Zaterdag morgen ging genoemd stoomschip naar de reede,
om van daar des namiddags ten 2 ure de reis naar Oost-
Indië, via Suez, te ondernemen.
Zr. Ms. schroefstoomschip Aniboinakoramandant lui
tenant t/z.jhr. A. I1. Meijer, vertrok Zaterdag middag van
hier naar Oost-Indië.
Naar wij vernemen, is een knecht, werkzaam op een
der booten, waarmede Vrijdag de koloniale troepen alhier
werden aangebracht, in het kanaal gevallen en verdronken.
Ilij laat eene weduwe met 4- kinderen achter.
Alhier loopt het gerucht, dat Zr. Ms. schroefstoom
schip het Loo, afgekeurd zal worden.
Het stoomschip Couracl kwam Zondag morgen al
hier aan.
Het stoomschip Prifis Hendrik passeerde Zondag
morgen ten 7 ure Dover. Alles wel aan boord.
Het stoomschip Java, van hier r.aar Batavia, te Gibral
tar binneugeloopen met schade aan de schroef, is denl3n
dezer naar Malta vertrokken om aldaar te repareeren.
De luitenants ter zee 2e kl. C. L. van Woelderen
en W. J. Nolthenius gaan vau wege het departement van
marine naar de "Weener-tentoonstelling, om te rapporteeren
over 't geen aldaar betrekking heeft op of van nut kan zijn
voor de marine.
Üe luitenant ter zee le kl. P. E. Tegelberg, belast
met de waarneming der betrekking van adjudant van den
directeur cn kommandant der marine alhier, wordt eervol
ontheven van genoemde betrekking en op non-activiteit
gesteld en als zoodanig vervangen door den luit. ter zee
le kl. S. Kraijenhof van de Leur.
Zr. Ms. schroefstoomschepen Biomo en Bommelemaard
kwamen den 14 dezer te Malta aan en zouden respectieve
lijk den 16» en 17n daaraanvolgende weder van daar ver
trekken tot voortzetting der reis naar Oost-Indië.
Volgens een bij het dept. van marine ontvangen be
richt vau den komm. der zeemacht en chef van het dept.
der marine in Ned.-Indïë, zijn van de zeemacht bij de krijgs
verrichtingen tegen Atchin gekwetst: de matrozen le kl.
J. G. A. van Deinum en A. van der Mijn; de matrozen 2e
kl. J. II. Kleiuschmidt, J. M. Pil ij n, C. van Vliet en J.
C Michel; de matrozen 3e kl, H. Pel man, G. van Raven -
stein. W. Molijn en J. G. Troost; der sergeant van de ma
riniers K. Veldman; de mariuiers 2e kl. C. de Goey, J.
H. Aalsvel en H. J. Menke; en de mariniers 3e kl. K. de
Vries en E. K. A. van Batenburg.
De luitenant ter zee le kl. W. van Oorschot, laatst
behoord hebbende tot het eskader in Oost-Tndië, en van daar
den Sn dezer in Nederland teruggekeerd, wordt met dieu
datum op non-activiteit gesteld.
Men meldt uit Hellevoetsluis: Zr. Ms. schroefstoom
schip 4e kl. Bandakomm. luit. ter zee le kl. van Woel
deren, is Zaterdag avond half tien uur naar zee gestoomd,
met bestemming naar Indië.
Z. M. heeft met ingang van den ln Juli aanstaande,
bevorderd tot luitenant ter zee le kl. de luitenants ter zee
2e kl. W. J. H. de Kanter, E. H. E. van Woelderen, J.
C. Commijs en J. P. M. Lange.
»Wel, ik zeg u immers dat liet mooi koud zal worden."
»Nu, anders niet? in de kamer zal het wel uit te houden zijn."
»In de kamer nu, als gij er nog niet in zijt, maak dan maar,
dat gij er in komt; anders komt gij er lieden niet meer in."
»L)at wil ik niet hopen!" zeide ik, door oen angstig voorgevoel
getroffen, want de slaap was voor mijn op den hok door elkander
geschud lichaam een dringende behoefte.
