Gemeenteraad Texel.
Door Z. M. is bepaald, dat de kommaudanten van de
lieniën en stellingen het tractement genieten verbonden aan
hun rang bij het wapen en corps waaruit zij herkomstig zijn,
alsmede schadeloosstelling wegens gemis van fourrages voor
het aantal dienstpaarden, dat zij daarbij gerechtigd waren
te houden.
De kapiteins en luitenants, als Adjudant aan den kom-
mandant eener linie of stelling toegevoegd, blijven behooreri
tot het wapen waarvan zij herkomstig zijn en worden daar bij
den staf gevoerd.
Wat tractement en schadeloosstelling wegens gemis van
fourages aangaat, geldt voor hen dezelfde bepaling als voor
de kommandanten van de liniën en stellingen, dan genieten zij
een toelage van f200 's jaars en schadeloosstelling voor
gemis van fourage voor een paard.
De Eransche dagbladen melden, dat de zaak der Ne-
derlandsche familie de Bourbonwaarbij zij aanspraken doet
gelden als kleinkinderen van Lodewijk XVI tegen den
Graaf van Chambord, op de rol van het hof van appèl te
Parijs is gebracht.
Daarbij is bepaald dat de zaak zal dienen in een audience
solennelle (plechtige zitting) d. w. z. in een zitting van het
hof in dubbelen getale.
Uit 's Hertogenbosch wordt bericht, dat bij de oefe
ningen in het zwemmen te paard in een der lunetten van
de Vuchterheide, de 2de luitenant de B., een uitstekend
ruiter en geoefend zwemmer, midden in de gracht plotse
ling van het paard viel en niettegenstaande terstond aan
gewende hulp is verdronken.
Het schijnt dat een hevige congestie de aanleiding is
geweest tot den dood.
25 Juli 1873.
De Voorzitter opent de Vergadering.
Present elf leden afwezig de heeren H. Bakker en Jn. Tijs Zijm,
de laatste met kennisgeving.
Notulen worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter doet mededeeling van eenige ingekomen stuk
ken, alsprovinciale bladen en circulaires.
Aangenomen voor kennisgeving.
Aan de orde wordt gesteld
1. Ingekomen kennisgeving van pastoor van Huchten, Burg,
-waarbij deze heer verzoekt ontslag als lid der plaatselijke school
commissie.
De Voorzitter stelt voor, aan dat verzoek te voldoen, en dien
heer te geven als zoodanig een eervol ontslag, met dankbetuiging
voor zijne gedane diensten; waartoe wordt besloten.
2. Voordragt plaatselijke schooloonamissie tot benoeming van een
nieuw lid dier commissie in de vacature, ontstaan door het bedan
ken van den heer van Huchtenzij stelt voor de heeren Bolding
en Westenberg Jr., beiden candidaat-notarissen.
De heer Keijser vraagt, waarom nu reeds die voordragt komt,
.hij begrijpt zulks niet en wenscht daaromtrent te worden ingelicht.
De heer Westenberg vraagt waarom er zooveel haast bij is.
De Voorzitter geeft daaromtrent ophelderingen, doch vindt ook,
dat die zaak alsnu niet kan worden behandeldhij stelt voor, die
voordragt aan de commissie te retourneeren, om heden over een
maand daarop terug te komen, waarmede men zich vereenigde.
3. De Voorzitter herinnert, dat in een vorige vergadering aan
B. en W. is opgedragen onderzoek betreffende het tegenwoordig
schoolonderwijsgemeenteschool Burg.
De Voorzitter brengt ter tafel en doet voorlezing van een uit
voerig rapport der plaatselijke schoolcommissie, te dier zake op
verzoek van B. en W. uitgebracht. Uit dit rapport bleek, onder
meerdere, dat de indruk bij die commissie bij het laatste school
bezoek niet zoo ongunstig was als men zich had voorgesteld, even
wel constateerde zij, dat het onderwijs was onvoldoende, stelde
voor den achtenswaardigen hoofdonderwijzer meerdere hulp te geven
(versterking van personeel), en als zoodanig te benoemen een
flinke hulponderwijzer, met den rang van hoofdonderwijzer. De
commissie adviseerde tegen het ontslag van dien hoofdonderwijzer,
•op wiens leven geen smet kleefdezij noemde zulk een ontslag,
zoo als door een der leden in de vorige vergadering was voorge
steld, een slag geven in het aangezicht.
