HELDERSCHE COURANT.
Olieums-- en «Êlöoertentte=6faÖ.
Zaterdag
80 Augustus.
M 1281.
Dertiende Jaargang.
1875.
NIEUWSTIJDINGEN.
Het dorp in de duinen.
Verschijnt DINSDAG- en VRIJ DAG-A VOND.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 0.50
Franco per post 0.65
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en
Postdirecteuren. Brieven franco.
De prijs der Advertenties van 14 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Voordes Dinsdassen Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Adverteutiën intezendeu.
Ingezonden stukken minstens een dag vroeger.
Uitgever S. G I L T J E S.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz., 29 Aug. 1873.
Bij de Woensdag jl. door de directie der marine alhier
gehouden aanbesteding van //het verrichten van eenige werk
zaamheden aan gebouwen enz. van het marine-établissement
te Willemsoord," werd het minst ingeschreven door de heeren
Vos en Duiuker alhier voor f 10.268.
Beroepen te Ravenswaay
te Huisduinen.
s. J. W. Margadant, pred.
Het stoomschip Koning der Nederlandenkapt. Braat,
kwam gisteren morgen van Batavia, via Suez, alhier aan.
- Woensdag jl. kwam alhier van Rotterdam langs 's Hage
enz. een volkstrein aan, die een duizendtal passagiers in deze
gemeente bracht. Onder begunstiging van het schoonste weder
waren zij in de gelegenheid deze gemeente en al hare bijzon
derheden te bezichtigen, waarvan, naar wij meen en, een goed
gebruik is gemaakt. Ten 7-|- uur vertrokken zij weder van
hier, door duizenden belangstellenden tot aan het station uit
geleid.
Van de haringvisscherij zijn alhier gearriveerd voor
de 2e reis de loggerschepen Stad Amsterdam I, schipper
A. Kaars, en Stad Amsterdam IIschipper P. Bootsman,
reeder de heer R. P. Kegtdoorzee, aanbrengende ieder 270
ton haring.
De jacht op klein wild in Noordholland zal geopend
worden 6 Septemberde korte jacht mag dagelijks, met
uitzondering van den Zondag, de lange jacht alleen op Woens
dag en Zaterdag uitgeoefend worden.
Feuilleton.
(Slot.)
De heer Knudson ontving honderden berichten aangaande schip
breuken, die op zee hadden plaats gehad, de eene hier, do andere
daar. Onder die allen was er ook sprake van een schooner, die
bij het gele duin was gestrand. Meer wist men niet mede te dee-
len, dewijl reeds visschers aan boord waren geweest, vóór dat de
overheid daarvan kennis droeg. Van de scheepspapieren was niets
gevonden. Het was, als of die naam weemoedige gewaarwordingen
bij hem opwekte, en hem met onzichtbare banden daarheen trok.
Jan Blaker bleef in het dorp voortwoeden. Men spreekt van de
hardé behandeling, die de negers op de plantages der West-lndie-
sche eilanden moesten verdragen. Mannen, die eens de Afrikaan-
sche slavenketenen voortsleepten, kunnen jaren lang niet zonder
tranen spreken over het leed, dat zij ondergaan hebben. Van de
slavernij in het duindorp sprak niemand; men had ze zich vrij
willig op den hals gehaald.
«liet dorp behoort mij'!" zeide Jan bij zich zeiven en lachte,
doch met inwendigon wrevel, want hij had niemand, die daarvan
vreugde gevoelde. Hij bracht zijn leven door met de invordering
der woekerrenten, die zijne schuldenaars hem betalen moesten,
en het aldus afgeperste geld werd vervolgens door de keel gejaagd.
Zoo ging het den eenen dag na den anderen, tot de stem des ge
wetens zich soms luide deed hooren. Dan sprong liij van zijnen
zetel op, en dwaalde door de duinen, tot hij afgemat nederviel.
Broeder Peter leefde intusschen op de gewone wijze voort, doch
Hilda's verdriet kwelde hem zeer. Sedert de scheiding van haron
geliefde lachte zij niet meer. Daar trad zij op zekeren dag bij
haar vader binnen en berichtte hem eenigszins gejaagd, dat Maar-
tens vader, die sedert kort het ambt van strandvonder bekleedde,
met een lieer uit de stad het vastduin opkwam. Hare wangen
gloeiden en een traan schitterde in hare oogen. De vader zag
het, voegde haar een paar vriendelijke woorden toe, en ging de
onverwachte bezoekers te gemoet.
