HELDERSCHE Jïieums- en Woensdag 4 September. ./te 1178. Twaalfde Jaargang. 1872. Qjftcfëcl gedeelte. JSiet-officiccl gedeelte. Een paar belangrijke besluiten. Verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden 0.50 Franco per post 0.65 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. Brieven franco. De prijs der Advjckthntien van 14i regels is 00 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve men do Adverteuticn intezenden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. Uitgever S. G IL T J E S. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen ter openbare kennis, dat in de plaats van B. E. WJELTCK, tot Commissaris voor het toezigt op den visch-afslag en de keuring van den visch in deze ge meente, voorloopig voor den tijd van zes maanden, i3 be noemd S. J. GROEN, wonende aan de Hoofdgraeht alhier. Helder, 2 September 1872. Burgemeester en Wethouders voornoemd, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. L. VERHEY, Secretaris. POLITIE. Op de openbare straat alhier gevonden een paar KOU SEN en een BROCHE. A. C. BOONZAJER, Helder, 2 Sept. 1872. Commissaris van Politie. III. Wij zijn thans gekomen tot het tweede belangrijke besluit, dat de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen heeft genomen in hare onlangs gehouden algemeene vergadering. Het eerste betrof het onderwijs, dit het Nederlandsch tooneel. Dat ons tooneel gebrekkig is, mag wel ronduit gezegd worden. Groote acteurs en actrices, zooals vroeger Snoek Talma en andere, zijn er niet meer. Houding, taal en uit spraak, laten veel te wenschen over. Niet alleen de kleinere tooneelgezelschappen, maar zelfs de groote schouwburgen kun nen een ernstige critïek niet doorstaan. Verbetering is dringend noodig, en men heeft dat reeds lang gevoeld. Van daar te Amsterdam het Nederlandsch tooneelverbond, dat zich thans de oprichting eener tooneelschool ten doel stelt een plan, dat wij toejuichen en waaraan wij een duurzamen bloei van harte toewenschen. Zonder met de bijzonderheden van dat plan bekend te zijn, is het toch lichtelijk te begrijpen, dat, zal de zaak goed werken, onvermijdelijk aanzienlijke sommen zullen benoodigd zijn. Beter zouden wij het zelfs vinden, het geheele plan te laten varen, dan door zuinigheid of bekrompenheid het doel slechts ten halve te bereiken, hetgeen vooral hier nagenoeg hetzelfde be- teekent als in het geheel niet. Reeds sedert eenige jaren heeft ook de Maatschappij zich aan het tooneel laten gelegen liggen en belangrijke sommen besteed, om aan enkele jongelingen en meisjes, die zich daar voor willen bekwamen, eene opleiding voor dien werkkring te geven. Naar wij in verschillende bladen lezen, hebben deze op den eersten dag der algemeene vergadering, bewijzen ge geven van hunne gemaakte vorderingen; die zeer voldoende waren en veelbelovend voor de toekomst. Wij lazen echter tevens met leedwezen, dat de keuze van een der stukken nog al afkeuring schijnt te hebben ondervonden, en wij willen daarbij even stilstaan. "Wij weten niet, waarom dat stuk werd afgekeurd, want wij zijn bij de uitvoering niet tegenwoordig geweestmaar wij betreuren het, dat het getal stukken voor het tooneel, zoowel als voor rederijkers, welke de critiek niet behoeven te vreezen, zeer klein is. Doorgaans vrijen, trouwen en co- quetteeren, afgewisseld met flauwe aardigheden, vindt men in de meeste blijspelen eene degelijke strekking behoort tot de zeldzaamheden. En toch gelooven wij, dat deze laatste zeer goed met ware geestigheid kan gepaard gaan, zonder het boeiende te doen verloren gaan. Yooral nu, met het oog op die op te richten tooneelschool, noemen wij dat bestaande gemis een groot gebrek. Niemand zal het toch goed noemen, dat jongens en meisjes van dien leeftijd, voortdurend met het woord liefde en al die andere mooie woorden schermen, wat toch later zeker nog vroeg genoeg is. Het zou een dankbaar werk wezen, wanneer een of meer onzer Nederlandsche schrijvers hunne krachten eens beproefden om dramatische stukken te vervaardigen, die