HELDERSGHE COURANT. M 1252. Jïiraros- en Woensdag JlDt)crlmfic»f)(hi). 12 Maart. Dertiende Jaargang. 1875. Verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden 0.50 Franco per post 0.65 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. Brieven franco. De prijs der Adyertentien van 1—4 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Voordes Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertenticn intezenden. Ingezonden stukken minstens een dag vroeger. Uitgever S. GI L T J E S. Spanje. Weinige landen trekken tegenwoordig meer de aandacht tot zich dan Spanje. Zelfs toen voor weinige jaren de keuze van een koning tot voorwendsel strekte van een der bloedig ste oorlogen, verloor men het land zelf daarbij nagenoeg uit het oog. Nu echter koning Amadeus de hoop op eene ordelijke, zoo niet vreedzame regeering geheel heeft opgegeven en vrij willig den troon verlaat, nu de koninklijke regeering door eene republiekeinsche is vervangen, hetgeen in Spanje wel iets ongehoords mag worden genoemdnu ontstaat als van zelf bij iedereen de vraagwat moet daarvan worden Wij beschouwen het bepaald als tijdverlies zich te verdie pen in de kwestie, welke de beste regeeringsvorm is, de mo narchale. of de republiekeinsche. De laatste is ongetwijfeld natuurlijker dan de eerste, maar dat bewijst volstrekt niet, dat zij voor alle rijken de beste is. Een volk kan onder beide regeeringsvormen welvaart genieten en gelukkig zijn maar ook evenzeer omgekeerd. Behalve den trap van ont wikkeling, waarop het staat, komen daarbij nog een zoo groot aantal omstandigheden in aanmerking, dat het oordeel hoogst moeielijk wordt. Ook is het doorgaans minder de keuze, dan de drang der omstandigheden, die over den regeeriDgsvorm beslist. Spanje is dan nu eene republiek. Mogen wij het daarmede geluk wenschen? Dat de republiek aldaar een noodzakelijk heid is, dat zij van eenigen duur zal zijn, omdat althans in de eerste tijden een andere regeering niet denkbaar is, willen wij niet tegenspreken. Maar dat zij aan allen dierbaar zal worden, dat zij bloeien zal, dat het Spaansche volk een tijd van welvaart en rust te gemoet gaat, zooverre gaat ons optimisme niet. Wij kunnen de ware elementen voor een deugdelijke republiek in Spanje, waar in ruim twee jaren zes ministerieën elkander hebben opgevolgd, niet vinden, en wij gelooven daarom ook nog niet, dat zij het land uit den treu- rïgen toestand zal redden, waarin het sedert zoovele jaren verkeert. Een blik op de vroegere geschiedenis is zeker thans niet ongepast, ofschoon wij met den besten wil der wereld daarin het grootsch verleden en de roemrijke herinneringenwaarvan de Schager Courant spreekt, nooit hebben kunnen vinden. Reeds de vestiging van het Spaansche koningrijk ging gepaard met de verdrijving der iVlooren (Arabieren), waarbij de wreed ste vervolgingen en mishandelingen aan de orde van den dag waren. De ontdekking van Amerika deed het rijk wel in bloei toenemen', wij moeten echter daarbij niet vergeten, zoo min de ondankbaarheid, die Columbus ten deel viel, als de wx-eedheden van Cortez, Pizarro en anderen. Denken wij verder aan een Filipsdan stelt zich terstond de tachtigjarige oorlog voor onzen geest met al zijne afschuwelijkheden en godsdienstvervolgingen, waaraan wij, wel is waar, ons volks bestaan te danken hebben, doch die voor den Spanjaard geeno roemrijke herinnei-ingen kan opleveren, te meer daar na dien oorlog door verschillende oorzaken het rijk in een diep ver val geraakte, waaruit het zich nooit geheel heeft kunnen op heffen. Het is waar, toen Napoleon zijn broeder op den Spaan- schen troon wilde plaatsen, was de verbittering der Span jaarden algemeen, en het valt niet te ontkennen, dat zij, met de hulp der Engelschen, veel hebben toegebracht, om den val van den veroveraar te voltooien. Des te treuriger was echter de latere toestand des lands door de binnenlandsche geschil len over de wijze van regeering en de erfopvolging. Wij behoeven slechts de namen Carltstenen Christina's uit ie spre ken, om ons twisten, partijschappen, kuiperijen en opstanden te herinneren, die zeker niet roemrijk kunnen genoemd worden. Wij hebben nog niet gesproken van hetgeen op godsdienstig gebied de geschiedenis ons