HELDERSCHE COURANT.
.lïicitiu.s- en
Zaterdag
<flöoerfeiifie--öfai).
23 November.
Twaalfde Jaargang.
1872.
Een woord van Talleyrand.
NIEUWSTIJDINGEN.
JU. 1201.
Verschijnt DINSDAG- en VRIJ DAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 0.50
Franco per post 0.65
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en
Postdirecteuren. Brieven franco.
De prijs der Advebtentien van 1—4 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Voordes Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentiën intezenden.
Ingezonden stnkken minstens een dag vroeger.
Uitgever S. GIL T J E S.
II.
Wie heeft niet het monster-adres gelezen, dat thans per
estafette naar Z. M. is overgebrachtDe meesten zullen met
ons bijna niet weten, waarover zij zich het meest moeten
verwonderenover den kruipenden toon, waarin het is opge
steld, of over de onbeschaamde lastertaal, die daaraan tot den
Koning wordt gericht. Dat de Eerste Kamer zich niet zou
bekreunen om het geschreeuw, dat eenige weinigen in den
lande aanhieven, om agitatie te verwekken, was te wachten;
nu zal die partij dan wals een kind tot zijn vader, wanneer
het met gevaren bedreigd wordt, de toevlucht nemen tot
Zijner Majesteits troon." Nu zal zij den Koning er eens
krachtig aan herinneren »dat de Almachtige God gezondheid
en krankheid zendt of terughoudt Daar Zijne vrijmacht, en
dat Hij al het gevoel der godverloochenende volken belacht
want zoo staat er geschreven, Sire! schoon de mogendheden
snoode ontwerpen smeden, Hg belacht haren raad en laat
zich door geen menschelijke verordeningen binden." De tijd
is nu daar, dat de vader zijn kind met kracht zal moeten
beschermen tegen die leelijke vijanden (de Tweede en Eerste
Kamer), welke nhet beginsel der inquisitie huldigen, de con
sciëntie geweld aandoen, de gewetensvrijheid bedreigen en de
hand uitsteken naar het levensbeginsel van den nederland-
schen staat." Vreeselijk! Wij weten niet, of onze Koning
schrikachtig van aard is; het zou anders waarlijk iemand
kippevel doen krggen. Het is toch geen kleinigheid, zoo maar
ronduit tot den Koning te zeggen Uwe ministers, Uwe Eerste
Kamer, Uwe Tweede Kamer, steken de hand uit naar het
levensbeginsel van den nederlandschen staat en huldigen het
beginsel der inquisitie Als die representanten van de chris
telijke kern der natie eens recht hadden
Doch verontrusten wij ods niet: het zijn maar woorden, en
woorden dienen zoo vaak om de gedachten te verbloemen. Dat
dit hier althans het geval is, komt ons zoo blijkbaar voor,
dat wij ons niet in het minst beangstigen noch over den in
druk, dien het adres op Z. M. zal maken, noch over den
invloed, dien het in den lande zal uitoefenen. Deze of gene
bekrompen ziel moge werkelijk die groote woorden voor goede
munt opnemen, wij hebben een te goede verwachting van het
gezond verstand der Nederlanders, om te kunnen denken, dat
hun getal groot zal zijn, en om te betwijfelen, dat zij spoedig
zullen inzien, dat eene zaak, die op dergelijke wgze door las
tertaal moet worden verdedigd, wel hopeloos moet zijn. Het
is niet de eerste maal, dat wij zulke middelen zien aanwenden,
om agitatie teweeg te brengen. Men denke slechts aan de
hevige aanvallen tegen de gemengde school. Doch wat hebben
zij gebaat De Nederlanders zgn te bezadigd, te praktisch,
om zich door woorden zoo gemakkelijk te laten medeslepen.
Zij mogen het soms zichzelven niet bekennen, of het ten minste
niet uitspreken zij gevoelendat juist diegenen, die zich zoo
bijzonder begveren, om door hevige taal, door schelden en
lasteren invloed uit te oefenen, doorgaans de eersten zijn, die
door die woorden hunne gedachten verbloemen.
Of de wet zelve intusschen in alle opzichten goed is, of zij
in de uitvoering geen zwarigheden zal ontmoeten, die wellicht
niet alle voorzien waren, of zij later niet gewijzigd zal moeten
worden, wie zou dat durven beweren Is er édne wet,
die volmaakt is Doch moet men daarom ophouden te trachten,
het kwaad te bestrijden door de beste bepalingen, die er mis
schien te maken zijn Dit laatste zal toch wel in geen ver
standig mensch opkomen. Wij kunnen er daarom geen nut
in zien, om reeds vóór de toepassing dezer wet allerlei zwarig
heden te gaan opzoeken, die soms niet eens waarschijnlijk zijn,
of zelfs sommige bepalingen te parodieeren, zonder dat men in
staat is, daarvoor iets beters in de plaats te stellen. Het is
waar, men kan daardoor blijken geven van scherpzinnigheid
en gevatheidmaar waar dit doel op den voorgrond staat,
moeten wij toch ook al wederom aan Talleyrand denken.
