HELDERSGHE COURANT.
llicums-- en
«flöüertentie'öfaö.
Zaterdag
15 November.
JA 1305.
Dertiende Jaargang.
Christendom en Christelijkheid.
^NIEUWSTIJDINGEN.
1875.
De prijs der Advertentien van 1—4 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Voordes Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentiën intezenden.
Ingezonden stukken minstens een dag vroeger.
Verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 0.50
Franco per post 0 65
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en
Postdirecteuren. Brieven franco.
Uitgever S. G I L J E S.
II.
Er is een tijd geweest, en het is zelfs niet eens lang gele
den, dat het mode was ons vaderland te beschouwen als in alle
opzichten verheven boven zijne naburen.' Godsdienst en beschaving
hadden bij voorkeur hier hunne tempels opgelichthet onderwijs
der jeugd strekte tot een voorbeeld voor alle andere volkenin
éen woord het was een model-landje, en de Nederlander, die dat
durfde betwijfelen, stelde zich in gevaar van voor zeer onvader
landslievend te worden gehouden. Vooral de dichters deden de lof
trompet in alle toonen hooren. Het zou'niet moeielijk zijn, daar
van een aantal staaltjes bij te brengen, te beginnen bij ons volks
lied; en wie kan zich zonder te glimlachen de vaderlandsche zan
gen van een aantal rijmelaars gedurende de belgische omwenteling
berinneren Met de dagbladpers was het niet veel beter gesteld.
Die mode is gelukkig tamelijk uit de mode geraakt. Wij mogen
hier en daar nog dergelijke stemmen hooren opgaan, zij worden
met een medelijdend schouder ophalen aangehoord. Zonder het
goedé, waarop Nederland mag roemen, ondankbaar over het hoofd
te zien, laat men zich niet meer zóózeer daardoor verblinden, dat
men het verkeerde geheel onopgemerkt laat, en wij zijn onpartij
dig genoeg geworden, om het goede bij onze naburen te waardee-
ren zoowel als hunne gebreken af te keuren. Het is toch met
landen en volken even als met de individu'selk heeft zijne goede,
zoowel als zijne kwade hoedanigheden. Wij schroomden daarom
niet ons vorig artikel te eindigen met de vraagof ook in Neder
land de christelijkheid wel gelijken tred heeft gehouden met den
vooruitgang von het christendom Schrikt niet, lezerswij hebben
geen plan een vei'handeling over dat onderwerp te schrijven, hoe
gemakkelijk dat ook te doen zou zijnde verhandelingen zijn ook
tamelijk uit de mode geraaktwij bepalen ons thans tot een paar
opmerkingen over onze kinderen.
Het kind moet ons heilig zijn, hebben wij gezegd, en daarom
benijden wij den Amerikanen eene vrijheid niet, welke aan eenige
padroni in New York toelaat, ongestraft een aantal kinderen naar
ziel en lichaam te bederven, en daardoor de maatschappij een on
berekenbare schade aan te doen. Wij verheugen ons, dat iets der
gelijks in ons vaderland niet mogelijk is. Of dit nu echter reeds
bewijst, dat in Nederland algemeen het kind als heilig wordt be
schouwd, gelooven wij niet; neen. wij spreken het openlijk tegen.
Het kwaad heeft hier voorzeker niet plaats op eene zoo uitge
breide schaal als in Amerika; daartoe is ook ons land te klein
maar het moge in een anderen vorm zijn, dat het ook hier nog
bestaat, is niet tegen te spreken. Men denke slechts aan onze fa
briekskinderen, waarover wij, met zoovele anderen, herhaaldelijk
hebben gesproken, en wier lot algemeen wordt betreurd, ofschoon
afdoende maatregelen nog altijd te vergeefs van de regeering wor
den gewacht. Toen wij het bericht van die New-Yorksche kinde
ren lazen, konden wij ons niet weerhouden ons, Nederlanderste
vergelijken met sommige romanlezers, die het geschilderde kwaad
diep verafschuwen, en wien de verleide onschuld tranen doet stor
ten, hetgeen hen echter niet weerhoudt, zich op andere wijzen
aan hetzelfde kwaad schuldig te maken en evenzeer de onschuld
te belagen. Wij willen over dat onderwerp eenige zinsneden aan
halen uit eene voorlezing van den heer Rommertsdie onze aan
dacht ongetwijfeld dubbel waardig zijn, zelfs al noemen wij ze wat
heel sterk gekleurd.
«Wanneer voorheen een misdadiger aan den wrekenden arm der
gerechtigheid werd overgeleverd, en hij zijn euveldaad met verlies
van zijn leven op het schavot moest boeten, dan treurde het land,
en de stad, waar de afgrijselijke handeling voorviel, was dagen
lang in diepen rouw gedompeld; ieder had medelijden met den ge
vallen zondaar."
De heer R. houde ons hier eene kleine aanmerking ten goede.
Wij weten niet, tot welk tijdperk zijn voorheen ons verwijstmaar
schrijver dezes herinnert zich eene terechtstelling te hebben bij
gewoond, waarbij hij van dat treuren en dien rouw niets heeft
kunnen gewaar worden. Een jongeling van 21 jaren had een moord
gedaan en zou gehangen worden. De markt, waarop het schavot
was opgericht, was als bezaaid met mensclien die met zeker ver
langen telkens de oogen richtten naar den toren, om te zien, of
het nog niet haast twaalf zou slaan, even als men in den schouw
burg met zeker ongeduldig verlangen naar het nederhangencl scherm
ziet. liet meest opmerkelijke daarbij was, dat het vrouwelijk per
soneel niet minder talrijk was vertegenwoordigd dan het manne
lijke. De ramen der omliggende huizen waren tot de bovenste
verdieping met toescliouwei's bezet, vooral die der koffiehuizen, de
aanzienlijkste niet uitgezonderd.