mededeelt. Wij zouden dan moeten wijzen op de vroegere inquisitie met hare auto-dafés en de latere dweepzieke vervolging van alle andersdenkenden door jezuietisehe priesters, die zich door geoorloofde en ongeoorloofde middelen bij eene vorstin als Isabella invloed hadden weten te verschaffen. Het reeds gezegde moge echter voldoende ziju, om ons te rechtvaardigen, wanneer wij het grootsch verleden en de roemrijke herinneringen van Spanje niet kunnen bespeuren. Wij vinden integendeel in de geschiedenis van dat land overaL de sporen van zedeloosheid, luiheid, wreedheid, veroverings zucht en bovenal van eene dweepzucht, waarvan ook onze voorouders zoo lang de slachtoffers zijn geweest. En is het nu beter? Voorzeker alles gaat vooruit; zelfs de vadzige Spanjaard kan zich aan deze algemeene wet niet ODttrekken. De inqui sitie zou nu bezwaarlijk meer kunnen tieren, en de jezuïeten hebben machtig veel van hun invloed verloren. Of echter de vooruitgang sterk genoeg is, om te verwachten, dat de re publiek het land tot rust zal brengen, betwijfelen wij zeer. Een Engelsch blad schreef onlangs «Het leven en de eigen dom zijn nooit zeer veilig in Spanjemaar nu is er gevaar voor iedereen, op 't land, zoowel als in de stad. Moord, roof en brandstichting zijn aan de orde van den dag. De energie der regeering schijnt te verminderen. Insubordinatie en desertie heerschen bij het leger en de Carlisten steken driester het hoofd op dan ooit." Eene alles behalve roos kleurige beschouwing, doch wie zal ze overdreven noemen Wanneer wij lezen, dat onder de leuze van Leve de Republiek de wapenborden der aanzienlijke woningen worden afgerukt dat verscheidene huizen te Mantilla in brand werden gestoken dat Salanoeen rijk grijsaard van 80 jaren, in koelen bloede werd vermoord dat deze en een aantal andere misdaden on gestraft blijven en de bedrijvers als volkshelden door de straten wandelen; dat vele aanzienlijke ingezetenen van Bar- celona, Malaga en Madrid de stad verlaten, omdat zij in de toekomst geen vertrouwen stellen dat eindelijk de invloed der jezuieten wel gefnuikt, maar nog geenszins uitgeroeid is dan vreezen wij, dat voor Spanje de tijd van rust nog verre te zoeken is. Wij zijn niet zoo optimistisch als de Schager Courant. Wel willen wij haar toegeven, dat bijna, alle republieken het geworden zijn, omdat het niet anders kon''; maar dat in die noodzakelijkheid haar voornaamste kracht ligt, is daarmede geenszins beslist, en verscheidene mo gendheden, die de republiek voorioopig nog niet erkennen, schijnen er evenzoo over te oordeelen. Wij zouden toch kun nen wijzen op de vroegere Fransche republiek, die vrij spoe dig te niet ging; op de lateredie door een Napoleon III omverre werd geworpen; op de tegenwoordige, die wellicht' van het leven van een grijsaard afhankelijk is. Doch zelfs de door haar aangehaalde Nederlaudsche republiek »die de wereld met haren grooten naam heeft vervuld", bewijst de duurzaamheid en kracht niet zeer sterk, en wij betwijfelen, of' tegenwoordig wel iemand onzen regeeriDgsvorm daar tegen zou willen verruilen. Wij herhalen het; naar ons oordeel kan een volk zoowel onder den monarchalen als repubiiekeinschen regeeringsvorm bloeien. De aard des volks, zijne ontwikkeling en de omstan digheden doen alles af. Maar juist daarom vreezen wij, dat Spanje nog een moeielijk tijdperk te doorworstelen zal hebben, alvorens het tot rust komt. Eu wij zouden nog niet durven bewereD, dat het einde dier worsteling de republiek zal zijn. Bovendien is de opinie over den aard der republiek, die Spanje zou behoeven, zoo uiteenloopeDd, dat het dan nog de vraag zou zijn: welke republiek? De tijd zal bet leeren. Toch gelooven wij, dat een blik op de Spaansche, zoowel als op de Fransche republiek voor alle andere rijken leerrijk is. Er zijn overal, en ten allen tijde, partijen geweest, en zij zullen er wel blijven. Zoodra echter het ijveren der par tijen de stem smoort, die voor het belang des vaderlands spreekt, geraakt een rijk in gevaar, zijne rust. te verliezen en zijn bloei te zien verminderen. Zou die les ook voor Neder land niet noodig kunnen zijn? Hoe zal het gaan met de census-kwestie

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1873 | | pagina 1