HELDERSCHE
COURANT.
5 Juli.
Jlteuros- en
Zaterdag
Röoertentie-öfnö.
"nieuwstijdingen.
M 5 205.
Dertiende Jaargang.
1875.
De pers na de verkiezingen.
Verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 8 maanden f 0.50
Franco per post 0.65
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en
Postdirecteuren. Brieven franco.
De prijs der Advertentien van 1—4 regels ia 6G
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Voordes Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentiëu intezenden.
Ingezonden stukken minstens een dag vroeger.
Uitgever S. G I L T J E S.
POLITIE.
Ton burele van den ondergeteekende is gedeponeerd: Een SLEU
TEL van een BRANDKAST, dezer dagen op de openbare straat
gevonden.
Helder, 4*Juli '73. De Commissaris van Politie,
A. C. BOONZAJER.
Het is natuurlijk, dat de dagbladen na den alloop der verkiezin
gen, in beschouwingen treden over den, uitslag voor de verschil
lende partijen. Die beschouwingen kunnen zeer nuttig zijn; maar
verreweg de meeste zijn het niet. Sommige partijbladen zijn er
blijkbaar alléén op uit, om een geleden nederlaag door allerlei
kunstgrepen, soms onwaarheden en gezochte spitsvondigheden niet
uitgezonderd, te verkleinen of weg te redeneeren, ja bijna als een
zegepraal te dóen voorkomen; of een behaalde overwinning, hoe
klein /.ij ook moge zijn, wijd uit te meten en den volke met bazuin
geschal te verkondigen, alsof Bet staan of vallen der maatschappij
van hun candidaat afhing. Zulke beschouwingen hebben weinig
nut; wij vinden ze kinderachtig, ja zelfs belachelijk; zij onteeren
de pers en zijn eene beleediging voor het lezend publiek, op welks
onkunde men rekening schijnt te maken. Heeft men een verlies
geleden, men erkenno het ronduit, en trachte het te herstellen;
men geneest een wonde niet door ze voor het oog te verbergen.
Heeft men eene aanwinst gedaan, men roeme tocli niet zoo luid
ruchtig een voordeel, dat vaak zoo spoedig weder verloren gaat;
een kinderband is spoedig gevuld, zegt menmoet men zich dan
met het kind gelijk stellen?
Die gedachten kwamen in de laatste dagen meermalen bij ons
op, bij het lezen van sommige bladen, over den uitslag der herkiezin
gen. Wij konden vaak een glimlach niet weerhouden; maar, wij
willen het niet ontkennen, soms wekte het onbeschaamde misbruik
der pers onze verontwaardiging op. Wij willen slechts wijzen op
een paar staaltjes uit vele.
Zoo noemt de Tijd den uitslag der verkiezingen verpletterend voor
de liberalen.
De tijdsmannen gelieven het ons niet ten kwade te duiden, dat
wij in dit opzicht dat blad vrij inconsekwent vinden. De uitslag
der herkiezingen is ongetwijfeld voor de liberalen niet gunstig ge
weest Wie dat wilde ontkennen, zou zich bespottelijk maken
maar de liberaal, die zich daardoor liet ontmoedigen, zou zich niet
minder bespottelijk aanstellen. De liberale partij zou toch al zeer
weinig inwendige kracht moeten bezitten, indien zij door een zoo
klein verlies koude verpletterd worden; zij zou dan zelfs geen recht
van bestaan meer hebben. Maar alléén de Tijd kan zoo iets beweren,
dat voorzeker meer te verklaren is door hetgeen dat blad wenscht
en het geringe denkbeeld, dat het van het verstand zijner lezers
koestel t, dan dat het getuigen zou van politiek doorzicht of oprecht
heid. Wij willen thans niet over de kracht van het liberalisme rede
twisten, maar alleen tot de Tijd de vraag richtenwaarom wordt
de liberale partij zóo voortdurend, zóo vinnig,-door allerlei middelen,
geoorloofde én ongeoorloofde bestreden, indien zij zoo zwak is, dat
zij door zulk een klein verlies verpletterd kan worden? De incon-
sekwentie is waarlijk duidelijk genoeg.
Openhartig erkent de Tijd verder, dat de Katholieken niet sterk
genoeg zijn, om regeerende partij te zijn, maar wel, om dit, als zij
het noodig achten, aan hunne tegenstanders te beletten, en dat de
liberalen, sedert zij niet meer met hen samenwerken, sterk aan het
dalen zijn. En dat leest men in een tijd, dat overal in geheel
Europa het liberalisme zich een weg zoekt te banen tot zelfs in
het katholieke Spanje. Met meer recht zouden wij wellicht kunnen
beweren, dat juist de openlijke strijd, dien de ultromontanen voeren
tegen het liberalisme, machtig heeft medegewerkt om het overal
te versterken. Maar waarom zouden wij uitweiden over iets, dat
zoo weinig betoog behoeft? Alleen willen wij opmerkzaam maken
op de weinig vereerende bekentenis, die de Tijd daarbij aflegt, hierop
nederkomende: wij kunnen zeiven niet regeeren, maar wij kunnen, het
anderen toch nog lastig maken. Nu dat was genoegzaam hekend.