Iets dergelijks kwam bij ons op, toen wij in de A. Ct. een
uitvoerig citaat lazen uit het Weekblad van het Regtdienende
om de aangenomen wet bespottelijk te maken. Zij laat daarop
volgen «Nederland telt nu eene slechte wet meer en »de
gansche wet is een kolossale domheid," verder: »de wet zal
nooit doel treffen, maar veel kwaad doen." Zelfs moest er een
aardigheid op worden toegepast, door de voorschriften te ver
gelijken bij »bet bevel eener overheid van eene beroemde stad,
dat terstond de poorten moesten gesloten worden, omdat het
vogeltje van de vrouw van den burgemeester was weggevlogen."
Wg hebben een hoog denkbeeld van de redactie der Aruh.
Ct.omdat zg gewoon is, de zaken op flinke wgze te behan
delen en de gebreken, waar zg die ziet, met open vizier te
bestrijden. Maar alles heeft zijne grenzen. Wij wagen het
toch, ten zeerste te betwijfelen of de Arnh. Ct. in staat zou
zijn, een betere wet voor te stellen, waarop geene aanmer
kingen zouden te maken zijn, en die in de toepassing geen
zwarigheden zou opleveren. Indien er dus voor het oogenblik
wellicht geen betere wet mogelijk is, (dat wij niet wagen te
beslissen) dan geven wij de A. Ct. in bedenking of een veel
gelezen dagblad niet eene hoogere roeping heeft, dan met ar-
gusoogen iets gebrekkigs in de deelen op te sporen, zonder
eerst de uitwerking van het geheel af te wachten. Wij zouden
dus kunnen zeggen, dat de hoeveelheid, zoowel als de keuze
der woorden dienstig kan zijn, om de gedachten te verbloemen
Dit laatste kwam ook bij ons op, toen wg het verslag lazen
van de redevoering, die de heer Wintgens den 18 Nov. in de
Tweede Kamer uitsprak. Wat een aantal woorden over het
geen in de laatste tijden was gedaan, wat niet was gedaan,
wat had behooren gedaan te zijn, wat nu misschien zal worden
gedaan, of niet worden gedaan, en dat alles, om tot de
slotsom te komen, dat de indiening der censuswet af keuring
verdiende, omdat zg een twistappel in de vergadering wierp.
Na de wederlegging van den minister, kreeg de Tweede
Kamer nog een uitvoerige repliek op den koop toe, die niets
nieuws voegde bij hetgeen hij reeds gezegd had. Wij kunnen
maar met geen mogelijkheid begrijpen, dat een kamerlid het
als zijne roeping kan beschouwen zulke gerekte redevoeringen
te houden, waar men met korte woorden alles kan zeggen,
wat men te zeggen heeft. Wg gelooven wel, dat de heer
Wintgens zeer welsprekend is maar wij zouden zulke sierlijke
redenaars, die zoo gaarne zichzelven hooren, haast vergelgken
met een behaagziek meisje, dat telkens in den spiegel ziet,
om haar eigen schoonheid te bewonderen. Het is in ieder
geval maar zeer gelukkig, dat alle leden der Tweede Kamer
niet zóó welsprekend zijn. Zij heeft nu reeds zes dagen be
steed, om de geneeskundige wet tot stand te breDgen, het
geen toch zeker niemand aan stoom zou doen denken wat
zou het dan wel worden.
Wij zonden Dog een aantal bewijzen kunnen bijbrengen dat
de woorden volstrekt niet altijd de gedachten uitdrukken.
Men leze slechts een paar nummers van het Haagsche JJag-
blady de Tijd% de Noordbrabanterenz., doch wij zoudeu ver
velend worden. Éen wensch willen wij echter nog uitspreken,
namelijkdat het niet op de Tweede Kamer van toepassiug
moge zijn, wanneer de censuswet in behandeling wordt ge
bracht, en nog minder, wanneer de zaak van den gewezen
kapitein Janssen zal worden besproken.
Helder Nieuwediep, Willemsoord, enz., 22 Nov. 1872.
Zr. Ms. schroefstoomschip 2e kl. Watergeusthans lig
gende aan de werf te Amsterdam, zal naar hier worden over
gebracht, om te worden uitgerust eu met Januari a. s. in dienst
te worden gesteld.
Het vertrek van het stoomschip Koning der Nederlan
den var. de stoomvaartmaatschappij '/Nederland" is op 8 Dec.
Het Nederl. stoomschip Prins Hendrik van hier naar
"Batavia, is, volgens telegram, den 18n dezer des morgens
Malta gepasseerd; het weer was zeer schoon.