Woensdagochtend overleed de heer Iz. J. Lion, hoofd
redacteur van het Dagblad van Zuid-Hollanden den ouderdom
van 51 jaar.
Sedert eenige dagen worden door het detachement
veld-artillerie op de heide nabij de Bilt proeven genomen,
met een stuk Zwitsersch geschut, dat bij gunstige uitkomsten
als veldgeschut zal gebruikt worden; het is een 8T4iï cent.
achterlader met een langen loop, waarvan men zegt dat in
minuut 10 schoten mede gedaan kunnen worden. Eene*
commissie van officieren, die bij deze proeven aanwezig is,
zal daarvan rapport uitbrengen.
Te 's Hage is gearresteerd en te Maastricht gevanke
lijk binnengebracht zekere Eoger de Compagnolles, die voor
eenigen tijd vier paketten per post naar Amsterdam verzond,
welke hij zeide, dat elk f 6000.— inhielden, terwijl de pak
ken slechts oude dagbladen bevatten.
Uit Arnhem wordt aan 't HM, bericht, dat eergister
de heer J., ontvanger der registratie en domeinen aldaar,
door verdrinking een einde aan zijn leven heeft gemaakt.
De beweegredenen, welke tot deze treurige daad hebben
geleid, zijn tot nog toe onbekend.
Woensdag jl. te 2 ure na middernacht is, onder ge
leide van een ouderofficier en twee soldaten, uit het kamp
■van Milligen te Arnhem overgebracht, om voor den krijgs
raad terecht te staan, een korporaal van het regiment grenadiers
en jagers. Hij had op den 12n dezer van een galanterie-
uitstalling aldaar weggenomen vier kleine voorwerpen die
hem terstoud door den benadeelde zijn ontnomen. Om den
jeugdigen militair voor dat betrekkelijk geringe feit niet voor
zijn volgend leven ongelukkig te maken, liet de koopman de
zaak rusten. De politie echter, die daar aan alle zijden
oogen en ooren schijnt te hebben, heeft van het voorgevallene
kennis gekregen, en daarop is de dader volgens de krijgs
wetten behandeld. De koopman heeft reeds den 20n dezer
een request aan den minister van Oorlog ingediend ten gunste
van den jeugdigen militair.
Te Botterdam zijn valsche rijksdaalders in omloop,
zoo bedriegelijk nagemaakt, dat men ze moeiclijk van echte
kan onderscheiden.
Sedert het begin der loopeude maand zijn te Scheve-
ningen van de haringvisscherij onder den Engelschen wal
aangekomen 58 bommen, die gezamenlijk hebben aangebracht
1,548000 stuks steurharing en 5602 ton pekelharing. De
markt van de steurharing bleef hoog. Zij gold van f 20.
tot f 30.het duizendtal. "Voor de publiek verkochte pekel
haring werd f 20.de ton besteed. De grootste partij pekel- 5
haring werd ondershands aan Vlaardinger kooplieden verkocht
of in commissie naar Vlaardingen gezonden, waar die haring
in vergelijking met andere jaren goeden aftrek heeft, waar
van het gevolg is dat onze visschers, hun belang in aan
merking nemende, in den laatsten tijd liever pekel- dan
steurharing aanbrengen.
Twee ingezetenen in de gemeente Opsterland hebben
aan den gemeenteraad aangeboden, om 10 jaren ach
tereen uit hun zak f50.bij te dragen tot het hulpouder-
wijzerstraktement, opdat die betrekking, sedert eenige maanden
vakant, tot groot nadeel van de jeugd, spoedig vervuld moge.
worden en duurzaam vervuld moge blijveu.
»Ik heb liet meisje Hilda genoemd naar mijne moeder zaliger,
en heb ze in eer en deugd opgevoed. Herstel u, heer! gij zult
uw kind zien, maar eerst moet ik haar een paar woorden zeggen.
Hilda is wel een flinke meid, maar op zulk een mededecling mag
zij wel een weinig voorbereid worden, ik wil eerst met haar spreken."