wat degelijker strekking hadden, zonder daarom nog gedurig in zedepreeken te vervallen. De Maat schappij zou wellicht een krachtigen stoot daaraan kunnen geven, door middel van hare prijsvragen; wij hopen het. Zij heeft althans door haar thans genomen besluit, wel een schit terend bewijs gegeven van hare belangstelling in het tooneel. Het Hoofdbestuur had namelijk voorgesteld »ter bestrijding der kosten van oprichting eener tooneelschool, uit de kas der Maatschappij eene subsidie te verleenen van f 10,000, aan het Nederlandsch tooneelverbond," hetwelk met een overgroote meerderheid werd aangenomen. Dat het onderwerp zeer uitvoerig besproken werd, zou men zich kunnen voorstellen, al lazen wij het niet in de berichten wie ééns die algemeene vergadering heeft bijgewoond, kent de spreekjeukte (men vergeve ons dat woord) van sommige af gevaardigden. Men kan zich soms niet weerhouden aan sommige leden der Tweede Kamer te denken. Zoo lezen wij in de N. Rott. Ct. van den afgevaardigde uit Delftwelke het voorstel verdedigde doch niet daar tegen sprak, zoo als wij in de Jleldersche en Nieuwedieper Courant hebben gelezen «dat uit den loop der tijden nieuwe behoeften worden geborendat vele kerkelijke opvattingen op den achtergrond zijn getredendat de belangen der kerk die van de kerkgenootschappen zijn geworden, waaraan de Maat schappij hare zorgen niet te wijden heefthetgeen alles volkomen waar is, doch hier wel achterwege had kunnen blijven. Yan meer belang achten wij zijne verdere bewering «dat het tooneel als middel tot ontwikkeling, beschaving en opvoeding des volks naast de kerk en de school staat, mits het bestaat (natuurlijken goed zij dat de toekomst bij de ar beidende klasse ligt en het tooneel een der beste middelen ter harer beschaving is dat in iedere gemeente een onderwijzer in de tooneelspeelkunst behoorde te zijn, enz." Alles ook zeer fraai, als men een snoeimes konde gebruiken, om de over drijving weg te snijden. Natuurlijk moest zulk een overdreven taal dan ook aanleiding geven aan tegenstanders van het voorstel, om in het midden te brengen, dat die volksontwik keling zich wel hoofdzakelijk zal bepalen tot de groote steden, omdat het platteland en de kleine steden geen tooneel bezitten En waarlijk dit valt niet tegen te spreken, ofschoon men het zelfde zou kunnen zeggen van de hoogere burgerscholen, zonder dat ons dit nog het recht geeft, ze af te keuren. Ée'ne te genwerping heeft ons intusschen getroffen van een der afge vaardigden. Zij is dezeGisteren werd hoog opgegeven van de hon gerlijdende onderwijzers en heden wil men f 10,000 aan het tooneel schenken." Deze opmerking heeft eenige overeenkomst met die van de Tijdwaarvan wij in ons vorig artikel spraken, ofschoon zij zeker uit eene minder troebele bron zal zijn voort gevloeid. Toch moeten wij erkennen dat het contrast ons ook vrij scherp voorkomt. Wij gelooven echter met de Maatschappij, dat alléén de regeering in de bewuste zaak van het onder wijs ajdoende maatregelen kan nemen, doch zouden tevens der Maatschappij wei in bedenking willen geven, of ook zijy ingeval de nu gedane stap onverhoopt zonder gevolg mocht blijven, niet iets meer tot verbetering van het bestaande gebrek zou kunnen doen, dan een verzoek tot de regeering te richten. Wij twijfelen intusschen niet aan haar goeden wil en mee- nen, dat hare fondsen gunstig genoeg zijn, om door de afge stane subsidie van f 10,000 niet belemmerd te worden, in hetgeen zij zou kunnen doen. Doch genoeg over de argumenten vóór en tegen het voor stel, die de bladen ons hebben medegedeeld, want wij schrijven geen verslag. Zooals wij gezegd hebben, het werd met een overgroote meerderheid aangenomen, en dat besluit heeft ons verheugd. Eén wensch mogen wij echter daarbij niet ver zwijgen, namelijk; dat het tooneel goed worde. Wij moeten erkennen, dat wij aan het tooneel niet zulk eene wondermacht toeschrijven, als sommige voorstanders schijnen te hebben ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1872 | | pagina 1