»Ja, ja!" ging de ongeluksbode voort; »Die groote heeren, die
aan alle gemakken gewoon zijn, en slechts genieten zonder eens te
bedenken, hoe aangenaam na harden arbeid de slaap is, zitten in
de stad tot twee of drie ure bij elkander, maken den dag uit den
nacht of omgekeerd, en geloovcn dan, dat wij er even weinig om
geven, en dat de arbeid ons even licht valt, als hun liet praten,
naar den schouwburg gaan en dergelijke dingen, die juist zoo
bijzonder moeilijk niet zijn."
De wijsgccrigo koetsier liet mij staan, daar liij zag, dat ik geen
antwoord gaf. Het begon mij evenwel zonderling te draaien, als
ik er aan dacht, op den ellendigen bok, die slechts een zeer lage
leuning had. een nacht door te brengen. Ik vergat voor een oogen-
blik al de zaligheid, die mij te wachten stond, en had alle lust,
mijne nieuwe positie te verwcnschen. Maar zou zulk een geluk
met een slapeloozen nacht te duur gekocht zijn?
Eindelijk kwam de graaf met zijne dochter terug, tot aan den
neus'omwonden. »Hni! het is vrij koud!" bromde hij, zonder op
te merken, dat ik in een lichte klceding voor hem stond. Do
.jonge gravin sprong in de wagen, terwijl ik alle moeite had haar
zwaaiiijvigen vader er in te schuiven. Zuchtend over mijne ver
ijdelde hoop, klom ik op den bok, terwijl de koetsier zich in zijn
mantel wikkelde, liet was toch ccn knappe vent, en ik voelde
wezenlijk een soort van kameraadschap voor hem, toen hij mij wel-
meenend het morsige dek, waarmede hij de paarden tegen de ruwe
lucht beschut had, toereikte, om er mij in te wikkelen.
Voort ging het nu in snellen draf, terwijl ik mij op den hok
in balans hield. Langzamerhand begon ik mij toch aan mijn zit
plaats te gewennen: de natuur overmande mij, en ofschoon de
geringste stoot mij uit mijn sluimering wekte, bracht ik het toch
zóo ver, dat ik soms kwartieruren doorsluimerde. Ik ondervond
spoedig, welke goede diensten mijn dek mij bewees, want wij had
den de naaste rustplaats nog niet bereikt, toen de wind mij reeds
zware regendruppels in het aangezicht joeg.
In de zitting der Eerste Kamer van de Staten Gene^
raai van gisteren is het crediet voor den oorlog tegen At
chin met algemeene stemmen aangenomen. I)e minister
van Buitenlandsche zaken verklaarde} dat bij de regeering
omtrent eenige inmenging van Turkije ter zake van Atchin,
noch officieel, noch officieus iets bekend is. Woensdag be
handeling der overeenkomst met de Amsterdamsche kanaal
maatschappij
Door den gemeenteraad te Terschelling zijn in den
laatsten tijd de tractemeuten der onderwijzers successievelijk
verhoogd, o. a. de hoofdonderwijzer te Hoorn met f100.
1 hulponderwijzer met f100. en 2 met f30., zoodat de
hulponderwijzers thans gelijkelijk f 450. tractement bekomen.
Tot hoofdonderwijzer te Hoorn op Terschelling is, na
gehouden examen, benoemd de heer C. de Yries, laatstelijk
hulponderwijzer te Westterschelling.
Men schrijft uit Harderwijk, 13 Juni. De 2e lui
tenants der infanterie van het Oost-Indiesche- leger W. E.
N. von Geusau, G. B.L. Bouricius. P. H. de Wit, B.Claassen,
J. J. G. A. Sas, B. L. Iloogedooru, J. G. Meijjers, A.
J. Visser, J. W. A. Nales, P. Silvergieter, Hoogstad, H.
T. A. Keijzer, P. J. H. Kramer, G. G. J. Natten en C.
A. Stegerhoek, zullen in de helft der volgende maand, via
Suez, naar Java vertrekken met het stoomschip Cour ad,
van de stoomvaart-maatschappij Nederland.