Toen vader en dochter elkander innig omhelsd hielden, ging de
visscher met den strandvonder naar buiten en zeide:
»Gij hebt de grootste minachting betoond, toen uw zoon het
arme visscherskind wcnsclite te bezitten, en wildet van niets we
ten. Wat zoudt gij nu zeggen, wanneer de rijke koopman aan
den boerenzoon de deur wees."
Knudson had zijne dochter terug gevonden. Hij had het graf
zijner vrouw bezocht, en toen zij terugkeerden, zeide hij tot den
visscher
«Nooit kan ik u beloonen voor hetgeen ik u verschuldigd ben;
toch zal er wel een middel te vinden zijn, om u mijne dankbaar
heid te bewijzen. Maar nog iets. Gij meendet, dat er vóór u
reeds iemand op het wrak geweest was, en dat moet wel het ge
val zijn, want van het baar geld, dat ik den kapitein heb toever
trouwd, hebt gij immers niets meer gevonden
Baar geldliet was alsof den braven visscher plotseling een
licht opging. Hij zag naar het westelijk duin en als bij ingeving
zeide hij»Jan BlakerVervolgens trok hij den koopman met
zich, en liep lang met hem het strand op en neder.
In die streken wisselen wind en weder elkander dikwijls plot
seling af. Zoo ook nu. Donkere wolken pakten te zamen. De
storm huilde, de zee was onstuimig. De donder werd door de
duinen teruggekaatst; de bliksem verlichtte den omtrek.
Jan Blaker zat intusschen met een volle flosch voor zich. Hij
had zich zóo gehaat gemaakt, dat zelfs sjouwers en smokkelaars
niet meer met hem wilden drinken. Dat vermeerderde nog zijn
inwendigen wrevel en langzamerhand rijpten verschrikkelijke denk
beelden in zijn -binnenste. Met een wezenloos gelaat zat hij vóór
zich te kijken en viel eindelijk meteen vloek op de lippen in slaap.
Daar rolde een zware donderslag boven zijn huis, en een blik
semstraal viel zoo dicht voor zijn raam neder, dat de kamer hel
der verlicht werd. Daar tusschen vertoonden zich lakkels op de
straat. Broeder Peter, met den koopman enden strandvonder tra
den binnen.
Jan zag hen niet. Dc droombeelden, die hem in zijn onrusti-
Tegen eenige jonge officieren van het regement rijdende
artillerie, te Amersfoort- in garnizoen, is proces-verbaal opge
maakt wegens het toebrengen van slagen qpn een paar in
woners dier plaats. Naar de aanklacht luidt, hebben deze
jongelieden, tegen middernacht op straat zijnde, huis aan
huis aangescheld en een paar burgers mishandeld, die op dit
geschel buiten kwamen eu aanmerking maakten.
Woensdag middag had nabij de Zadelstraat te Utrecht
een schromelijk ongeluk kunnen plaats hebben. Eeu vi-
gelante, waarin twee personen en een kind zaten, kwam uit
genoemde straat rijden, op 't zelfde oogeoblik dat een boe
renwagen uit de Sehoortraat kwam. Het paard van laatst
genoemd voertug liep met snelle vaart tegen de vigelante aan,
waardoor het dier zoo schrok, dat de voerman het niet
meer meester kon blijven. B,eeds stond het paard met de
voorpooten aan den aldaar aanwezig zijnden werftrap, toen
het nog door krachtige hulp kon teruggehouden worden en
daardoor ernstige ongelukkeu vermeden werden. Daar de
aldaar wachthebbende politie-agent niet bijtijds gewaarschuwd
had, zou, wanneer het ongeval ernstige gevolgen had gehad,
deze wellicht voor een groot deel aan hem te wijten zijn
geweest.
In de Predikheerenstraat te Utrecht had Dinsdagavond een
aardige verkooping plaats. Een milit. oppasser had van zijn
kapitein, die vandaar vertrekt, een deel van diens inboedel
gekregen; hij bood dit bij een handelaar te koop aan, maar
daar deze naar zijn zin hiervoor te weinig wilde geven, nam
hij het besluit om de verkooping daarvan op de publieke
straat te doen, hetgeen tengevolge had dat de soldaat meer
dan het dubbele kreeg vau hetgeen de handelaar hem wilde
geven. Er was een massa menschen bijeen, wier lachspieren
bijzonder werden in beweging gebracht; alles liep echter
zonder de minste stoornis af.
