HELDERSCHE COURANT.
18 Juni.
Jlteuros- en «aöoertentie-öfaö.
Woensdag
M 1260.
Dertiende Jaargang.
1875.
<®ffirtcd tjcöccïtc.
HERIJK
MATEN, GEW1GTEN o WEEGWERKTU1GEN.
Koepokineiiting.
jfêiet-offïriccl gcöccïte.
NIEUWSTIJDINGEN.
Drie dagen uit mijn leven.
Verschijut DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 0.50
Franco per post 0.65
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en
Postdirecteuren. Brieven franco.
De prijs der Advektuntikn van 1 4 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Voordes Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertenticn intczeiulen.
Ingezonden stukken minstens een dag vroeger.
G ILT J E S.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen
ter keunis van de Ingezetenen, dat bij besluit van Gedeputeerde Staten de
zer proviucie, van den 28 Mei 11., No. 54, de HERIJK DER MATEN, GE-
W1GTEN en WEEG WERKTUIGEN, krachtens de Wet van 7 April 1869
(Staatsblad No. 57), voor deze gemeente is bepaald van den 23 Junij tot
en met 2 Julij aanstaande, op alle werkdagen van des voormiddags 9 tot des
namiddags 2, en 's namiddags van 3£ tot 5^ ure, en op 3 Julij aanstaande
alleen des voormiddags van 8 tot 12 ure.
Tot het verrigten dier werkzaamheden is aangewezen het kantoor van den
Gemeente-Bouwmeester, naast het weeshuis, op de Kerkgracht, wijk I,
No. 307.
De Herijk zal plaats kekben naar de volgende verdeoling der gemeente in
wijken, als:
Op Maandag en Dingsdag den 23 en 24 Junij e. k.,
voor wijk A tot en met wijk H aan het Westplein met in begrip van
Huisduinen en het Koegros.
Op Woensdag en Donderdag den 25 en 26 Junij e. k.,
voor wijk 1 van het Westplcin tot de Viersprong, voor- en achterom ter
wederzijden van het Heldeische Kanaal en de wijken P en Q.
Op Vrijdag, Zaturdag en Maandag den 27, 28 en 30 Junij e. k..
voor wijk K. benoorden de berastering van 's Rijks "Werf voor-en achterom,
wijk L. bewesten de berastering van 's Rijks Werf, bewesten het Kanaal en
wijk M bezuiden de berastering van 's Rijks Werf voor-en achterom.
Op Dingsdag, Woensdag en Donderdag den 1, 2 en 3 Julij e. k.,
voor wijk N. langs de Koopvaarders-binnenhaven, voor- en achterom en
Wijk O of de Nicuwstad.
(Op Donderdag den 3 Julij alleen des voormiddags van acht tot twaalf ure.)
De belanghebbeudeu worden aangemaand stiptelijk aan hunne verpligting
te voldoen.
HELDER, den 12 Junij 1873.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
L. VERUEY, Secretaris.
VERKLARINGEN
De BURGEMEESTER der gemeente HELDER, brengt teralge-
meene kennis, dat op de vraag bij wien de verklaring van onder
gane koepokinenting of doorgestane kinderpokken, bedoeld in art.
17 der Wet van 4 December '1872 (Staatsblad No. 134) moet berusten,
indien de leerling meer dan eene school bezoekt, door Zijne Excel
lentie den Heere Minister van BinnenlandscheZaken is geantwoord
»dat, wanneer de verklaring is afgegeven aan het hoofd van de
«eene school, het hoofd van de andere school op de lijst, door hem,
«volgens art. 5 van liet Koninklijk besluit van 23 Februarij 1873,
»(St. bl. No. 35) te houden, behoort aan te teekenen, bij wien de
«verklaring berust."
HELDER, den 16 Junij 1873.
De Burgemeester voornoemd.
STAKMAN BOSSE.
Helder, Nieuwediep, "Willemsoord, enz., 17 Juni 1873.
Groot was Vrijdag avond de geestdrift der menschen-
massa, die bij het aankomen der koloniale troepen alhier,
aanwezig was. Met luide hoerahs werden de stijders begroet,
die in de vrolijkste stemming aan boord van het stoomschip
Prins Hendrik overgingen.
Feuilleton.
VERVOLG.
Eindelijk sloeg het uur, waarop de waard mij, volgens afspraak
aan mijnen aanstaanden meester zou voorstellen. Met een kloppend
hart en schroomvallig trad ik in de kamer van den graaf. De
waard stelde mij voor met de woorden; «Uwe Genade, deze jong
man wenschte de eer te hebben in uwe dienst te treden. Hij is
de zoon van een arm, maar braaf burger, en zal u gewis getrouw
dienen."
