aanvolgcnde respect, vervangen door de luitenants ter zee 2e kl. J. L. M. van Gorkuui en F. J. Beekman. De luitenant ter zee 2e klasse V. C. Dijckmeester dienende aan boord van Zr. M. wachtschip alhier, wordt met den laatsten dezer op non-activ. gestelden met den ln Juli daaraanvolgende vervangen door den luitenant t/z. 2e kl. jhr. R. W. J. vau Pabst van Bingerden. Met het, via Suez, naar Indië vertrekkende stoomschip Vonrad van de Stoomboot-Maatschappij //Nederland1' zullen de navolgende officieren van bet leger hier te lande, die voor den tijd van 2 jaar bij het Tndiesch leger zijn gede tacheerd, derwaarts vervoerd worden, als: de kapiteins W. Vleisman, F. M. Avenarius, F. G. Otterbein, J. L Lebron de Fexela, J. A. De Graaff en J. H. Burghgraef; de le luitenants A. Stokhuijzen, H. C. Smollenbach, A.R. T. Birnie A. Evenwel en J: S. van Bijsterveld, allen van het wapen der infanterie, alsmede de le luitenants der genie 1). G. Ne lemans, A. T. Zsvaau en J. W. N. Cramer, alsook de 2e luitenant van dat wapen C. J. Snijders. De officier van gez. le kl. II. van Stockum, laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost-lndië, en van daar wegens langdurig verblijf, den 13n dezer in Nederland teruggekeerd, wordt met dien datum op non-activiteit gesteld. De luitenants ter zee der 2e kl. G. van Herwaarden, de officier van gezondheid 2e kl, W. II. Visscher van Aalst, en de officier van adm. 3e kl. H. Kits van Heyningen en F. H. A. Pool, allen behoord hebbende tot het eskader in Oost-lndië, eti van daar den 13n dezer in Nederland terug gekeerd, worden met dien datum op non-activiteit gesteld. Bij de firma Nijgh van Ditmar te Rotterdam is dezer dagen uitgekomen en in den handel verkrijgbaar gesteld een brochure, getiteldWie gaat er menaar Indië?" Hoofdzakelijk geschreven ten nutte van hen, die zich voor de dienst bij het leger in O.-T. wenschen te verbinden, be vat het een volledige wegwijzing voor en een menigte wenken en raadgevingen, zoowel wat betreft de wijze van engageeren als de voordeelen, vooruitzichten, eventuëele belooningen enz., aan de dienst bij dat leger verbonden. Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij. Lijn Amsterdam-Rotterdam-Helder-Zaandain. Aantal reizigers gedurende de maand Mei 1873 178,500 •Opbrengst van reizigersf 155,279,88^ goederen- 48,152.72». Totaalf 203,432.61 Sedert primo Jan. aantal reizigers. 769,583 Opbrengst reizigers en goederen f 887.556.451 Dinsdag avond te ongeveer half elf uren is er brand uitgebroken in het Engelsche barkschip Eliza Alicekapi tein VV. E. Mason, liggende in het Oosterdok te Amster dam. De lading bestoud onder anderen uit 2600 kisten stearine kaarsen, 50,000 liters jenever, 300 vaten spiritus en 60 kisten lucifers. De brandspuiten van het Oosterdok, benevens de stoombrandspuit van de marine en de Arnsiel komt hare hartsgeheimen te verbergen De wereld scheen mij nu zoo vrolijk, zoo schoon als ooit te vo ren. Ik had mijn livrei en mijn zitplaats op den bok om alles in de wereld niet willen overgeven, zoo overgelukkig was ik. Ik deed en sprak alles verkeerd, zoodat de graaf hoe langer hoe knor- riger werd doch ik zou hem wel tot bedaren brengen, als ik maar eerst zijn schoonzoon was. De middag naderde, en, zooals dat uur mij gisteren het geluk voorspelde, hoopte ik, dat het nu zou vervuld worden. Toen wij voor de herberg stil hielden, kon ik geen oogenblik langer aan den hartstocht der jonge gravin twijfelen. In hare on rust kon zij niet wachten, tot ik van den bok klomzij had het portier reeds geopend, was er uitgesprongen en had omgezien toen echter, waarschijnlijk eenige schaamte gevoelende, dat zij zich verraden had, wachtte zij, tot ook haar vader was uitgestegen. Zij spraken zóo zacht met elkander, dat ik geen