IELDERSCHE COURANT.
Jtieums- en S> «flöoertentie-öfaö.
Woensdag
17 September.
Jtö 1286.
Dertiende Jaargang.
1875.
AANBESTEDING.
ZIEKTEN
Verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 0.50
Franco per post B v 0.65
Men abonneert zicb bij alle Boekbandelaren en
Postdirecteuren. Brieven franco.
De prijs der Advertentien van 14 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Voordes Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentiën intezendcn.
Ingezonden stukken minstens een dag vroeger.
Uitgever S. GIL T J E S.
<£>ffkiëd geöecItE.
Op Vrijdag den 26 September 1873, des avonds
ten zeven ure, zal, aan het Raadhuis der gemeente Helder,
in het openbaar, bij enkele inschrijving, worden aanbesteed
Het maken van een gemetseld RIOOL
in de Koningstraat, met het leveren en
stellen der noodige SYPHONS.
Het bestek en de voorwaarden ligt, van heden af, op de
gewone kantooruren, ter lezing aan de Secretarie der gemeente.
Nadere inlichtingen zijn te verkrijgen bij den gemeente
bouwmeester, den heer A. E. J. GRAAT, door wien op
Woensdag den 24 dezer maand, des voormiddags ten 10
ure, aanwijzing in loco zal worden gedaan.
Helde b, den 16 September 1873.
Burgemeester en Wethouders der gemeente,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
L. VERHEY, Secretaris.
POLITIE.
Op de straat gevonden een BRILLENHUTS en BRIL.
Helder, A. C. BOONZAJER,
16 September 1873. Commissaris van Politie.
JSiet-njficiccI gebccïte.
hebben ddt gemeen met een aantal andere rampen, die den mensch
kunnen treffen, dat zij hare goede zijde hebben, en soms het eenige
middel zijn om tot een gezonden toestand te geraken. Zóo wordt
een dronkaard door éene hevige ziekte soms van zijn gebrek ge
nezen, terwijl alle afschaffingsgenootschappen daartoe niet in staat
waren. Het is waar, het middel is kras, soms te kras voor de krachten
van den patiëntmaar veelal is dat eigen schuld. Aux grands muux
les grands remèdesdes te erger voor hen, die deforsche middelen
noodzakelijk maakten.
Iets dergelijks kwam bij ons op, toen wij uit verschillende plaatsen
berichten vernamen aangaande het verschijnen en zich uitbreiden
der zoo gevreesde cholera. Misschien vindt deze of gene onzer lezers
het niet goed, om zulk een onderwerp opzettelijk te behandelen
het is zoo akelig. Wij zouden liet nog akeliger vinden, onvoor
bereid door haar overvallen te wordeneen vijand zal moeielijlc
bestreden kunnen worden, wanneer men zoolang verzuimd heeft aan
de verdedigingsmiddelen te denken, totdat hij voor de deur staat.
Wij zien geen reden om niet openlijk over de cholera te mogen
spreken, evenmin als over den dood, dien zij tengevolge kan hebben
de laatste komt stellig eens opdagen, de eerste kan even goed in
ons midden verschijnen als elders. Het spreken of zwijgen daar
over zal hare komst niet bevorderen of tegenhouden; slechts zou
het zwijgen ons de middelen ter bestrijding onthouden.
Toch is het niet hetzelfde, op welke wijze men ze bespreekt. Er
zijn menschen, die alleen bij het noemen van haren naam zich over
dreven angstig gevoelen. Wij zeggen overdreven: want zonder nu
te zeggen, dat angst altijd meer kwaads dan goeds sticht, hetgeen
toch op menschen van dergelijk gestel geen indruk zou maken,
houden wij ons toch, op het gezag van de groote meerderheid des
kundigen, overtuigd, dat de cholera daar, waar men zich behoorlijk
heeft voorbereid om haar te ontvangen en door gepaste middelen
krachtig te bestrijden, niet zoo gevaarlijk is als menigeen zicli voor
stelt. Wanneer nu allen, overal tot die overtuiging konden worden
gebracht, gelooven wij, dat de macht dier ziekte voor een groot
deel zou gebroken zijn.
Wij willen nu niet uitweiden over zindelijkheid, zuivere lucht,
geschikte lokalen om de lijders op te nemen, vooral uit de mindere
standen in dicht bevolkte buurten, en alle verdere middelen, die
geschikt zijn om de cholera vóór te komen, of te bestrijdenze
zijn genoeg bekend, en uitvoerig in dagbladen en brochures be
handeld. Maar zijn die middelen overal voorbanden Als werkelijk
de cholera op onzen bodem verscheen, zouden dan in alle gemeenten
de besturen in gemoede kunnen zeggen: »wij hebben alles gedaan
wat wij konden Wij betwijfelen het, of liever, wij ontkennen het
ronduit, en dat vinden wij zeer treurig.
Wij, Nederlanders, hebben den naam vrij langzaam te werk t'e
gaan als er iets goeds tot stand gebracht moet worden; die traag
heid is in het buitenland bijna tot een spreekwoord geworden.