De heer Mentz verklaarde als voorsteller tot dit ontslag, dat hij
veel eerbied gevoelde voor de bekwaamheden als andersints van
dien onderwijzerevenwel moest hij den Raad doen opmerken, dat
dien onderwijzer, nu 2 jaren geleden, zelve het uitzicht gegeven
had, eervol ontslag aan te vragen, zoodra het nieuwe schoollocaal
zou zijn voltooid. Hij persisteert bij zijn voorstel, en wel om re
den dien grijzen onderwijzer die krachten ontbreken welke men
bij een jeugdigen zal vinden de schooljeugd mag daaraan niet lan
ger worden opgeofferd, zoodat, wil men hierin verbetering bren
gen, een nieuwe onderwijzer noodzakelijk is. Hij protesteert wij
ders tegen het gezegde in bedoeld rapport voorkomende, als zoude
hij een slag willen geven in het aangezicht van dien onderwijzer.
Zijn bedoeling is het onderwijs der kinderen te verbeteren, zonder
aan de verdiensten van dien onderwijzer te kort te doen.
De heer Keijser is het daaromtrent met den Heer Mentz eens,
hij wil, dat de onderwijzer aan zijn belofte wordt herinnerdhij
acht een eervol ontslag van dien onderwijzer in het belang van
het algemeen, noodzakelijk.
De Voorzitter meent, dat wel de gelieele Raad van gevoelen is
om aan dien onderwijzer eervol ontslag te verleenen, stelt voor,
om alsnog daaromtrent niet te beslissen, maar de zaak aan te
houden, terwijl men dan dien onderwijzer aan zijn belofte zal her-
rinneren, opdat hij moge nemen zijn ontslag.
De heer Mentz meent nog te moeten opmerken, dat door de
schoolcommissie het onvoldoende schoolonderwijs wel degelijk wordt
erkenddat de hoofdzaak bij hem is de schooljeugdwier
onderwijs daaronder niet mag lijden.
De heer Bruin meent ook, dat het betrekken van dc nieuwe
woning voor den meester veel kosten tot bemeubeling als anders-
zints zal geven, en hij meent daarom, dat Brouwer zelve daarte
gen wel zou opzien.
De heer Westenberg vermeende, dat het een prikkel voor den
onderwijzer zou zijn tot het nemen van ontslag, wannéér aan hem
het uitzicht wordt geopend om daarna te ontvangen een verhoogd
pensioen. Hij stelt voor, om aan het dagelijksch bestuur mati
ging te verstrekken den onderwijzer Brouwer, bij het nemen van
ontslag, aan dezen ƒ100.per jaar verhooging van pensioen toe
te staan, waartoe wordt besloten.
4. Adres plaatselijke schoolcommissie, betreffende de financieels
toestand van den onderwijzer Quant. Die toestand noemt zij aller
treurigst tractement 525.— niet toereikend voor het onderhoud
van vrouw en 6 kinderen; waarover gedelibereerd; wordt besloten
dien onderwijzer eene gratificatie van 100.toe te staan.
Daarbij wordt voorts opgemerkt, dat die school voor de gemeente
een zeer bezwarende uitgaaf was. De school wordt bezocht door
weinig kinderen, gemiddeld 30, zoodat ieder kind met kosten, on
derhoud van het oude gebouw, ongeveer 30.per hoofd beliep.
Men had wel eens gedacht om die school op te heffen de afstand
van Oost naar Oosterend was slechts '10 minuten, alwaar mede
een gemeenteschool gevestigd is.
De heer K. Bakker beweerde, dat tegen dien afstand geen bezwaar
washij had vroeger 25 minuten moeten loopen naar de school,
zonder dat zulks vertraging in het schoolbezoek gaf.
De heer Keijser was de gedachte tot opheffing dier school toe
gedaan, te meer daar het dorp Oost in een achteruitgaande positie is.
5. Request ingezetenen Koog, den Raad wijzende op den zeer
ongunstigen toestand van den weg in dit dorp, verzoekende een harde
bestrating van steen of grind.
De Voorzitter meent, alhoewel het hoogst wenschelijke te er
kennen, met het oog op de belangrijke kosten, het verzoek alsnog
te moeten wijzen van de hand.
De heer Keijser wijst op West-Terschelling, een niet onbelang
rijk dorp, alwaar men ook geen bestrating aantrefthij is echter
tegen een finale afwijzing en stelt voor het verzoek te stellen in
handen van B. en W., tot nader onderzoek. Vermoedelijk was
daaromtrent met behulp der bewoners een anderen uitweg op te
vinden, hetwelk minder kostbaar was.
De heer Westenberg is het gevoelen van den heer Keijser toe
gedaan en wenscht geen afwijzing maar magtiging aan het dage
lijksch bestuur te vei'leenen tot onderzoeken afdoening, waarmede
men zich vereenigt.
