HELDERSCHE COURANT.
Jïteutos= en
Woensdag
<ftDöertentte--6faÖ.
3 September.
Duelleeren.
Dertiende Jaargang.
i 875.
NIEUWSTIJDINGEN.
,M 1282.
Verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 0.50
Franco per post H u n 0.G5
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en
Postdirecteuren. Brieven franco.
De prijs der Advertentien van 1—4 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Voordes Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentien intczenden.
Ingezonden stukken minstens een dag vroeger.
Uitgever S. G I L T J E S.
Wij nemen een kijkje in Frankrijkof eigenlijk wat toch
hetzelfde is in Parijs, waar onlangs een duel plaats had, tus-
schen den radicalen afgevaardigde George Verin en den heer Edm.
Poirier, lid der redactie van le Payshetgeen met den degen be
slecht werd. Dit is nu daar wel niets vreemds, maar toch gaf
het ons stof tot nadenken. Beide partijen werden gekwetst, doch
de gedeputeerde zóódanig, dat men den strijd heeft moeten sta
ken. De getuigen hebben toen in de nieuwsbladen verklaard;
»dat de strijders veel moed aan den dag hebben gelegd, en dat
hunne eer een volledig herstel heeft ondergaan."
Ongetwijfeld zijn er soorten van eer; heter zouden wij ons wel
licht uitdrukken, als wij zeiden, dat er verschillende opvattingen
zijn van het denkbeeld, dat door het woord eer wordt uitgedrukt.
Zoo zal b. v. de een zich beroemen op hetgeen de ander verfoeit.
Welk fatsoenlijk man toch zal zich verhellen op losbandigheden,
uitspattingen, vloeken als anderszins! En toch hoevelen ontmoeten
wij dagelijks, die er eer in stellen in dat opzicht boven anderen
uit te munten. Doch zulke uitersten nog daargelaten, dan blijft
toch het denkbeeld, dat aan dat groote woord van drie letters
verbonden wordt, uiterst rekbaar.
Intusschen staat ieder, die niet geheel zijn gevoel van eigen
waarde heeft uitgeschud, zooals men zegt, op zijne eer d. i. hij
laat zich niet vertrappen; hij laat zich niet verlagen; hij laat zich
niet in zijn wettig gevoel van eigenwaarde belcedigen. En zeer
natuurlijkNiemand heeft het recht zijn naaste te onteeren. Niet
te verwonderen dus, dat men zoo iets zoekt te beletten, te voor
komen, en, kan het niet anders, te straffen. Maar hoe
Ziedaar nu de zaak, daar wij op neer willen komenAls men
zijne eer wil handhaven, dan moet men vechten j d. i. men moet
den belager zijner eer kwetsen, misschien doodenook al staat het
gevaar daartegenover zelf gekwetst of gedood te worden men mag
daar zelfs niet aan denkenhet gevoel van eer verbiedt het.
Wij dralen geen oogenblik, dat denkbeeld dwaas te noemen, of
schoon wij zeer goed weten, wat velen, vooral onder de heeren
officieren, ons kunnen tegenwerpen. Toch, wij herhalen het, wij
noemen het duel bespottelijk, en beneden de waarde van een man
van eer. Of hij officier is en een degen draagt, of niet, doet niets
ter zake. Wij kecren nog een oogenblik naar het bovengenoemde
duel te Parijs terug.
De oorzaak van den twist moet op staatkundig gebied worden
gezocht. Hoe nu daar de gevoelens uiteen loopen, behoeft geen
betoog; maar dat is toch immers geen reden om elkander per
soonlijke beleedigingen toe te voegenwij vinden dat zelfs alles
behalve fatsoenlijk. Wanneer b. v. L. Veuillot in VUnivers den
pastoor Santa-Cruz, in bescherming neemt, terwijl wij hem een
lagen, gemeenen moordenaar noemen, voor wien de galg nog te
veel eer isdan mogen wij ons verwonderen, dat iemand, die zich
christen noemt, iets dergelijks kan doenwij mogen hem zelfs alle
achting onthoudentoch willen wij niet met hem vechten, want
wij hegrijpen, dat zoo iemand volgens zijne grondstellingen, ot lie
ver bedoelingen, niet anders kan, wellicht niet anders mag spre
ken waarom dan met hem te duelleeren Wij zouden op staat
kundig gebied nog een aantal dergelijke voorbeelden kunnen aan
halen.
Doch, zegt wellicht een onzer lezers, de Franschen denken daar
over anders dan wijen wij gelooven dat hij daarin gelijk heeft.
Een andere vraag is het echter, of zij daarover verstandiger den
ken en dat ontkennen wij pertinent. Dc Franschen noemen zich
zoo gaarne de vertegenwoordigers der vrijheidwaarom mag dan
de een niet een ander denkbeeld opperen of staande houden dan
de ander, zonder naar den degen te grijpen
Maar het verschil van opinie gaf wellicht aanleiding tot persoon
lijke beleedigingen, en van daar het duel.
Wij willen het gaarne gelooven, want wij weten, hoe licht de
hartstocht vooral in Frankrijk een klein verschil tot een onover
komelijk struikelblok kan maken. Dit pleit intusschen niet voor
het verstand althans niet voor do bezadigdheid der partijen. Maar
dat nu daargelaten, doen wij slechts deze vraag: »Is vechten het
middel om de zaak tot een eervol einde te brengen
Wij houden niet van vechtenof het een soort van lafhartigheid
is, of iets anders, weten wij nieteigenlijk gaat het ook niemand
aan, want wij hebben geen plan om te duelleeren, met wien het
ook zij, en wel om de eenvoudige reden, dat wij het een ongeluk
kig gekozen middel vinden, om eene kwestie uit te maken.