Een paar kroeghouders te Harderwijk waren op het
idee gekomen, om even als bij vroegere gelegenheden hunue
dranken een toepasselijke naam te geven. Zoo zag men bij
twee hunner voor de ramen gepubliceerd *Atchinbier en At-
chinbitter11 De kroeghouders hadden op een goeden toeloop
gerekend, doch zagen zich deerlijk teleurgesteld, daar nu
niemand binnen kwam. //Wij willen wel tegen Atchin vechten,
maar wat van Atchin komt, driuken wij niet; vooruit maar,
jongens, dan naar een ander, waar nog Hollandsch goed te
krijgen is!" Zoo klouk liet. Den volgenden dag waren
de publicatie-biljetten voor de ramen verdwenen, en nu ging
het zoogenaamde Atchin bier en bitter onder Ilollandsche
vlag zonder wroeging het keelgat binnen.
De hoofdcommissie te Briel heeft Vrijdag in eene ge
houden vergadering op verzoek van Z. M. besloten, de ont
hulling van de Nimf in plaats van 2 September op den
lln daaraanvolgende te doen plaats hebben.
De synode der ev. luth. kerk, te 's Hage vergaderd,
heeft met een kleine meerderheid het reeds vroeger mede
gedeelde voorstel van jhr. de Bosch Kemper, tot invoering
der leervrijheid, verworpen.
Van 49 aspiranten zijn, na te Hellevoetsluis gehouden
examen, 16 toegelaten als machinist-leerling 2 klasse bij
's Rijks marine.
De vorige predikant der christ. geref. gemeente te
Waddingsveen heeft zich dezer dagen door zelfmoord van
het leven beroofd.
Gisteren ochtend is op den spoorweg tusschen de ge
meente Helmond en Nunen een man van 72 jaren, gepen
sioneerd onderofficier der artillerie, door den spoortrein over
reden en op de plaats doodgebleven. Hij nam de dienst
als wachter voor zijn zoon waar, die zich met vergunning
naar Nunen had begeven.
Eindelijk hield de wagen stil voor liet posthuis, waar de paarden
verwisseld zouden worden. Ik klom van den bok, om bijdehand
te zijn, als de graaf of zijn dochter iets noodig had. Ik hoorde
mij roepen, en om mijn dienstijver te toonen, rukte ik schielijk
het portier open, tcnvijl op hetzelfde oogenhlik de koetsier met
een lantaren uit het huis trad. Ik hoorde een schreeuw en zag
de jonge gravin onmachtig in de armen liaars vaders vallen.
Vlegel!" riep deze. »moet gij, zóo toegetakeld, mijn dochter
komen verschrikken! Loop schielijk naar een doctor; hoe kunt gij
toch zoo dom zijn!" Ik had in het geheel niet aan de bruine,
morsige deken gedacht, die ik volkomen op de wijze van een ban
diet om mijne schouders geslagen had. Geen wonder dus, dat ik
er hij het onduidelijk schijnsel van een stallantaren wel eenigszins
vreesverwekkend uitzag. Ik gaf mij echter den tijd niet, daarover
na te denken maar liep in den grootsten angst weg, om een doctor
te halen. Mijn geweten verweet mij, dat ik door mijn onbedacht
zaamheid het aanminnige wezen wellicht in doodsgevaar had gebracht.
Ik had al verscheidene straten doorgedraafd, toen ik begon te
hegrijpen, dat ik den oenen dommen streek door een anderen goed
wilde maken. Ik had toch in het geheel niet naar de woning
van den doctor gevraagdhoe kon ik hem dan alleen, in een stik
donkeren nacht, op een onbekende plaats hopen te vinden? De
regen viel in stroomen neder! ik was tot op de huid toe nat, en
waadde door den modder. Eindelijk trof ik een nachtwacht aan,
die mij voor eenige stuivers hij den doctor bracht, aan wiens deur
ik insgelijks in den regen en de koude moest blijven staan, tot
hij gekleed was. Eindelijk, na verloop van ruim een half uur,
kwam ik met den doctor aan den wagen. Mijne schoone jonge
meesteresse was echter reeds lang van haar vluchtigen schrik her
steld, zoodat al mijne moeite vergcefsch was. Bovendien moest
ik nog eenige lofredenen over mijne onbeschoftheid aanhooren, die
ik echter in het bewustzijn van schuld nederig aannam. Wat
kon mij in den grond toch ook den graaf schelen? Zij had mij
zeker reeds lang vergeven.
{Slot volgt.)