6. Request der ingezetenen Nieuwe Schild, verzoekende verbe
tering van het looppad van dit dorp naar Oosterend.
De heer Keijser meende dat dit pad noodzakelijk was toen er
nog geen grindweg bestondde loop van dorp tot dorp was door
dien weg zeer verbeterd, en alzoo liet pad minder noodzakelijk;
mogt zulks evenwel tot een kleine reparatie bepalen, zoo was hij
daar niet tegenhij stelt voor zulks tot afdoening aan het dage
lijksch bestuur op te dragen, waarmede men zich vereenigde.
7. Aan de orde een ingekomen missive van Gedeputeerde Staten,
bcti'cffende verordening vervoer lijders aan besmettelijke ziekte,
met verzoek tot wijziging van art. 1, waartoe besloten.
8. Missive Gedeputeerde Staten, inhoudende bericht, goedkeuring,
kohier, hoofdelijken omslag.
Vervolgens wordt benoemd een commissie tot onderzoek der
geloofsbrieven van nieuw benoemde leden. De vergadering wordt
een half uur geschorst, waarna geopend zijnde, wordt door die
commissie geadviseerd tot toelating, en wel de heeren P. Lange-
veld en P. R. Mentz.
9. De Voorzitter noodigt de commissie uit tot het rapporteren
onderzoek verhooging traktementen onderwijzers, naar aanleiding
eener missive der plaatselijke schoolcommissie. Zij adviseert bij
monde van den heer Mentz, om de verhooging ad 565.aan
de differente onderwijzers toe te staan, doch niet als tractements-
verhooging maar bij wijze van gratificatie, als zullende meer tot
een prikkeling voor goed onderwijs zijn. Zij wil het schoolgeld
gesteld zien a 40 cents 's maands per hoofd.
De heer Keijser verzoekt, dat thans die zaak niet aan de orde
zal worden gesteldhij wil dat alle bescheiden daaromtrent ter
griffie zullen worden gedeponeerd, opdat een ieder in de gelegen
heid zou zijn die eens na te zien.
De Voorzitter doet den heer Keijser opmerken, dat ook hij
die zaak alsnog niet aan de orde wil gebracht hebbenhij bepaalt
zich alleen tot mededeeling der stukken en toelichting derzelve:
hij stelt daarna voor die zaak in eene volgende vergadering af
te doen.
10. Rekening der gemeente over 1872.
De Voorzitter stelt voor, dat de Raad zal besluiten die rekening
en noodige bescheiden na te zien op een afzonderlijken dag, en wel
aanstaanden Donderdag des morgens ten 10 ure, waartoe men
besluit.
De heer K. Bakker wil, dat die rekening 14 dagen voor het
publiek ter inzage ten raadhuize wordt gelegd.
De Voorzitter doet opmerken dat de Wet zulks voorschrijft en
waaraan altijd wordt voldaan.
11. Aanbesteding van het onderhoud en levering van grind
voor de gemeentewegen.
De Voorzitter doet mededeeling dat, niettegenstaande alle publi
citeit van die aanbesteding gedaan, slechts éen inschrijver zich
daarvoor heeft opgedaannamelijk de heer S. R. Smit, voor de
som van 1450.terwijl de begrootirg bedraagt 1493.
B. en W. adviseren, om tot gunning der aanbesteding alsnog
niet over te gaan, als zijnde te bezwarend. Zij willen liever een
aanbesteding het volgend jaar van de wegen, gebouwen enz., met
benoeming van een opzichter.
De heer Westenberg ziet het bezwaar, om nu reeds aan te be
steden, niet inhij beroept zich op het gebruik bij de provincie
en vele andere corporatiën, welke alles aanbesteden hij bespreekt
de wijze waarop zulks nu geschiedde, en noemt dit onvoldoende
en zonder genoegzaam toezicht bij de ontvangst der materialen.
Eene aanbesteding gat de meerdere zekerheid voor een richtig
beheer.
De heer IC. Bakker is van gevoelen dat na verloop van 10 jaren
bij aanbesteding de wegen beter zullen zijn, en de uitkomst voor-
deeliger zal zijn dan thans.
De heer Hillenius wil dat men doorgaat met de gunning der
aanbesteding.
De Voorzitter brengt in omvraag het voorstel of men nu reeds
dit jaar de aanbesteding zoude gunnen, doch dan altijd het vol
gende jaar.
Met 8 tegen 3 stemmen wordt zulks afgewezenvoor stemde de
heer.eu Westenberg, Hellenius en Reij.