Van treurenvan rouw was geen sprake.
Eindelijk deed de torenklok zich hooren, en het slachtoffer ver
scheen.
Diepe stilte! Reukfleschjes bij de dames, die voor de ramen,
als het ware, den eersten rang bezet hieldenspotternijen bij die
andere,- die zich hier en daar op de straten bewogen tusschen de
mannen.
Van treurenvan rouwweinig sprake!
De terechtstelling werd voltrokken. Onder de eersten meer sen
satie, en dus ook meer reukfleschjes; onder de laatsten een zekere
stilte van korten duur, gevolgd door een luidruchtig afmarcheeren.
Van treurenvan rouw geen sprake!
En wat deden al die toeschouwers, toen zij hunne woning had
den bereikt? Wij weten het niet; maar wij hebben het boven
staande alleen aangehaald, om te constateei*en, dat zij voor het
grootste gedeelte toch zeker christenen waren of heetten, zonder
jiUst veel christelijkheid aan den dag te leggen. Overigens willen
wij den heer R. wel toegeven, dat liet eigenlijk wel zoo behoorde
te wezen, als hij het zich heeft voorgesteld; in ieder geval beves
tigt het onze bcwex-ing, zonder de zijne krachteloos te maken.
Hij gaat aldus voort:
s «Die on men schel ij ke zoogenaamde gerechtigheid behoort thans,
göddank! tot het verleden. Doch over de vermoorde onschuld,
over den moord aan honderden kinderen, ook in ons land gepleegd,
over het kind, nauwelijks de wereld ingetreden, dat niets te zijnen
laste heeft, dat alleen het ongeluk met zich voert, van uit arme,
onwetende ouders te zijn geboren, over dat kind ontfermt zich
niemand inderdaad, dat kind wijdt men ten doode, omdat de nij
verheid, zonder die toewijding niet bestaan kan, omdat ja
God weet, waarom al niet
Wèl weet God alleen, waaróm al niet. Dat de nijverheid zonder
dat niet zou kunnen bestaan, kunnen wij niet aannemenmaar
gesteld, dat dit werkelijk het geval ware. dan achten wij toch de
nijverheid veel te duur gekocht, indien zij enkel tot zulk een prijs
kon blijven bestaan. Door hen. die dat durven beweren, zal ten
minste het lot van het kind niet heilig worden geacht. Wij althans
rangschikken hen eenvoudig onder de straks genoemde romanlezers.
«Pleegde men een gelijk misdrijf, aan een getal onschuldige kin
deren op een gegeven oogenblik, in het openbaar, de gansche wereld
zou om wraak roepen; er zou een kreet van smart opgaan, die
doordrong tot den hemel."
Wij gelooven al wederomdat de heer R. zich ten opzichte
der menschelijke gevoeligheid een weinig te veel illusies schept,
en nemen de New-Yorksche kinderen ten bewijze. Wie zou niet
op allerlei wijzen zijne verontwaardiging aan den dag leggen, als
van dergelijke menschonteerende praktijken sprake is? En toch,
wat zal die verontwaardiging teweeg brengen? De eerste indruk
is spoedig verdwenen; de padroni wachten hunnen tijd af, om de
zaak, die eenige belemmering heeft ondervonden, weer op te vatten
de hemel is zeer hoog, en toont nog al vaak niet altijd tusschen
beiden te komen, als wij het zoo gaarne zouden wenschen, omdat
hij wellicht beter zijn tijd kent, dan wijen de geheele zaak
bewijst al wederom, wat wij ons ten doel hebben gesteld ie be
wijzen, dat het niet voldoende, is den naam van christen' te dragen,
om den geest van Christus in daden te toonen.
Wanneer wij dus het oog vestigen op het lot, dat ook in Neder
land nog zulk een aantal fabriekskinderen moeten dragen, komen
wij tot liet besluit, dat op onze christelijkheid nog niet zoo algemeen
te roemen valt. Hetgeen de heer R. verder zegt, moge minder
algemeen het geval in ons vaderland zijn dan vroeger, geheel
weggenomen is het stellig niet:
«I-Iet ongelukkig, te vroeg tot werken gedoemd kind is aan een
langzamen, maar meermalen wissen dood overgegeven; de enkele
jaren, die het te leven heeft, brengt het in kommer en ellende door,
en sterft vergeten."
Christelijk zal dit toch wel niemand noemen. Maar is er dan
niets aan te doen
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 14 November 1873-
Het doet ons genoegen onzen lezers te kunnen rnede-
deelen, dat op Zondag 23 dezer, door de vereeniging Gau-
clium Inter Nos eene buitengewone vergadering zal gehouden
worden in het lokaal Tivoli. De werkzaamheden voor dien
avond bestaan in de opvoering van het drama in 6 tafereelen
Paddy de Spion en van het blijspel in 1 bedrijf 99 beesten
en 1 boer. In het bijzonder vestigen wij de aandacht op den
zang, waarmede het eerste stuk zal worden opgeluisterd.