EIDERSCHE GODRANT.
Oïieums- en
Woensdag
<flDoertentie'6faÖ.
23 Juli.
m «270.
Dertiende Jaargang.
1873.
Officieel gcöccltc.
Heffing van Schoolgeld.
Jgiet-ojficiëel pbcclte.
He kwestie van den dag.
Verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 0.50
Franco per post 0.65
Men abonneert zich bij alie Boekhandelaren en
Postdirecteuren. Brieven franco.
De prijs der Advertentien van 1—4 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Voordes Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentien intezenden.
Ingezonden stukken minstens een dag vroeger.
Uitgever S. G I L T J E S.
De Burgemeester der gemeente Helder, brengt, voor zooveel
noodig, de belanghebbende ouders in herinnering, dat het school
geld voor hunne kinderen, over het derde kwartaal dezes jaars,
vóór den eersten Augustus aanstaande, ten kantore van den ontvan
ger dezer gemeente moet zijn betaaldbij gebreke daarvan wor
den de leerlingen niet op de scholen toegelaten.
Helder, den 22 Julij 1873.
De Burgemeester voornoemd
STAKMAN BOSSE.
I.
Zou het werkelijk waar zijn, dat het liberalisme uitgediend heeft?
Zou het aan een ziekte lijden, die, althans in geruimen tijd, niet
te herstellen is? De lieele en halve conservatieven, de ultramon-
tanen en de anti-revolutionairen beweren het, omdat ze het onge
twijfeld gaarne zouden zien. Doch ook van eenige liberalen gaan
van tijd tot tijd dergelijke stemmen op, wellicht omdat zij het
vreezenof omdat zij den moed beginnen te verliezen, en wreve
lig worden bij het eeuwige tijd verbeuzelen, in den overheerschen-
den praatlust in de Tweede Kamerniet minder misschien, omdat
liet bijna den schijn krijgt, dat een liberaal bewind door de libe
ralen zelvcn belet moet worden te regeeren. Alvorens verder te
gaan gevoelen wij behoefte als onze stellige overtuiging uit te
spreken, dat wij het bovenstaande gevoelen volstrekt niet deelen.
Sommige liberalen zijn immers niet de liberalen en nog veel min
der zijn zij het liberalisme. Niemand zal immers beweren, dat som
mige christenen de christenen zijn en het christendom vertegenwoor
digen de geschiedenis zou het hem geheel anders vertellen; en
wat wij dagelijks hier en elders, b. v. in Spanje, zien plaats heb
ben zou het tegendeel evenzeer bewijzen. In dit opzicht is het
met het liberalisme hetzelfde geval. Wanneer wij redenaars hoo-
ren als Jonckbloetvan Houtenen enkele andere; of wanneer wij
vernemen, dat andere, op een terrein, waarop zij als specialiteiten
worden beschouwd, over belangrijke vraagstukken elkander lijn
recht tegenspreken, dan moge ons dat verbazen, verontrusten; tegen
het liberalisme, het ware namelijk, bewijst het niets, want indien
dit werkelijk waarheid is, zal het daardoor niet vallenhet moet
eens zegepralen; het is niet andei's dan een tijdkwestie.
Dat alles neemt echter niet weg, dat zij, die door hun valsch
begrip van het liberalisme, dagbladschrijvers zoowel als volksver
tegenwoordigers, dien zegepraal tegenhouden, onverantwoordelijk
handelen, en hun recht op don naam van liberaal verbeuren. Wij
kunnen thans niet op nieuw uitweiden over den aard van het
echte liberalismewij hebben dat vroeger vaak genoeg gedaan een
paar woorden zijn voldoende. Het liberalisme van den echten stempel
kan niet gepaard gaan met bekrompenheid; het vraagt niet: wie
wil het van welke partij (want partijen zijn er nu toch eenmaal)
gaat het uit Maaris het goed komt het overeen met de rech
ten van allen zonder onderscheid? Nog minder vraagt het: is
het in mijn bijzonder belang, of dat mijner vrienden, of (zoo men
wil) van mijne partij Maaris het in het algemeen belang, in
het belang van net gansche volk, van het vaderland Hij, die
anders toont te denken, moge zich liberaal noemen, het liberalisme
vertegenwoordigt hij niet. Yan dat standpunt uitgaande mogen
wij over sommige liberalen de schouders ophalen, wij behoeven
waarlijk den moed niet te verliezen. Zij hebben bij de stembus
thans eene les ontvangen, die zeer nuttig kan werken, om het kaf
van het koren te scheiden, en die niet verloren zal gaan. Wij
beschouwen dit als den aanvang van liet zuiveringsproces, waar
aan ons liberalisme behoefte heeft, en waartoe vooral de pers
machtig kan medewerkenmaar deze wekt niet minder onze ver
bazing op, dan sommige onzer volksvertegenwoordigers.
Van het Dagblad van 's Gravenhage zijn wij niet veel eerlijkheid
gewoon; maar wanneer het de liberalen, de vroegere vrienden
betreft, dan kunnen wij toch niet nalaten zijne vindingrijkheid te be
wonderen. Onlangs gaf het vier resultaten op van het liberale bewind
waarbij de goede tot de kwade staan als 1 3. Het goede intus-
schen, (de spoorweg Arnhem-Nijmegeii) werd tot nul gcreducieerd,
want »die spoorweg zou er toch gekomen zijnonder welk mini
sterie ook." Alleraardigst bedacht! Een zeer practisch middel om
zijn tegenstandei's te bestrijden op elk gebied zoo iets kan immers
altijd worden gezegd.