woord kon verstaan. Wen voerde haar in een vrolijk vertrek, dat op de straat uitzag ik moest echter weder naar buiten, om de kleederen van het stof te reinigen. Eindelijk zag ik den graal met hoed en stok uitgaan. .Zij was dus alleen. Thans, dacht ik, is het gunstige oogenblik daar, waarvan ik gebruik moet maken. Ik pakte snel de kleede ren hijeen, droeg ze in de kamer, en zag mijne aangebedene in gedachten aan het venster leunen. Ik naderde haar langzaam, zonder dat zij het scheen te bemerken, en wilde reeds hare hand grijpen, toen aan het einde der straat een wagen zichtbaar werd, die naar ons toe kwam rijden. Een hoog rood overdekte het ge laat der jonge gravin; zij scheen als verrukt; snel keerde zij zich om, en ik dacht wezenlijk, dat zij nog van liet laatste oogenblik gebruik wilde maken, om zich in mijn armen te werpen, doch zij zeide: »Goed, dat gij hier zijt! Ga schielijk en zoek mijn vader! Zeg hem, dat de verwachte reeds gekomen is De graaf had hem vermoedelijk reeds vroeger aangetroffen, want hij trad juist de kamer binnen en achter hein een sclioon, jong man, dien de gravin met de grootste hartelijkheid ontving. Dat was dus de verwachte! De graaf, die mij bemerkte, beval mij een en ander te verrichten, dat mij een geruimen tijd in den gang bezighield. Ik ging heen, met de hel in het hart, doch als men geloofde, dat ik thans van mijn roes genezen was, zou men zich zeer vergissen. Honderd mogelijkheden doorkruisten mijn brein, en als de herinnering aan die ontmoeting mij troosteloos maakte, bedacht ik telkens eene oorzaak, die haar dwingen kon, in weerwil van haar mogelijken afkeer, zoo vriendelijk jegens den jongen vreem deling te. zijnDaar laat de graaf mij, te midden mijner martelingen, zeggen, dat hij mijne diensten aan tafel niet noodig had. Neen! dat was nu toch al tc erg! Kan men. ziclï iets verbeelden, dat hebben gewerkt; Woensdag morgen kwartier voor elf ure was het voorschip nog brandende. Omtrent de oorzaak van deu brand is niets met zekerheid op te geven. Van wege het bestuur van den //Anglo Belgian Prize Fund" is mededeeling ontvangen, dat, te beginnen met 6 Juli aanstaande, te Wimbleton een internationale schietwedstrijd zal worden gehouden, tot deelneming waaraan leden van Ne- derlandsche schutterijeu en weerbaarheidsvereenigingen, ten getale gezamenlijk van minstens dertig man, worden uitge nood igd. Dinsdag avond is in de Varkensgang buiten de Raam poort te Amsterdam, naar wij vernemen, een vreeselijke mis daad gepleegd. Een aldaar woonachtig diamantslijper, in den laatsten tijd herhaaldelijk en ook nu weder in beschonken toestand verkeerende, leefde ten gevolge daarvan in onmin met zijne vrouw, die hij bij herhaling deerlijk mishandelde. Dinsdagavond liep het geschil tusschen de echtgenooten zoo hoog dat zij handgemeen raakten, waarbij de man zijn vrouw zoo ernstige verwondingen toebracht, dat zij aan de gevolgen is overleden. Toen de buren op de noodkreten der vrouw eindelijk te hulp snelden was er geen redding meer mogelijk; de vrouw lag zwaar gekneusd en hevig bloedende testerven. De man had zich inmiddels uit de voeten gemaakt. De prachtige illuminatie in het Rosch te 's Hage, ter gelegenheid van de verjaring van H. M. de Koningin, is tot zelfs in den nacht door een ontelbare menigte be zocht. Het was eene schoone, opgewekte, welgeslaagde, van groote sympathie getuigende feestviering. H. M. de Koningin heeft in een open rijtuig de illuminatie in oogenschouw ge nomen, hetgeen niet weinig bedroeg om de geestdrift onder de massa bezoekers van hefc Bosch te vermeerderen. Door de doelmatige voorzorgen en het beleid der politie heeft nergens, niettegenstaande de onnoemelijke drukte, eenig on geval plaats gehad. Het verkeer op den Rijnspoor, bij