Een spreekwoord is wel niet altijd een waar woord; maar wij
kunnen hier toch niet ontkennen, dat hier veel waarheid ten grond-»
slag ligt. Dat zich nu die karaktertrek openbaart in stoffelijke
zaken, of ondernemingen op ander gebied, zou men nog glimlachend
kunnen aanzien; maar waar de gezondheid, het leven der burgers
in het spel komen, daar wordt het toch onbegrijpelijk, laat ons
het liever noemen: gewetenloos, aandien saaien geest toe te geven.
Een gemeentebestuur b. v. dat verzuimt, zich in tijds van de noodige
middelen te voorzien, laadt eene zóo groote verantwoordelijkheid
op zich, dat ieder rechtschapen man daarvan huivert. Mishande
ling, doodslag, worden gestraft, dat is zeer natuurlijk, ofschoon
een en ander het gevolg kon zijn van opgewekte drift, ontvangen
beleedigingen, en andere dingen, die de rechter zoogenaamde ver
zachtende omstandigheden noemt; maar wanneer door do traag
heid van een gemeéntebestuur de cholera een aantal slachtoffers
maakt, waarvan men naar alle regelen der waarschijnlijkheid mocht
verwachten, dat velen behouden hadden kunnen worden, dan vragen
wij, of het minder schuldig is
Mocht dan do cholera, die wederom dreigt te naderende tragen
in den lande wakker schudden, en de regeeringen de verschillcndo
besturen dringen meer algemeen te zorgen, dat geene gezondheids^
maatregelen langer wierden verwaarloosd, dan zou ook zij blijken
een beter geneesmiddel te zijn tegen een bestaand gebrek, dan alle
redeneeringen en geschriften.
De cholera is niet de eenige heerschonde ziekte, die onze aan
dacht tot zich trekt: er zijn ook zieke volken, zoowel als zieke
menschen. Wij noemen slechts Spanje. Hoe lang is dat land niet
reeds geteisterd, niet door éene, maar door meer dan eene ziekte!
Zal het ook daar het middel zijn, om het volk eindelijk weder tot
een gezonden toestand te brengen? Wij wenschen het.
In Frankrijk is stellig het ziekteproces reeds meer gevorderd,
maar toch vertoonen zich ook daar verschijnselen, die ons doen
betwijfelen, of het einde reeds nabij is; het is echter vooral in
dat land vol surprises geheel' onmogelijk de toekomst te berekenen.
Een dier surprises noemen wij b. v. de bedevaarten, dio thans in
de mode zijn gekomen, en oppervlakkig zoo geheel in strij d schijnen
met de Fransche lichtzinnigheid, die evenzeer in het buitenland tot
een spreekwoord is geworden als de Ilollandsche traagheid.
Het zijn echter niet alleen de Franschen, welke zich daarmede
bezig houdenEngelsehen en Ieren, ja zelfs een hoopje Nederlan
ders en Belgen nemen daaraan deel, en dat maakt het vrij moeie-
lijk, zich daarvan een juist denkbeeld te vormen. Is het de uiting
van het behoefte-gevoel aan godsdienst? Is het een teruggekeerd
uitvloeisel van vroeger bijgeloof? Ligt soms onder het godsdien
stig vertoon een politiek beginsel ten grondslag Is het eene on
schuldige of eene bedenkelijke zaak? Is het een ziekteverschijnsel
of een betooning van dankbaarheid voor de herkregen gezondheid?
Of is het eindelijk bij den een dit, bij den ander dat beginsel, en
dus van alles wat Wij zouden nog veel meer vragen kunnen doen.
Ongetwijfeld zullen de oordeelvellingen over die zaak zeer uiteen
loopend zijn. Hoe wij daarover oordeelen doet hier weinig ter
zake en is voor onze lezers geen raadsel. Alleen dit willen wij niet
verzwijgen, dat wij ook hiervan goede gevolgen voor de toekomst
verwachten. Voor zooverre de leiders hunne nevenbedoelingen
hebben, hetzij in Frankrijk, ten gunste van Chambord, hetzij oen
herstel van kerkelijke oppermacht, zullen wij van de toekomst
weinig te duchten hebben; wat verder diegenen betreft, die uit een
meer eerlijk beginsel daaraan deelnemen, kan het niet anders, of
ook hun zullen de oogen worden geopend over veel, dat voor hen
verborgen werd gehouden. Wij stellen ons dus voor, dat de ver
lichting des to sterker en dieper zal doordringen, en dus bet volk
wijzer en beter zal worden.
Nog eon paar woorden over een andere heorschendc ziekte do
«internationale." Wij hebben daarover meermalen gesproken en
kunnen dus kort zijn.
De gevoelens over de vorderingen van den werkman zijn even
verschillend als die over de choleramaar wij houden ons stellig
overtuigd, dat alle woelingen, werkstakingen, internationale ver
bonden, en wat niet al, niets anders zijn dan ziekteverschijnselen,
die na korter of langer tijd zullen eindigen met een gezonder toe
stand te weeg te brengen. De werkman zal leeren inzien, dat de
weg van geweld ei) dwang hem niet tot zijn doel kan brengen
de werkverscliaffer zal beseffen, dat de arbeider zijn loon waardig