De Tijd weet intusschen nauwkeurig aan te geven, door welke
ooi-zaken de liberale partij eenig verlies heeft ondergaan, namelijk
door het toenemend getal kiezers, die van de godsdicnstlooze school
niet meer gediend verkiezen te zijn. Het is zelfs reeds zóo verre
gekomen, dat der meerderheid der bevolking de godsdienst boven
geloofsverdeeldheid een doom in het oog is geworden. Welk een
ti eurig vooruitzicht voor de gemengde of neutrale school, niet waar,
lezers Indien het laatste werkelijk het geval was, dan zou die
overtuiging ook op ons verpletterend werken; wij willen het geens
zins ontkennen. Wij deelen echter nog niet in die overtuiging;
zóo diepe wortelen heeft het fanatisme in ons vaderland nog niet
geschoten, en wij zijn ook volstrekt niet bevreesd, dat het zóo verre
in Nederland zal komen. De Tijd weet dat ook wel, maar voor
een zeker soort van lezers, waarvoor die hooge woorden bestemd
zijn, is geen bewijs noodig; wat men wenscht, gelooft men zoo
gaarne; en het is immers veel gemakkelijker iets doodeenvoudig
aan te nemen, dan zich door ernstig nadenken eene overtuiging te
vormen.
Hoe juist sommige bladen de woorden weten te kiezen, die op
hunne lezers een zekeren indruk moeten maken, zien wij in de
N. Alkm. Ctde doublure van het Dagblad. In haar No. van 28
Juni vinden wij een artikel met het opschrift y> Stembus-mor aal", dat
tot model zou kunnen dienen van hetgeen wij in den aanvang over
sommige bladen hebben gezegd.
Wij lazen onlangs in de Arnh. Ct.
«Elke regeering, die het geweten met rust laat, en niet te on
bescheiden in de beurzen tast, kan zeker zijn van den steun der
«meerderheid."
In hoeverre die stelling ten allen tijde doorgaat, willen wij thans
niet onderzoeken; maar dat zekere partij dit minstens zeer gewoon
verschijnsel tracht te exploiteeren, om eene regecring, die haar niet
bevalt, tegen te werken, al is zij, evenzeer als de Tijdspartij, innig
overtuigd, zelve te machteloos te zijn om te regeeren, (getuige het
treurige lot van Heemskerk te Gorinchem) dat bewijst de N. Alkm.
Ct. stembus-moraal. Evenals de Tijd schijnt..zij met dc grootste
nauwkeurigheid alle motieven der kiezers te-kennen, en dus ook juist
te weten, wat bij de verschillende stembussen de liberale candidaten
heeft doen vallen, en welke moraal daaruit te trekken is. Van
Almelo zegt zij«Dat in de nederlaag van Van der Linden gepro
testeerd wordt tegen de radicale politiek, voor zooverre zij ook
«tegen de stoffelijke belangen der natie gericht is en den bloei
«der nijverheid in gevaar brengt, door hare theoriën van tariefs-
wetgeving, zoo ten aanzien van Indië als Nederland, en door haar
«feitelijk in bescherming nemen van den strijd des arbcids tegen bet
«kapitaal."
Die liberalen zijn tocli monsters!
Zij benadeelen de stoffelijke belangen der natie
Zij brengen den bloei der nijverheid in gevaar;
Zij heulen feitelijk met de internationalen.
Wie zou dan nog zijne stem op zulke candidaten kunnen uitbrengen!
Dan honderd maal liever een conservatief, zooals b. v. dc heer
Van Foreest. Conservatief, behoudend, d. i. houden, wat men heeft,
want ieder is zich zelf het naast. Die liberalen tasten zoo onbe
scheiden in de beurzen. Zij- spreken wel van rechtvaardigheid, van
billijkheid, van menschlievendheidmaar dat kunnen wij niet be-
oordcclen, en wij hebben geen lust of verstand, dat te onderzoeken.
Dc conservatieven spreken zóo gemoedelijk, zóo vriendelijk, zóo
geheel in onzen geest, want zij laten ons de beurzen dichthouden,
en daar komt tocli alles maar op neder; wat kunnen ons b. v. de
Javanen schelen? En wie weet of alles wel waar is, wat men
daarvan zegt? De conservatieven spreken immers geheel anders.
Zij moesten de regeering in handen hebben, dan zou alles goed
gaan en toch konden wij de beurzen dicht houden
Zouden in Nederland nog velen zoo denken, lezers? De N. Alkm.
Ct. speculeert er bepaald op, en wij geloovcn, dat het getal on-
noozelen en egoïsten nog altijd ook in ons vaderland groot is. Het
getuigt dus wel van slimheid, door zulke beweringen op de kiezers
te werkenmaar getuigt het ook van eerlijkheid? De N. A. Ct.
weet zeer goed, dat zij hier een onwaarheid debiteert; laat ons
voor een oogenblik een harder woord gebruiken, dat zij lasterten
op de onkunde en hebzucht van sommige kiezers speculeert. Wij
gelooven, dat het voldoende is, dit slechts uit te spreken, om hun
die eenig nadenken bezitten, do oogen te openen. De taal van
dat blad is overigens te walgelijk om in verdere wederlegging te
treden. De verlichting zal echter over zulke praktijken zegepra
len; dat is onze vaste overtuiging. Al was het verval der con
servatieve partij minder blijkbaar, dan behoeft men toch weinig
scherpzinnigheid, om te voorspellen, dat eene partij, die zulke
middelen behoeft, om zich staande te houden, spoedig van het too-
neel zal verdwenen zijn. -
Helder, Nicuwediep, Willemsoord, enz., 4 Juli 1873.
Het stoomschip Prins Hendrik is 29 Juni het Suez-
kanaal ingegaan, 30 dito ten 3 uur des namiddags te Suez
aangekomen en den zelfden dag ten 6 uur des namiddags
naar Batavia vertrokken.