Men meldt uit Schinnen (Limburg), 26 Aug. Betref
fende de inbraak en den moord te Svveykhuizen, in den
nacht van 22 op 23 dezer, verneemt men nog het volgende
Mejuffrouw Kisters werd door de marechaussees des mor
gens badende in haar bloed gevonden, en had nog de kracht
met gebroken "woorden uit te brengen, dat de dader, door
een doek om het hoofd te binden, getracht had zich on
kenbaar te maken. Het slachtoffer, dat zeven doodelijke
wonden had, alle door messteken toegebracht, overleed kort
na het afleggen dezer verklaring, en schijnt zich tegen haar
aanrander verdedigd te hebben, daar het vertrek, waarin de
moord gepleegd is, zoowel op den vloer als op den muur,
op verschillende plaatsen groote bloedvlekken heeft.
Een persoon, volgens sommigen een lid harer familie, uit
het gehucht Krawinkel (gemeente Geleeu), werd als vermoe
delijke dader gearresteerd, en Maaudag in verzekerde bewa
ring naar Maastricht overgebracht.
Een uitgewasschen hemd, dat nog versehe sporen van
bloedvlekken droeg, benevens een bebloede doek, waarvan
hij geene verklaring kon geven, werden bij bem gevonden.
Ook zijne bewering, dat hij dien nacht te Maastricht zoii
hebben vertoefd, hetgeen blijkt nietwaar te zijn, geeft alle
vermoeden dat hij de dader is.
Naar meu meldt, wordt het middel om door het boren
van gaten de veldmuizen te dooden in verschillende streken
gen slaap beangstigden, duurden voort. Hij kon de sombere ge
daanten, die hem schrik aanjaagden, niet verdrijven ook wakend
drongen ze zich aan zijne verbeelding op en met een angstkreet
kromp hij ineen, toen hem in de ooren klonk:
»Op, Jan Blaker. Aan het gele duin ligt een wrak
Hij steunde. Hij hoorde verder
»Met de ebbe gaan wij aan boord. Den hond laten wij vastge
bonden; hij mocht eens verraden, wat wij in de kajuit doen."
«Den hondWeg met den hondbromde Jan. »Ik wil naar
beneden."
Hij bewoog zich steunend, toen hij duidelijk de vraag hoorde
«Hoeveel goudstukken waren er in den buidel?"
«Honderd!" antwoordde hij,en loog nog in zijnen droom.
«Er waren er vijf. honderd, Jan Blakeren in den grooten bui
del waren duizend rijksdaalders, die gij ook gestolen hebt."
«Neen neenschreeuwde hij, van zijn stoel opvliegende doch
de stem ging voort
»Pas optreed niet op die doode vrouw
Toen zonk hij ineen en viel op de knieën, met bevende lippen
stamelende
»Ik wil alles bekennen
De toegeschoten menigte trad binnen. Jan Blaker was half
krankzinnig. Twee sterke mannen moesten het huis gedurende
den nacht bewaken. Toen den volgenden morgen het gerecht bin
nentrad vond men zijn lijkeene beroerte had hem gedood.
Een jaar was voorbij gegaan. De vader van Maarten had hem
zijne boerenwoning overgegeven, en deze leefde met zijne jonge
vrouw zóo tevreden, dat ieder zich daarin verheugde. Broeder
Peter bleef in zijne hut, doch had thans aan niets gebrek. Ook
Knudson bleef. Zijn eigenlijk tehuis was hem vreemd geworden,
en hij beminde zijn kind boven alles. Op het westduin, waar de
hut van Jan Blaker had gestaan, verhief zich een net huisje, waarin
de koopman nog menigen gelukkigen dag doorbracht en nog lang
getuige was van het geluk, dat de dorpelingen genoten, sedert hij
de ketenen had verbroken, die hen jaren lang hadden bekneld ge
houden. Wederom zag men vrolijke gezichten voor dc ramen en
grasperken met bloemen voor de deuren der woningen.