En nu de zmdenlijst van het liberale bewind, die ons waarlijk
kippenvel doet krijgen
Vermeerdering van uitgaven vooral door den ongelukkigen oor
log, waardoor ons gezag in Indië in gevaar komt.
Toenemende werking der kerkelijke hartstochten.
Omverwerping van het maatschappelijk evenwicht door het vleien
der socialistische woelgeesten.
Wat ons liberaal bevind al niet op zijne rekening heeft! Het
heett niets goeds tot stand gebrachthet heeft in tegendeel al
wat kwaad iswat het vaderlandde maatschappij in gevaar kan
brengenbevorderd en in de hand gewerkthet draagt zelfs de
schuld, dat de kerkelijke hartstochten zijn toegenomen. Wat moeten
die beschuldigingen een diepen indruk maken op het geloovig
(ftcAf-geloovig?) lezend publiek, waarvoor het Dagbl. bestemd schijnt
te zijnWij willen de moeite sparen om die ongestaafde bewe
ringen te wederleggenzij kunnen het echte liberalisme geen
kwaad doen. Het doel blijkt immers duidelijk uit hetgeen het
Dagbl. laat volgen:
»Dat dit kabinet zal aanblijven nu het eenige zijner vrienden
door tegenstanders ziet vervangen, kan het Dagbl. niet gelooven
Het zou zeker oprechter gezegd zijn: »wil het Dagbl. niet hopen"
Wanneer wij toch later lezen »dat thans een conservatief ministerie
moet optreden," dan komt, zoo als men zegtde aap uit den
mouw; het is dood eenvoudig dit: lève-toigve je m'asseie. Zulke
redeneeringen zullen tegen het liberalisme weinig bewijzen.
Of zou de bewering van dat blad waarheid zijn: adat de dub
bele taakom te zorgen voor de defensieen het behoud van ons
gezag en prestige in Indië," bij uitnemendheid den taak is van
de conservatieven? Bewijzen worden niet gegeven en wij nemen
de vrijheid dat zeer te betwijfelenof liever, ronduit te ontkennen.
Wanneer wij bedenken: dat de conservatieven als uiterst redmiddel
zich aansluiten aan de ultramontanen waaraan thans weder aller
waarschijnlijkst de heer Schimmelpennick te Deventer zijne verkie
zing te danken heeft; dat bij de krachtsherstelling van Frankrijk
in de 'daar lieerschende stemming des volks de vrede in Europa
niet zeer gewaarborgd ishetgeen ons met het oog op onze on
afhankelijkheid tot groote voorzichtigheid aanmaantdat in 1866
het conservatief bewind meer dan voorzichtig was, zijne voorliefde
voor Frankrijk aan den dag legdedat de van Zuylen's politiek
ons bijna in een vrij moeielijke positie had gebracht; dat juist de
ultramontanen, die door de conservatieven worden gevleid, in de
eerste plaats op de werking der kerkelijke hartstochten speculceren
dateindelijk het gebrekkige onzer defensie vooral niet minder
aan de conservatieven dan aan de liberalen toe te schrijven is;
dan moge de Hemel ons bewaren voor een conservatief bewind
dat alleen door ultramontaansche invloeden zou kunnen bestaan,
welke invloeden zeer spoedig, al ware het dan ook maar tijdelijk,
ons vaderland op een weg zouden voeren, die onze onafhankelijk
heid in groot gevaar konde brengen.
Als wij de Tijd over liet liberalisme nalezen, vinden wij een
treffende overeenkomst met het Dagblad. In den regel dezelfde
verwijten, dezelfde insinuatiën, dezelfde verdachtmakerij. Doch dit
verwondert ons minderwij vinden het zelfs consecjuentmaar
des te minder is het eerste blad te begrijpen, tenzij men aan-
neme, dat bijzondere belangen, dat ispartijbelang, bij dat blad
op den voorgrond wordt geplaatst, hetgeen dan ook wel door wei
nigen zal betwijfeld worden.
In allen gevalle legt de Tijd meer doorzicht aan den dag dan
YieiDagb., constateerende, dat de uitslag der stemming te Deven
ter een bewijs oplevert van de veranderde stemming in den lande,
(hetgeen wij voor hare rekening laten), en dat thans de liberalen
in de Kamer niet talrijk genoeg zijn, ora als meerderheid te wor
den aangemerkt, (waarop wij later terugkomen, omdat wij wel
licht onder liberalen iets anders verstaan dan de Tijd), beweert
zij, dat ons land toch wel te regeeren is, maar niet door eene
par%"-rcgeering dat een bewind, dat eenvoudig het algemeen wel
zijn bevordert, steun zou vinden bij alle vaderlandslievcnden onder
alle firaetiën; dat de regeering alle bijzondere partij-inzichten moet
laten varen en steun zoeken bij alle welgezinden zonder onder
scheid terwijl zij intusschen in bet midden laat, of dit ministerie
daartoe de geschiktheid zou bezitten. Dergelijke taal is althans
vrij wat minder arrogant, en bezadigder dan die van het Dagbl.
Wij zouden ons zelfs met veel daarvan kunnen vereenigen, indien
wij niet vreesden, dat onze opvatting aangaande hetgeen onder
algemeen welzijn te verstaan is, zeer waarschijnlijk niet dezelfde
als die van de Tijd zal zijn. Wellicht komen wij ook daar later
op terug.