gelegenheid der feesten van Dinsdag, bedroeg aan komende en vertrekkende reizi gers ruim 10,000 Hierbij zijn nog niet gerekend de vreem delingen, met de treinen van Zutphen, Almelo, Groningen, Leeuwarden's Bosch en Breda aangekomendie eerst Woensdag middag retourneerden. Hoe diepe wortels soms de dankbaarheid schiet en waartoe deze leiden kan, blijkt uit het volgende: Een onderofficier uit het Pruissische leger werd tijdens de Fransch-Duitschen oorlog door een kogel in het hoofd getroffen, en als zooveleu van wege het Roode Kruis verzorgd en opgepast. Een Haagsche schoone, onder de vanen dier vereeniging dienende, en hem als verzorgster toegevoegd, heeft zich zoo liefderijk van hare taak gekweten, dat de krijgsman, van zijn wond hersteld, dezer dagen naar 's Hage is overgekomen, om zijn vroegere oppasseresse hard en hand aan te bieden. Deze stap schijnt goede resultaten te hebben opgeleverd, althans vernemen wij dat, zoodra hij zijn ontslag uit den dienst zal hebben verkregen, het huwelijk zal gesloten worden. meer pijnigend zijn konde! Wij waren nog slechts weinige mijlen van het goed van den graaf verwijderd, en na het eten werd onmiddelijk ingespannen. De vreemdeling reed met ons mede. Met een hartzeer, dat ik niet beschrijven kan, hielp ik hem in den wagen, en kreeg een «wees toch zoo onhandig niettot belooning. Razend van ijverzucht beklom ik mijn verheven zitplaats. Het begon mij eindelijk duide lijker te worden, dat de werkelijke wereld er toch eenigszins anders uitzag, dan mijne romans ze mij hadden doen kennen. Ik werd echter geheel uit mijne droomen gerukt, toen wij aankwamen. Ik sprong, volgens mijn plicht, van den bok, en onder de vele voorname lieden, die de aangekomenen met gel uk wenschen ont vingen, herkende ik mijne tanteIk stond als versteend, en toen de graaf met zijne dochter en rlen vreemde reeds lang in het slot gegaan waren, stond ik nog altijd onbewegelijk aan het geopende portier. Thans viel mij eerst in, dat mijne tante mij dikwijls gezegd had, dat zij een rijke neef had, wiens dochter weldra in het huwelijk zou treden, en dat zij tot dat feest was uitgenoodigd. De gravin was dus eene bruid en bovendien mijne verwante. Had ik dat vroeger geweten, ik zou mij menige ergernis bespaard hebben; mijne liefde was intusschen als weggeblazen. Mijne tante was daags na mij afgereisd en had een korteren weg genomen. De gravin had haren bruidegom reeds in de eerste stad verwacht, doch de brief had haar bericht, dat hij, door gewichtige zaken verhinderd, eerst den volgenden dag zou aankomen. Van daar haar uitroep, toen zij mij voorbijging, en dien ik voor mij bestemd geloofde. Hoe was het mogelijk, zoo verblind te zijn? dacht ik, toen ik in mijne wijsgeerige bespiegelingen gestoord en geheel tot de werkelijkheid werd terug gebracht door de plotselinge vraag van een bediende»Of ik soms ook geesten in den wagen zag?" i Mijne tante had mij in de drukte niet gezien en dus ook met herkendhoe kon zij mij ook in de liverei van oen bediende ver wachten. Ik zag haar alleen naar hare kamer gaan en volgde haar. Men stelle zich hare verbazing voor. Na lang bidden ver gaf zij mij den dollen streek, waarschijnlijk omdat zij in mij een aanstaanden romanheld zag. Zij beloofde tegen ieder te zwijgen. Ik vraagde den graaf mijn ontslag, dat hij mij zeer bereidwillig verleende, omdat hij mij niet meer noodig had, en begaf mij den volgenden dag naar de residentie. Eenige jaren later bezocht ik den ouden graaf met mijne tante. Hij herinnerde zich natuurlijk zijn onhandige bediende niet, maar de schalkschc blikken zijner dochter hebben mij wel eens aan de geheimhouding mijner rante, althans jegens de jonge vrouw, doen twijfelen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1873 | | pagina 2