«De knaap heeft dus nog niet gediend?" vraagde de graaf, en
beschouwde mij met vorschende blikken, «dan zal het niet best
gaan. Hij moet het zich niet te licht voorstellen. Enfin, misschien
vergoedt hij door getrouwheid, wat hem aanbekwaamheid ontbreekt."
Dat «de knaap" jaagde mij het bloed in het aangezicht, en
haast kwam ik in verzoeking óm te zien naar den persoon, waarvan
de graaf sprak. Maar mijn verlegenheid nam toe, toen uit een
zijvertrek zijn dochter, zoo schoon als een engel, te voorschijn trad
cn in de fransche taal tot vader zeide«dat mensch ziet er dom,
maar eerlijk uit. Wellicht kan men hem spoedig naar wensch
dresseeren."
Dat was een bittere pil. Dat woord «dresseeren" had zoo iets
■yan een hond; maar de mensch is nimmer zoo vindingrijk, om
zelfs de tegenstrijdigste zaken te vereenigen, dan wanneer het
eene opgevatte meening betreft. Ik was vast overtuigd, dat haar
hart reeds lang geraden moest hebben wat er achter den bediende
stak, en enkel, om zich niet te verraden, had zij die woorden, die
eigenlijk toch haren vader moesten bewegen mij aan te nemen,
gesproken. De graaf, die een bediende noodig had, onderzocht
niet verder; op mijn eerlijk gezicht af, nam hij mij aan, en ik
werd in alle plichten van een schuier en borstel hanteerenden
bediende ingewijd, zat op den bok, cn moest mij door den koet
sier «kameraad" laten tituleeren. Ook mijne aangebedene had mij
nog geen teeken gegeven, dat zij mijn gevoel geraden had, en alle
blikken van verstandhouding, die ik haar reeds had toegeworpen,
scheen zij in het geheel niet op te merken.
Toevallig vernam ik, dat onze reis naar een landgoed van den
graaf ging. niet ver van LMij viel een steen van het hart.
Dus omtrent dertig uren van de plaats mijner bestemming, juist
in tegenovergestelde richting. Ik dacht aan mijne tante en haar
ongerustheid, als zij vernam, dat ik vermist werd en misschien het
olfer was geworden van bloeddorstige roovers, waarvan ik haar zoo
vaak had voorgelezen! Nu, dacht ik, zij zal mij alles vergeven,
wanneer zij mijn geluk verneemt.
De bok was intusschen geen gemakkelijke zitplaats. De graaf
rookte sterk tabak, en reikte mij dikwijls zijn pijp naar buiten,
die ik reinigen, stoppen en aansteken moest, wat eerst na vele
mislukte proeven gelukte.
Doch hoe ik mij ook bukte, als ik de pijp overreikte, ik zat te
hoog om in den wagen te kunnen zien. Ik hoopte op den nachtrid.
In een vriendelijk stadje hield de koetsier voor de herberg stil,
en snel sprong ik van den bok, om het portier te openen, ten
einde het geluk te hebben, mijne jonge schoone mccsteresse uit
den wagen te tillen. De oude graaf kwam echter het eerst voor
den dag, en viel mij als lood in de armen. «Kom, Hermine" riep
liij, schoof mij op zijde, en gaf mij pijp en tabaksbuidel in de
hand, om haar zelf er uitte tillen.«Zoo is het mij toch vergund
haar te zien,dacht ik, en loerde met gespannen blikken op het
portier. Nu moest het lieve gezichtje met de hemelsblauwe oogen
te voorschijn komen. Maar acheen groote capuchon met dubbelen
sluier, gevolgd door een schotschen mantel, kwam voor den dag,
en mijne verwachting was vervlogen, een blik uit haar lief oog
op te vangen. Het was koel, en zij gingen snel naar binnen. De
graaf riep mij toe, dat ik bij den wagen moest blijven, opdat er
niets verloren zou gaan; hij zou mij mijn avondeten buitenzenden.
Ik mocht haar dus niet eens aan tafel bedienen, en daar had ik
mij zooveel van voorgesteld. Ik troostte mij echter met de hoop,
dat de graaf mij zou laten roepen, om hem te ontkleeden, wanneer
hij naar bed ging. In afwachting op dat bevel leunde ik in het
portier van den wagen, welks pracht en gemakken den grootcn
rijkdom van den eigenaar verrieden. «Des te beter voorn," zeide
ik in stilte tot mijzelven; «gij leeft thans slechts van de genade
uwer wel hartelijke, maar niet overmatig rijke tante; hoe verbaasd
zou zij opzien, als gij binnenkort als de schoonzoon en erfgenaam
van den rijken graaf voor haar vcrsclieent." Een gevoelige slag
op den schouder maakte mij uit die mooie droomen wakker; het
was de koetsier. «Het zal lieden nacht vrij koud zijn; haal maai
bij tijds uw mantel voor den dag!"
«Mijn mantel," zeide ik; «waartoe dat?".