Het was de heer Knudson, die eenig bericht zocht in te winnen
aangaande den bij het gele duin gestranden schooner. Peter ver
telde, wat hij wist, zonder nog terstond van het lijk en het geredde
kind gewag te maken, en voegde er bij
Te Kolhorn is deze week eeu bejaarde vrouw door den
bliksem gedood.
Z. M. de Koning zal, naar inen met zekerheid ver
neemt, bij gelegenheid der viering van het derde eeuwfeest
van Alkmaar1 s ontzet, op 8 October a. s. die stad met
eeu bezoek vereeren.
Met belangstelling verneemt men, dat het Z. M. den
Koning, II. M. de Koningin, Z. K. H. Prins Frederik en
Z. K. H. Prins Hendrik behaagd heeft, voor eenige exem
plaren in te teekenen op het dezer dagen verschenen be^
langrijke werk van den heer W. J. Hofdijk, getiteld//Alc-
maria Victrix" (Van Alkmaar begint de Victorie), uitgege
ven door de heeren Herin. Coster en Zn., te Alkmaar en
Jan Leendertz, te Amsterdam.
De heer Ph. Rank Az., vroeger hoofdonderwijzer aan
een openbare tusschenschool te Amsterdam, stond dezer da
gen, naar men weet, als eerstvoorgedragene op) de nominatie
voor hoofdonderwijzer aan de openbare school te Hooge-
Z wal uwe. De raad dier gemeente heeft thans echter als
zoodanig een ander benoemd.
In de maand Juli zijn, volgens de opgave van het
Bureau Veritasvergaan 99 zeilschepen en 13 stoomvaar-
tuigen, waaronder 2 Ned. zeilschepen en 1 Ned. stoomschip
Men schrijft ons vau Texel dat de uitslag der harddraverij,
aldaar gehouden op den 27 dezer, is geweest als volgtPrijs,
een voorsnijmes en zilveren vork, de heer F. Keijzer en de
premie, een fraai zilveren inktstel, de heer C. A. Bakker.
Bij de tentoonstelling van vee hebben een 50tal bekroo
ningen plaats gehadde lijst is te uitvoerig om in ziju ge
heel te worden opgenomen.
»Ook weet ik iets van de papieren, die aan boord waren. Het
was alles, wat ik in het kastje van den kapitein vond. De deur
was opengebrokener moest dus reeds iemand vóór mij aan boord
zijn geweest."
»En waar zijn die papieren gebleven?" vraagde Knudson haastig.
«Ik heb ze medegenomenmaar ik weet niet, wat er in staat,
want ik kan niet lezen. Niemand heeft ze opgeëischt. Telkens
wilde ik er mede naar den pastoor, doch het werd van den eenen
dag tot den anderen uitgesteld en eindelijk vergeten. Ik zal eens
gaan zien waar ze gebleven zijn."
Na eenig rondzoeken kwam een paket half verscheurde papieren
voor den dag. Knudson greep ze haastig, vouwde ze open en riep:
»Ze zijn het! Dit is de bouwbrief van den schooner «Soroe
ziehier den meetbrief en de cognossementen. Daar zijn de effec
ten. die ik den kapitein toevertrouwde. Ik hield ze voor verloren
en bekom nu door u alles terug. Doch wat spreek ik van geld
en goed, en vergeet, wat mij zooveel nader aan het hart ligt."
Hij zweeg, als of liij niet verder durfde vragen. De hond, dien
Peter gered had, was nader gekropen; het dier was oud gewor
den en had het springen afgeleerd. Toch was hij blijkbaar onrus
tig en bleef dicht bij Knudson.
«Die behoorde ook tot de bemanning der y>Soroe" zeide de vis-!
scher cn wees op den hond. De koopman beschouwde het dier
opmerkzaam en zeide na eenige oogenblikken
»IIemel, ais het niet al te onbegrijpelijk ware, zou ik zeggen,
dat het mijn Tiras was."
Bij dien naam verhief zich de hond blaffend en sprong tegen
Knudson op, die zijne aandoening nauwelijks meester was. Hij zag
den visscher aan, en zeide
»En gij weet niets van de passagiers, die aan boord waren
»Ik weet er iets van, heer Maar daar het u van zoo nabij
betreft
«Zeg het maar ronduit. Vrouw en kind, die aan boord waren,
zijn dood."
«Gedeeltelijk zegt gij de waarheid. Ik vond een vrouw, die door
een gebroken balk gedood was geworden. Wij hebben haar op
liet gele duin een christelijk graf bezorgd. "Wat gij echter van
het kind zegt, het was immers een meisje?"
»Ja, een meisje. Zij heette Johanna; het was mijn eenig kind,
Waar
Peter reikte den gescliokten vader de hand en zeide