdocht in zaken die zij niet begrijpen, op hoof digheid en wat niet al meer Het is zoo, sommige burge meesters zijn verstandig en geduldig genoeg, om een tegenwigt in de schaal te leggen, dat het evenwigt zoo nagenoeg herstelt maar er zijn ongetwijfeld nog tal van gemeenten, waar zelfs een engel uit den hemel daarbij tekort zou schieten. Wij kunnen al de treurige gevolgen, die daaruit maar al te vaak voortvloeijen, niet opsommen, daartoe zou men den hoofd onderwijzer van zulk eene gemeente moeten hooren waar wij wijzen slechts op een paar onderwerpen, die niemand onbekend kunnen zijn, en die wij reeds in ons vorig artikel hebben ge noemd onvoldoend onderwijzers personeel en schrale trakte menten. Het artikel "hulponderwijzers" wordt nog al gevraagd, maar er is tegenwoordig weinig aanvoer. Bijna zou men zeggen, dat de wetgever van 1857 een pro- fetischen geest bezat, en toen reeds voorzag, dat binnen 15 jaren de hulponderwijzers schaarseh zouden zijn. Het is geenszins vér gezocht, wanneer wij hen bij een handelsartikel verge lijken, dat soms overvloedig voorhanden is, soms zeer weinig ter markt wordt gebragt. Het laatste schijnt nu het geval te zijn. Het is wel eenigzins vreemd, want het is toch voorzeker geen mode artikel, maar veeleer eene levensbehoefte. Intus- echen merken wij op, dat, moge er dan al geen overvloed voorhanden zijn, in vele plaatsen de vraag ook niet zeer dringend is. De bepaling aangaande het getal hulponderwijzers in de schoolwet is bekend, vooral bij de gemeenteraden. Het mi nimum van het hulppersoneel in de lagere school is zóódanig, dat het iedereen raadselachtig voorkomt, hoe één onderwijzer zóóveel kinderen dragelijkzonder nog te zeggen goedonderwijs kan geven. Het artikel bepaalt echter ook slechts een minimum, en liet de gemeenteraden vrij, het getal hulponderwijzers zoo noodig te vergrooten. Eenige loffelijke uitzonderingen niet in rekening brengende, zullen zij echter in den regel wel niet hooger gaan dan Doodig is. Misschien zouden er zelfs wel voorbeelden aau te halen zijn, dat zij slechts schoorvoetend aan het voorschrift der wet voldoen, en het ontduiken zoo lang zij kunnen. Voorzeker wordt daardoor de geest der wet geschonden. Zij kon moeijelijk een meer bepaald voorschrift geven zij moest de verdere toepassing aan de gemeentebe sturen over lateD, omdat iedere gemeente, zoowel hare eigene fondsen, als hare bijzoudere behoeften ten aanzien van het on derwijs heeft. Maar des te berispelijker is het dan van een gemeenteraad, zich achter de letter der wet te verschuilen, wanneer hij of uit overdreven zuinigheid öf uit onverschilligheid de belangen van het lager onderwijs opoffert. Of zou dat niet meer gebeuren Het is maar al te zeer bekend, dat op vele plaatsen het onderwijzers personeel bepaald onvoldoende is, en met welk regt kan men dan verwachten, dat het onderwijs goede vruchten zal afwerpen Het is verre van zeldzaam, dat in sommige gemeenten wel op loffelijke wijze wordt gezorgd voor het uitwendige, namelijk voor goede schoollokalen, welligt prachtiger dan noodig is, verdeeld in twee of drie afzonderlijke vertrekken, met of zonder Amerikaansche banken, en wat niet al, terwijl daarentegen aan elk der onderwijzers een getal kinderen wordt toevertrouwd, waaraan onmogelijk een behoor lijk onderwijs kan worden verleend. Geen wonder dan ook, dat veel moet worden verzuimd, dat voor het volgend leven der leerlingen eene behoefte is. Heeft nu dat gebrek plaats in eêne behoeftige gemeente, dan voorzeker valt er weinig tegen in te brengen, want a l'im- possible nul nest tenuis dit echter niet het geval, maar vloeit het voort uit bekrompenheid of onkunde, dan betreuren wij het diep, dat onze dierbaarste belangen aan zulke onwaardige handen moeten worden toevertrouwd, en al ware het alleen daar om, wij zouden bijna eene herziening der schoolwet wenschen. Doch van waar het verschijnsel, dat tegenwoordig het getal hulponderwijzers minder talrijk is, dan het vroeger scheen te wezen? Wij gelooven, dat het hoofdzakelijk aan twee redenen kan worden toegeschreven, en wel in de eerste plaats aan de verzwaarde examens. Wanneer wij de verslagen lezen van de provïneiale examens, dan worden wij steeds eenigzins ontstemd. Vijftig of meer procent der kandidaten worden afgewezen en dat op den leeftijd van minstens 18 jaren, voor een examen, dat althans volgens de wetsbepalingen zoo magtig moeijelijk niet is. Stellen wij ons toch voor, wat van 16jarige jongelingen voor de marine en andere betrekkingen wordt gevorderd, dan worden w\j in dat denkbeeld ten sterkste bevestigd. Nu ontstaat de hoogst natuurlijke vraag wordt het programma der examens op eene te breede schaal toegepast, of bieden zich de kandidaten te weinig voorbereid aan Om met het laatste te beginnen, wij gelooven wel, dat door het veelvuldig wegzenden van kandidaten, de indruk zoodanig verzwakt, dat zij er meer onverschillig onder beginnen te worden; maar toch kunnen wij ons bezwaarlijk voorstellen, dat vijftig procent tot de onverschilligen zouden behooren. Wij zijn evenwel niet genoegzaam op de hoogte, om te beweren, dat het programma overdreven wordt, hoezeer de schijn wel eenigzins daar vóór zou pleiten zoo iets zou toch naar ons oordeel het belang van het onderwijs weinig bevorderen. Wij durvén dus geen uitspraak doen, doch het verschijnsel betreuren wij. Duidelijk blijkt daaruit, dat in ditopzigthet evenwigt ontbreektde behoefte aan hulponderwijzers wordt grooter, zoowel door de meerdere bevolking der scholen, als door de verhoogde eisehen, die aan het lager onderwijs worden gesteld, terwijl hun getal schijnt te verminderen, waardoor onwillige gemeentebesturen zoo gemakkelijk een middel kunnen vinden, zich aan hunne verpligtingen te onttrekken. Zou het echter ook kunnen wezen, dat zich tegenwoordig minder jongelingen aan het onderwijs toewijden, omdat die betrekking hun zoo weinig vooruitzigten aanbiedt Wanneer men toch jaren lang al zijne oogenblikken aan de beoefening van een vak moet toewijden, dat ons bij slot van rekeniDg met eene afmattende taak slechts een sober bestaan kan op leveren, dan kan het niemand bevreemden, dat daarvoor het getal liefhebbers niet overgroot is. Zoo komen wij op de tweede oorzaak de schrale traktementen der onderwijzers. Wij zullen in een volgend artikel daaromtrent een en ander in het midden brengen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1872 | | pagina 1