De heeren Perin en Poirier zijn beide gekwetst geworden.
Wat bewijst dit? Misschien dat zij beiden den degen goed wis-
en te hanteerenniet, wie gelijk hadde mogelijkheid bestaat
och, dat hij, die onrecht had, de beste schermer waswat dan
De getuigen hebben intusschen, zelfs in de nieuwsbladen, ver
klaard »dat de strijders veel moed aan den dag hebben gelegd,
en dat hunne, dus beider eer, een volledig herstel heeft ontvar.»
gen. Die verklaring nu, vinden wij, wat het tweede gedeelte be
treft, bespottelijk. Dat beiden veel moed hebben betoond, willen
wij volgaarne geloovenmaar die eerwelke eer
Wij weten de eigenlijke reden van den twist niet; maar laat
ons de personen A. en E. noemen. Indien nu A. gelijk heeft en
toch zóódanig gekwetst wordt, dat de strijd moet gestaakt worden,
waar blijft dan de eerherstelling? Gesteld echter, hij had ongelijk,
misschien tegen beter weten aan, dat toch ook mogelijk is. Zal
nu zijn kwetsuur, of in een omgekeerd geval zijn zegepraal, hun
zuiveren van den blaam, dat hij voor iets berispelijks, iets kwaads
heeft van leer getrokken? Wij zouden deze suppositiën, nog on
eindig kunnen vermeerderen, om de ongerijmdheid van zulke een
gevolgtrekking aan te toonen.
Toch verklaren de getuigen dat heider eer een volledig herstel
heeft ondergaan. Heeft men dus maar den moed om te vechten,
dan kan men zoo nagenoeg zeggen en doen, wat men wilmen
kan toch altijd zijne eer herstellen. Wonderlijke eer!
Is liet intusschen niet bevreemdenddat het duel nog altijd be
staat In vele landen is het verbodentoch wordt het nog in
vele, zij het dan ook oogluikend, toegestaan. In Frankrijk echter
schijnt het nog zelfs openlijk als het wettige middel te worden
ucscliouwd, om zijne eer te handhaven. Men moge het ons in
tusschen niet ten kwade duiden, dat wij het geliecle duel nog altijd
als een overblijfsel uit de. middeleeuwen beschouwen, dat in onze
negentiende eeuw volstrekt niet meer te huis behoort.
Maar is het altijd te vermijden?
Zoo lang het dwaze denkbeeld, dat het eervol is te durven
vechten, nog wordt aangekleefd, zullen er nog altijd heethoofdige
twistzoekers gevonden worden, die het anderen lastig maken. Wij
gelooven niet, dat het mogelijk is, dat denkbeeld voor alsnog ge
heel uit te roeien. Het is daarmede even als met alle dwalingen.
Daarom mag men evenwel niet ophouden ze te bestrijden. Wij
houden ons wel overtuigd, dat de menschen ook in dat opzicht
eenmaal wijzer zullen worden; maar intusschen behoort elke re
geering het duelleeren met de meest mogelijke énergie tegen te
staan. Vooral zouden naar ons oordeel de getuigen niet minder
streng behandeld moeten worden dan de partijen zeiven. Terwijl
dezen door het twisten in een opgewonden toestand gebracht kunnen
zijn, die hen belet gezond te beoordeelen, achten wij genen, die
de zaak met kalmte kunnen beschouwen, nog meer schuldig.
Wanneer de duellisten gcene getuigen meer konden bekomen,
zouden do duels spoedig uit de wereld geraken,
Wij hebben wel eens gehoord, dat in Indië onder de officieren
van ons leger de tweegevechten niet zeldzaam zijn. Vreemd!
Daar zou men gedacht hebben, dat er buitendien gelegenheid ge
noeg is, orn zijne gezondheid te verliezen. Misschien moet het
daar evenwel dienen orn do verveling te verdrijven, een afwisseling
te hebben of zich het leven 'aangenaam, lekker te maken.
Terwijl wij dit schrijven, lezen wij het bericht, dat verleden
Zondag bij Putten op de Belgische grenzen een tweegevecht heeft
plaats gehad tussclien twee Belgische officieren, een van de artillerie
en een van de genie. Van elk der beide wapens waren twee ka
piteins als getuigen tegenwoordig. De artillerie officier werd door
een pistoolschot doodelijk getroffen, zoodat hij eenige uren later
is overleden.
De redenen van hun tv ist zijn ons natuurlijk onbekenddoch
al wederom kan dc artillerie officier even goed do onschuldige
zijn geweest als dc beleediger. Men moge ons nu daarom desver-
kiezende onder de lafhartigen rangschikken, maar wij verklaren
openlijk, dat wij, in dat geval, liever in zijne plaats waren, dan in
die van den genie officier. Den toestand der getuigen kunnen wij
evenmin benijdenswaardig noemen.
Moge de tijd spoedig aanbreken, dat hot duel cene daad worde
geacht, waardoor men zich onteert! Er zijn andere middelen, om
zijne eer te handhaven, dan het tweegevecht.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz., 2 Sept. 1873,
Aangenomen het beroep naar Kavenswaay door ds.
J. W. Margadant, pred. te Huisduinen.
Het stoomschip Jasonkapt. de Boer, vertrok Zondag
namiddag van hier, via Suez, naar Batavia, aan boord heb
bende een detachement suppletietroepen, sterk 300 man,
onder kommando van den naar Indië terugkeerenden kapitein
der infanterie E. Pcrné.